Deel dit artikel
-

Widget-war

Facebook, Hyves, MySpace, Netvibes, Google, Yahoo en Microsoft, allemaal willen ze graag het ‘startpunt’ zijn voor zoveel mogelijk internetgebruikers. De nieuwe wapens in die strijd heten ‘widgets’.

De nieuwe wapens in die strijd heten ‘widgets’. Daarmee creëren internetgebruikers namelijk hun virtuele identiteit en sommige widgets zijn inmiddels razend populair.

Het is 1995 en dag één van de virtuele scheppingsweek. De massa heeft het internet nog niet ontdekt, slechts een groep voorlopers verkent de virtuele wereld. Een virtuele identiteit of een virtueel leven bestaat nog niet. In de tweede helft van de jaren negentig ontdekt de mens Hotmail en maakt een account aan. Hij schrijft zich in op allerlei websites, koopt zijn eerste boek via Bol.com en laat her en der persoonlijke gegevens achter. Een surftocht op internet begint op Startpagina of met zoekmachine AltaVista.

Het is 1999. Microsoft lanceert de eerste versie van MSN Messenger. De mens maakt een account aan en verzendt berichtjes naar vrienden en kennissen. In 2000 ziet de Nederlandse profielensite CU2 het levenslicht. Het prijsgeven van persoonlijke gegevens op internet komt in een nieuwe fase terecht. De mens maakt een profiel aan op CU2 en maakt virtuele vriendjes. Twee jaar later volgt Schoolbank. Een paar jaar later liggen de profielen op CU2 en Schoolbank er verlaten bij. Sinds 2005 is de mens actief op Hyves. Zijn virtuele wereld is in korte tijd enorm gegroeid.

Hij heeft een Flickr-profiel voor foto’s en een YouTubeaccount voor video’s. Zakelijke contacten houdt hij bij op LinkedIn. Hij is ondertussen toe aan zijn derde weblog. En hij heeft ook nog een account op muzieksite Last.fm, bij sociale bookmarksite Del.icio.us en sinds kort bij Twitter en Facebook. Om nog maar te zwijgen over de vier e-mailaccounts bij verschillende diensten en ál die plekken die hij ondertussen is vergeten, maar waar hij wel ooit zijn naam, adres en geslacht heeft achterlaten.

Identiteit 2.0

Het is begin 2007. Er bestaat ondertussen iets als een virtuele identiteit. Een sterk versnipperde identiteit. Het is chaos en de mens wil orde scheppen. Het is dag twee in de virtuele scheppingsweek. Identiteit 2.0 In de ondertussen bijna klassiek geworden presentatie ‘Identity 2.0’ omschrijft Canadees Dick Hardt dat de virtuele identiteit van veel mensen op dit moment in handen is van de partijen op internet aan wie ze gegevens ‘toevertrouwen’. Een virtuele identiteit is een optelsom van ‘wat mensen online van zichzelf laten zien’.

Dat verschilt sterk per persoon. Maar wie al langer op internet actief is, laat via zijn profiel op een sociaal netwerk, zijn persoonlijk weblog, foto’s, video’s, een statusberichtje op Twitter (of Hyves) en reacties op een blogposting een spoor achter van persoonlijke informatie, en een versnipperde identiteit. Die versnippering maakt het persoonlijke beheer van al die profielen, wachtwoorden en accountgegevens een lastige klus. Dick Hardt zoekt met zijn bedrijf Sxip de oplossing hiervoor in OpenID en Identity 2.0. Met een OpenID hoeven gebruikers niet steeds opnieuw een aparte identiteit aan te maken voor verschillende diensten of functionaliteiten.

Presentatie van Dick Hardt

 

Iemand krijgt één digitale identiteit van een Identity Provider. Daarmee heeft hij toegang tot alle diensten die zijn aangesloten bij de Identity Provider. Steeds meer websites en diensten ondersteunen OpenID. Een kleine voorhoede van internetgebruikers maakt er al daadwerkelijk gebruik van.

Met OpenID houdt de virtuele mens nog maar vanaf één plek zijn persoonlijke gegevens bij. Hij bepaalt welk deel van zijn identiteit hij op welke virtuele plekken en aan welke partijen laat zien. Het kan zijn dat hij op Hyves meer van zichzelf wil tonen dan op LinkedIn. OpenID schept een klein beetje orde en veiligheid in de virtuele chaos die veel mensen ervaren.

Maar met een OpenID staan foto’s nog steeds op Flickr, video’s bij YouTube, sociale contacten bij Hyves, korte mededelingen bij Twitter en bookmarks bij Del.icio.us. De zichtbare online identiteit is nog versnipperd. De virtuele schepping nadert dag drie. De virtuele mens krijgt meer vorm. Hij kan zichzélf een beetje meer centraal besturen en heeft meer controle over zijn persoonlijke gegevens. Maar wil de virtuele mens zichzelf ook niet in een andere – meer gecentraliseerde – vorm aan de buitenwereld tonen en bovendien de diensten op internet die voor hem belangrijk zijn, vanaf één plek kunnen benaderen?

Widgetization

Bij die meer centrale digitale identiteit speelt ‘widgetization’ een centrale rol.Widgets, soms ook gadgets genoemd, zijn kleine brokjes kernfunctionaliteit die internetsites beschikbaar stellen. Voorbeelden zijn een kleine slideshow van Flick-foto’s, een muzieklijstje van Last.fm, een YouTubefilmpje, een mini-buienradar en een Nu.nl-nieuwsoverzichtje. “Het internet ontwikkelt zich naar een fase die ik het widgetized web noem”, zei de Fransman Tariq Krim, oprichter van Netvibes, op de conferentie ‘The Next Web’ die begin deze zomer in Amsterdam plaatsvond.

“Het einde van de browser is nabij”, beweerde hij. “Mensen zullen steeds meer op hun eigen manier het internet benaderen, en zelf hun informatie verzamelen en organiseren.” Gebruikers kunnen widgets in hun weblog plakken, of op hun Hyves- of MySpace-profiel. Zo kunnen ze een eigen plek op internet maken met de blokjes die voor hen belangrijk zijn. Widgets zijn eerst ontstaan bij Apple, als mini-toepassingen voor op de desktop, maar zijn nu vooral een fenomeen ‘in de browser’. YouTube heeft met zijn ‘embedded video’s’ een belangrijke bijdrage geleverd aan de opkomst van widgets. Bij elke video op YouTube staat een code.

Het principe is bekend: wie de code kopieert en plakt op zijn site, weblog of profiel, heeft een YouTube-videootje op zijn eigen site staan. Volgens ditzelfde principe kunnen slideshows van Flickr, kaartjes van Google en ontelbare andere functionaliteiten aan een persoonlijke pagina, weblog of profiel worden toegevoegd. Technisch gezien staan foto’s en video’s nog steeds op de servers van Flickr of YouTube, maar visueel gezien staan ze op één plek, samen met bijvoorbeeld profielgegevens, foto’s van Flickr en een muzieklijstje van Last.fm.

Widgetmarketing

Jarenlang waren widgets/gadgets het domein van een klein groepje internetgebruikers. Nu publiek en aanbieders ze hebben ontdekt, is de ontwikkeling in een stroomversnelling terechtgekomen. Het aanbod aan widgets – en platformen om ze te verzamelen – neemt toe, waardoor het voor gebruikers interessanter is om te beginnen met een persoonlijke startpagina als iGoogle om widgets te verzamelen. In de Verenigde Staten startte internetonderzoeker Comscore dit voorjaar met het in kaart brengen van het wereldwijde gebruik van webwidgets.

In West-Europa hebben in april 43 miljoen mensen minimaal één widget gezien, ongeveer een kwart van de internetpopulatie in deze regio. In de Verenigde Staten waren dat er meer dan tachtig miljoen, wat neerkomt op ongeveer veertig procent van de internettende Amerikanen. Fotogerelateerde widgets zijn het populairst.

In april zagen 117 miljoen mensen één of meerdere keren een widget van Slide (fotoslideshows). Opvallend is dat ComScore in zijn onderzoek de populariteit van embedded video’s van YouTube niet heeft gemeten. YouTube maakte met zijn embedded video’s widgets onder een grote massa bekend. De videosite zorgde er ook voor dat internetbedrijven de waarde van widgets voor hun marketing gingen inzien. Doordat de videosite het gebruikers toestond om op hun blog of profiel een videootje te plakken, steeg de bekendheid van YouTube razendsnel.

Vooral op sociale netwerken als MySpace voegden gebruikers massaal YouTube-video’s toe. Het gevolg: veel verkeer naar de YouTube-site én een hogere pagerank bij Google. Dit is het oervoorbeeld van het nieuwe fenomeen widgetmarketing. Voor ontwikkelaars van nieuwe internetdiensten zijn widgets óók heel interessant. Zij kunnen via widgetmarketing snel veel gebruikers trekken. Vooral via sociale netwerken, waar het virale effect werkt: wie een interessante widget op het profiel van een vriend ziet, voegt deze zelf ook al snel toe. Dat effect bieden pagina’s als iGoogle niet.

Sociale netwerken

Voor bedrijven als Google, Hyves en Facebook valt er met widgets veel te winnen.Wie hét startpunt is voor gebruikers, heeft een trouw en terugkerend publiek, met de commerciële voordelen die daarbij horen. Als het gaat om widgets is Facebook, met in totaal tussen de dertig en veertig miljoen gebruikers, een voorloper bij de sociale netwerken. Het opende dit voorjaar een platform voor ontwikkelaars van applicaties (de naam die Facebook aan zijn widgets geeft). Er is wel kritiek. Facebook biedt ontwikkelaars programmeerbouwstenen, maar de applicaties draaien alléén binnen het eigen platform.

Dat zou Facebook doen om gebruikers ‘binnen de eigen muren te houden’. De site heeft aangegeven het startpunt voor internetters te willen zijn. Dat is het niet als gebruikers Facebook vanaf een andere plek kunnen benaderen. Toch is er al een deukje geslagen in deze strategie. Er is een Facebook-widget voor de persoonlijke startpagina’s van Netvibes, die een paar basisfunctionaliteiten van Facebook bundelt. Als widget binnen Netvibes is Facebook gedegradeerd tot een klein onderdeeltje van de Netvibes-startpagina.

Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat sites die een widget beschikbaar stellen op Facebook, het bezoek an de website vaak flink zien toenemen. De populairste widget op Facebook is Top Friends, gemaakt door Slide. De widget was deze zomer al door bijna tien miljoen Facebook-gebruikers toegevoegd aan hun profiel. Het Amerikaanse VentureBeat keek naar de bezoekerscijfers van de drie bedrijven (Slide, Rockyou en HotorNot) met de populairste widgets op Facebook.

Het bezoek van elk van de drie sites is met meer dan tweehonderd procent gestegen sinds de lancering van het Facebook-platform in mei. Hyves en MySpace kiezen voor een andere aanpak. Gebruikers van deze netwerken kunnen widgets toevoegen die ze her en der van internet vandaan plukken. Hyves staat alleen bepaalde widgets toe. Op dit moment is de YouTube-widget het populairst op Hyves-profielen. Een meerderheid van de gebruikers heeft één of eerdere filmpjes toegevoegd. Ook foto-slideshows zijn in trek.

Hyves volgt Facebook, maar kiest een eigen richting. Het sociale netwerk breidt sinds deze zomer de mogelijkheden om widgets toe te voegen uit. Ook gaat Hyves samenwerken met externe partijen om de ontwikkeling van widgets te versnellen én om Hyves-functionaliteiten te ontsluiten op sites van derden. Hiervoor heeft Hyves Yme Bosma benoemd. Bosma was voorheen projectleider van Eccky bij Media Republic en houdt zich al jaren bezig met de ontwikkelingen rondom sociale netwerken. Over widgets zegt oprichter Raymond Spanjar van Hyves: “We gaan het aanbod snel uitbreiden. De richting die wij uitgaan is een stuk opener dan Facebook. Ontwikkelaars kunnen straks widgets voor ons maken, maar die zijn niet alleen beschikbaar binnen Hyves.”

Persoonlijke startpagina’s

Naast de sociale netwerken, zijn er ook de persoonlijke startpagina’s die een plek willen zijn waar gebruikers widgets verzamelen. Onder meer Netvibes, Google, Yahoo en Microsoft bieden zulke pagina’s. Gebruikers hoeven geen code te plakken, maar kunnen widgets kiezen uit selecties die de pagina’s beschikbaar stellen. Volgens John Steinback, productmanager bij Google, is de persoonlijke startpagina van Google, die sinds enige tijd iGoogle heet, op dit moment de snelst groeiende dienst van het bedrijf. Hij kan geen exacte cijfers noemen, maar spreekt van een ‘heel populaire dienst die wereldwijd tientallen miljoenen gebruikers heeft’. Google wil dat iGoogle niet alleen een verzamelplek is van door externen ontwikkelde widgets, maar ook de plek waar mensen al hun Google-diensten verzamelen (Mail, Docs, etc.).

De Gmail-gadget en Pacman-gadget zijn het populairst onder de gebruikers van iGoogle. Onder Nederlandse iGoogle-gebruikers scoren volgens Steinbeck de widgets van Buienradar en de NS-reisplanner erg hoog. De widget van Buienradar is, zo vertelt de man achter de widget, zo’n 300.000 keer door gebruikers toegevoegd. Steinback maakt een belangrijke nuancering: “Bij de gadgets geldt de bekende theorie van The Long Tail. “Er zijn heel veel gadgets die door heel weinig mensen worden gebruikt.” De ontwikkeling van gadgets staat nog maar aan het begin volgens Steinback. “Ze zullen steeds geavanceerder worden en meer functies kunnen uitvoeren.”

Google stimuleert de ontwikkeling van gadgets via het deze zomer opgerichte Google Gadget Ventures. Dit bedrijfsonderdeel betaalt ontwikkelaars 5000 dollar voor de doorontwikkeling van gadgets die al bewezen hebben populair te zijn onder iGoogle-gebruikers. Daarnaast investeert Google bedragen van 100.000 dollar in bedrijven die ‘business’ willen bouwen rondom hun Google-gadgetactiviteiten. Een andere ontwikkeling is de gepersonaliseerde gadget. Gebruikers kunnen bij Google nu al – zonder programmeerkennis – zelf gadgets maken.

Maar wat wil de mens?

Gaat de mens zijn virtuele identiteit vormgeven op pagina’s als iGoogle? Of worden sociale netwerken als Facebook en Hyves het startpunt? Meer dan iGoogle vormen deze plekken een uiting van identiteit. Sommige critici geloven niet in ‘het sociale netwerk als startpunt’, zij denken dat gebruikers de netwerken primair zien als plek om sociale contacten te onderhouden.

En wil de mens eigenlijk wel één enkele persoonlijke identiteit, één centraal punt op internet? In het fysieke leven laten mensen in verschillende omgevingen (werk, thuis, kroeg) andere kanten van zichzelf zien. Die behoefte laat zich makkelijk vertalen naar de virtuele wereld. Hyves kan de plek zijn om je te tonen aan vrienden, Facebook aan een meer zakelijk netwerk en iGoogle de plek om je virtuele activiteiten op te starten zoals e-mail, Google Docs, Buienradar en nieuwsfeeds.

En dan is er nog de mobiele telefoon, die heel geschikt is voor widgets, en een extra startpunt kan vormen. Volgens sommigen is de mobiele telefoon zelfs één van de belangrijkste aanjagers van de widgetization, omdat het kleine display erg geschikt is voor widgets. Ontwikkelaars hebben al een hele reeks widgets ontwikkeld speciaal voor de Apple iPhone.

Nog steeds zijn we niet verder dan dag drie in de virtuele schepping. De mens schept orde, maar wil – net als in het echte leven – altijd ook een beetje chaos behouden. Om nieuwe plekken, nieuwe widgets te ontdekken zal er, buiten de veilige centrale plekken, ook een woeste onontdekte ruimte blijven bestaan. Het is 2007 en de virtuele wereld staat nog steeds aan het begin van haar schepping.

Deel dit bericht

3 Reacties

Radinck

Leuk en duidelijk verhaal – ben het helemaal eens met je stelling dat de virtuele wereld nu pas echt aan het begin van de schepping staat en de komende jaren pas echt interessant gaat worden. Ben erg benieuwd welke van de internet reuzen de strijd uiteindelijk gaat winnen en hoe het internet er over 5 jaar uit zal zien!

Philippe Theunissen

Fantastisch artikel. Voeg er kunstmatige intelligentie aan toe en we zijn bij dag 4 aangekomen…

rogier visser

complimenten, zeer goed artikel. Swoot sluit hierbij nauw aan, geef users de vrijheid om identiteiten te koppelen, widgets te verzamelen, te delen en te laten zien. Swoot komt binnenkort met de nieuwe super widget, server-side, super cool, alle funtionaliteiten mogelijk en met de editor simpel te maken. Daarnaast komt swoot snel met de personal remote, je compleet eigen gemaakte rich media omgeving waar je alles in kan gebruiken , je identiteiten, je video's , blog, foto's, widgets en dat alles kun je weer makkelijk delen. Al deze nieuwe web ontwikkelingen van allerlei partijen maken dat er een leuke en interessante tijd aankomt….

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond