Deel dit artikel
-

‘Ik geef altijd gas’

Michiel Mol beleefde met zowel Spyker als Lost Boys roerige tijden, maar slaapt er geen nacht minder om. “Als iemand niet mag klagen, ben ik het.”

Hij oogt opvallend relaxed voor iemand die het afgelopen jaar uit een bedrijf stapte, heibel kreeg met zijn voormalige partners en on top of it all ook nog een winstwaarschuwing de wereld in moest sturen. Michiel Mol, het haar nonchalant achterover gekamd en gekleed in ietwat versleten spijkerbroek, wandelt vrolijk door het pand van Lost Boys op zoek naar een rustig plekje. "Je ziet het, zo slecht gaat het allemaal niet, we groeien nu alweer uit ons jasje", glimlacht hij. ironisch genoeg is de  nog enige vrije plaats om te zitten de kamer van de financieel directeur. "Nou ja, dichter op het vuur kunnen we niet zitten, toch?" klinkt het nuchter.

Hij mag er dan wel ontspannen uitzien, maar Michiel Mol is de eerste om toe te geven dat 2007 een roerig jaar voor hem was. "Ik ben gek op achtbanen, maar deze was wel heel ruig inderdaad. Gedeeltelijk was ik daar enigszins op voorbereid maar aan de andere kant is het natuurlijk niet gelopen zoals ik gepland had."

Waar was hij dan wel op voorbereid? "Nou, ik wist wel: die Formule-1-branche is knettergek en keihard. De hele wereld kijkt mee natuurlijk."

Slang
En dus zag de hele wereld ook dat Mol in eerste instantie vol enthousiasme in autofabrikant Spyker stapte, daar vervolgens een Formule 1-team mee overnam en na verloop van tijd weer uit de autofabriek stapte toen bleek dat het met de financiën niet al te rooskleurig stond om vervolgens het raceteam zelf over te nemen. "Het was een hoop gedoe", verklaart hij nu. "En weet je, als iets mis gaat, gaat meteen alles mis. Een voorbeeldje: wij hadden al besloten dat coureur Christijan Albers moest vertrekken, maar we gunden hem nog een laatste goede race. Wat gebeurt er? Hij rijdt tijdens de wedstrijd na een pitstop weg, terwijl de benzineslang nog in zijn auto zit! Dat verzin je toch niet? Dat was echt het dieptepunt."

Inmiddels kan Mol er wel om lachen. "Ik beschouw het ook weer als een hoogtepunt dat het mij en mijn zakenpartner Vijay Mallya is gelukt om het team uit te kopen. We zijn nu niet beursgenoteerd, niemand kijkt over onze schouders mee en zo kunnen we op ons gemak werken aan het team."

Winstwaarschuwing
De rust is wat dat betreft dus wedergekeerd maar in december stond er toch nog heel wat op stapel voor Mol. Het ene moment kondigt Lost Boys namelijk een grote acquisitie aan, te weten die van Satama, het andere moment moet er een persbericht de deur uit met een winstwaarschuwing. "Dat is natuurlijk niet leuk", klinkt het eufemistisch. "Maar weet je, je moet het niet erger maken dan het is. Lost Boys is een beursgenoteerd bedrijf en daarom moeten we met zo’n waarschuwing komen, maar het is niet zo dat het ineens heel slecht met ons gaat of dat we niet meer groeien. We maken geen verlies, we hebben alleen minder winst gemaakt."

Dat klinkt wel erg vergoelijkend. "Nou ja, ik zat er niet op te wachten natuurlijk en ik baal ervan, maar het is net als met dat Formule 1-team: als het minder gaat, moet je stappen nemen. Ik kan daar wel weken somber over zijn, maar dat doe ik niet. Ik denk vooral: ‘Laten we nu keihard knallen om het tij te keren’."

En met knallen bedoelt Mol voor Lost Boys ook groeien. Dat moet wel in een markt als deze. "Onze markt is momenteel flink aan het consolideren. Er zullen steeds minder, maar wel grotere spelers overblijven. Ik denk dat er zeer veel fusies en overnames zullen zijn het komende jaar. Eigenlijk was dat vijftien jaar geleden niet anders, het enige verschil is dat het wel klaar is met het begrip nieuwe media."

Nieuwe media is ouderwets? "Ja, ja. Want wat is er nou nog nieuw aan, eigenlijk? Toen de internetbubbel barstte, had je een gesprek met bijvoorbeeld een grote bank en daar waren ze ervan overtuigd dat ze gewoon hun internetsite zouden sluiten. Dat internet was immers toch maar een hype en dat was weer over." Grijnst: "Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Internet is niet meer weg te denken, daar is niets nieuws meer aan, het bestaat volwaardig naast alle andere media. Dat is de reden dat allerlei vormen van reclame naar elkaar aan het toegroeien zijn. Eigenlijk zijn Lost Boys en Media Republic gewoon moderne reclamebureaus."

Dat is misschien niet zo prettig voor de traditionele reclamebureaus, erkent Mol. "Ik denk dat daar momenteel wel heel hard wordt nagedacht, ja."

In de markt van eten en gegeten worden is het belangrijk zelf groot genoeg te blijven, vandaar ook dat binnen Lost Boys voortdurend wordt gekeken naar eventueel over te nemen bedrijven. Dat verklaart ook de aankoop van Satama Nederland, vlak voor de winstwaarschuwing. "Wat timing betreft was dat misschien vreemd voor mensen maar niet voor ons. We waren al veel langer met Satama in gesprek. We hebben een strategie uitgestippeld die ervoor moet zorgen dat we ons versterken en Satama heeft een mooie portefeuille. Zo zie ik wel meer overnames komen, ook internationaal. Het is niet zo dat we per se in zoveel mogelijk landen willen zitten. We willen wel de toppositie in de landen waar we zitten. Want als je die toppositie hebt, heb je ook meteen ook een betere kans om de grote en mooie projecten binnen te halen. En dat geeft wat meer stabiliteit, meer zekerheid, meer power."

Golden boy
Mol praat vurig over dit soort beslissingen. Strategieën uitstippelen, kijken naar de langere termijn, ligt hem beter dan het dagelijkse management van een bedrijf. "Ik denk dat ik daar te ongeduldig voor ben en misschien ook te weinig met de details bezig. Ik wil gewoon voortdurend sneller. En meer! En nieuw! Ik geef altijd gas. Ik heb geleerd dat dat prima is, zolang er maar iemand naast je zit die weet hoe hij af en toe goed op de rem moet trappen."

En die mensen waren onder andere de crisismanagers die Mol binnenhaalde bij Lost Boys toen het enkele jaren geleden goed mis dreigde te gaan. "Ik dacht altijd dat dat managen een noodzakelijk kwaad was dat niemand leuk vond, maar dat je er nou eenmaal bij moest doen. Totdat ik me op een gegeven moment realiseerde dat dat onzin is. Managen is een apart vak. Dat was ook het moment waarop ik letterlijk twee mannen met grijze haren erbij gehaald heb. Sindsdien is mijn werkzame leven er heel veel relaxter op geworden."  

Het moet toch pijnlijk zijn om er achter te komen dat je als golden boy hulp van buitenaf nodig hebt. Langzaam knikkend: "Ja, het deed me pijn dat te realiseren, maar ik heb het een keer eerder meegemaakt. Ik ben natuurlijk echt een bèta, heb informatica gestudeerd. Dus in het begin programmeerde ik zelf. Maar op een gegeven moment hadden we een programmeur in dienst die zo briljant was, dat ik echt dacht: ‘Maar wacht eens, waarom zit ik eigenlijk nog te programmeren, als er mensen zijn die zo goed zijn?’ Daarvoor vond ik mezelf natuurlijk één van de beste programmeurs, ha ha, maar vanaf dat moment realiseerde ik me dat ik dat helemaal niet was. Dat is naar, maar ik heb toen wel geleerd dat ik ook heel erg gelukkig ben als ik de omstandigheden kan creëren waarin die goeie programmeurs graag werken en tot hun recht komen."

Toch noemt Mol zichzelf nog steeds een beetje een nerd. "Mijn oudste zoon is net 9 geworden en tegenwoordig heb je Lego met computers. En ja, die kun je ook hacken, geweldig vind ik dat. Kan ik uren mee bezig zijn."

Dat programmeren noemt Mol zijn grootste hobby, daarnaast bestaat zijn leven voor een groot gedeelte uit werk. "Maar de vraag is: wat is werk? Het afgelopen jaar was natuurlijk knettergek door al die races. Maar goed, dan vlieg ik naar Sao Paolo op een woensdag en ben ik tot en met zondag met de race bezig. Als het circuit om vijf uur dichtgaat, ga ik niet alleen op mijn hotelkamer zitten, dan ga ik een borreltje drinken of met mensen eten. Als je dat allemaal werk noemt, maak ik heel veel uren, maar ik zie het niet als werk."

Maar Mol geeft ook toe dat het allemaal wel wat veel is wat hij doet. "Ik mag absoluut niet zeuren van mezelf maar ik zit misschien in iets te veel projecten. Ik heb mijn commissariaat bij Lost Boys, ik ben aandeelhouder en adviseur bij Media Republic en TCC, heb dat Formule 1-team en ook nog wat andere projecten. Het is al met al een hoop. Ik ben nogal makkelijk te enthousiasmeren, maar ik heb me voorgenomen om niet meer overal halsoverkop in te stappen. En ik wil misschien ook wel wat dingen afbouwen."

Welke ‘dingen’ dat dan zijn, daar heeft Mol nog geen antwoord op. "Die vraag had ik wel verwacht ja, maar ik kan er nog niets over zeggen, puur omdat ik het echt nog niet weet. Maar ik wil me meer focussen."

Paplepel
De kans dat er weer nieuwe projecten bij komen is echter ook aanwezig. Niet voor niets heeft Mol samen met zijn vader het investeringsvehikel Red Valley. Zijn daar nog plannen mee? "Dat denk ik wel, maar ik vind het alleen maar leuk als we met het investeren toegevoegde waarde hebben. Ik wil niet ergens gewoon maar geld in pompen en verder niets."

Hoe werkt dat dan? Zit hij met zijn vader om de tafel en gaan ze op zoek naar nieuwe projecten? "Nou, nee, hij doet zijn eigen dingen, en ik doe mijn eigen dingen. Maar mijn vader heeft zo veel ervaring, dat hij een heel goede sparringpartner is. Momenteel ben ik erg geïnteresseerd in projecten die te maken hebben met biotechnologie en het milieu. Als ik in dat opzicht een idee heb, zal ik dat absoluut eerst uitgebreid met mijn vader bespreken."

Mol denkt dat zijn opvoeding veel aan zijn ondernemerszin heeft bijgedragen.

"Als mijn vader thuis kwam vertelde hij vaak bij het eten heel enthousiast over zijn bedrijf en wat er allemaal speelde en gebeurde. Ik vond dat altijd machtig en kon er eindeloos over door blijven praten. Ik denk dat ik het ondernemen daardoor met de paplepel ingegoten heb gekregen. Ik heb ook nooit gedacht dat ik ergens na school zou moeten solliciteren, ik wist dat ik wel een gat in de markt zou vinden en mijn eigen bedrijf zou opzetten."

Boze tongen zullen zeggen: dat is makkelijk lullen met een rijke papa. "Ja. Dat is natuurlijk ook zo. Maar iedereen die mij kent en om wie ik geef, weet ook hoe hard ik heb gewerkt om iets te bereiken."

Misschien vergroot het juist wel de behoefte om iets neer te zetten als je een welgestelde vader hebt. Je wil dan laten zien dat je zelf ook iets kan. "Dat zou best kunnen, daar heb je wel een punt. Ik heb nog steeds een enorme bewijsdrang. Ik ben gek op spelletjes, maar ik wil wel graag winnen. Ik heb geleerd met verlies om te gaan, maar ik kan er nog steeds slecht tegen. Als ik met mijn zoontje ga schaken, moet ik me echt inhouden om hem niet elke keer helemaal in te maken."

Ondanks die behoefte aan winnen, gaat Mol zelden onder stress gebukt. "Ik slaap nooit slecht, lig niet te piekeren zoals anderen dat doen. Als iets verkeerd gaat, houdt het me wel bezig maar ik haal er ook een extra drive uit. Ik stress eerder van kleine dingetjes. Het is bijvoorbeeld bepaald niet mijn grootste hobby om een zaal vol mensen toe te spreken. Vroeger op school vond ik het al verschrikkelijk om een spreekbeurt te geven. Dan was ik vaak ineens spontaan ziek.  Of dat verlegenheid is? Geen idee. Ik kon altijd een stuk beter met computers praten dan met mensen. Maar ik heb wel geleerd daar mee om te gaan."

Over het algemeen kan Mol zich wel vinden in de omschrijving dat hij een blijig type is. "Ja, heel vervelend voor mijn omgeving," lacht hij. "Ik word altijd vrolijk wakker. Ik heb ook niet zo heel veel te klagen, vind ik. Ik heb zo’n geweldig leven. Ik vind dat als ik lang chagrijnig ben, ik echt een schop onder mijn reet verdien. Als ik al niet vrolijk kan zijn, wie dan wel?"

Deel dit bericht

1 Reactie

Yuri van Geest

Prima artikel ! Goede mindset. Betrokkenheid is iets anders dan tevredenheid.  Ik waardeer de scherpte en analytisch vermogen van Michiel toen ik voor hem werkte. To-the-point en snel.  Ik ben zeer benieuwd naar zijn plannen inzake biotechnologie en milieu. Dat is samen met mobiel internet de toekomst naar mijn idee.  Succes met alle initiatieven Michiel !

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond