Deel dit artikel
-

Auteursrecht ligt onder vuur

De strijd om de auteursrechten op internet woedt in volle hevigheid. Ondertussen winnen de flexibele licenties zoals Creative Commons terrein. Tegelijk bundeolen de webloggers hun krachten in een serieuze ‘tegenlobby’.

Na het debacle met kopieerbeveiliging op muziekdownloads besefte de entertainmentindustrie het eindelijk: auteursrechten beschermen op internet moet je niet doen door trouwe klanten met technische drempels tegen je in het harnas te jagen. De internetpiraterij bestrijd je er niet mee.

Bron illustratie: Martijn Rijven

Na de DRM-sof went de muziekindustrie nu snel aan de opkomst van nieuwe businessmodellen op internet. Vooral het licenseren van content, waarna de site royalty’s betaalt om muziek gratis te mogen streamen, is flink in opmars. Door de groeiende populariteit van sites als MySpace, YouTube, Imeem, Last.FM en Pandora kan die stroom royalty’s nog flink gaan groeien. Zeker als contentpartijen deals sluiten over het meedelen in de advertentie-inkomsten. Zo ontstaat eindelijk een alternatief verdienmodel rond gratis online entertainment. Rechtenhebbenden zijn niet langer tegen, want die royalty’s zijn zo slecht nog niet.

Royalty’s

Amerikaanse internetzenders moeten sinds vorig jaar hogere tarieven betalen. Daarover beklaagde Pandora.com, een innovatieve site die gebruikers een gepersonaliseerd webradiostation biedt, zich in juli bij de Amerikaanse rechtenorganisatie SoundExchange. Elke gebruiker heeft bij Pandora zijn eigen stream, waardoor het bedrag dat de site moet betalen oploopt tot 18 miljoen dollar per jaar. “Voor de tariefsverhoging hadden we kans winst te gaan maken, nu lijkt dat steeds moeilijker”, stelt Pandora-baas Joe Kennedy. Internetzenders betalen nu volgens hem wel 70 procent van hun inkomsten aan royalty’s, terwijl dat omgerekend bij kabelaars en radiozenders maar 12 tot 17 procent is. In totaal zijn internetroyalty’s in Amerika al goed voor 3 miljard dollar aan inkomsten voor de rechtenhouders. Dat bedrag groeit naar 4 miljard in 2010, waardoor het een grotere inkomstenstroom zou kunnen worden dan de verkoop van muziekdragers.

Steeds meer contentproducenten gaan nu gratis hun materiaal aanbieden in ruil voor advertentie-inkomsten. YouTube biedt een deel van de videomakers die mogelijkheid al. En de royalty’s die Last.FM betaalt – ook voor onbekender werk – zijn voor de artiesten erg aantrekkelijk. Ze hoeven daarvoor niet eens bij Buma/Stemra te zijn aangesloten. “Onze artiesten ontvangen van Last.FM een vergoeding wanneer hun muziek gedraaid wordt op de site. Op dit moment stellen de bedragen vrijwel niets voor, maar het is een fantastische ontwikkeling: én je muziek gratis beschikbaar stellen op internet, én ervoor betaald krijgen”, zegt Boudewijn Rosenmuller, mede-oprichter van het kleine Nederlandse platenlabel Beep! Beep!.

Rechtenorganisaties moeten zich nog aanpassen aan alle hobbyisten die online publiceren en uitzenden. “Nederland heeft als enige land wel de licenties rond podcasts geregeld, zowel voor omroepen als voor amateurs. Daarin zijn we redelijk geweest”, beweert woordvoerder Wouter Rutten van de NVPI, de branchevereniging van de entertainmentindustrie. In werkelijkheid is het afbetalen van muziekgebruik in podcasts via de Buma/Stemra en de Sena voor hobbyisten echter behoorlijk duur en niet overzichtelijk. Bovendien moet ook formeel bij de rechthebbende muziekuitgevers om toestemming worden gevraagd. De tarieven gelden per aflevering en met staffels gaat de prijs omhoog bij meer luisteraars. Vergeleken met het streamen door webzenders is podcasten relatief duur. Het minimumbedrag is in totaal zo’n duizend euro per jaar voor een eigen podcast.

‘Tegenlobby’

Hoe lastig oude wetten en regels zijn toe te passen op het groeiend leger internetpublicisten, blijkt ook uit een hele reeks juridische schermutselingen rond weblogs. Ook in Nederland eisen freelance journalisten, fotografen en illustratoren regelmatig vergoedingen van webloggers voor het ongevraagd gebruiken van hun materiaal. Volgens de tarieven van vakbond NVJ mogen fotografen drie keer hun tarief rekenen als foto’s worden gepubliceerd zonder bronvermelding en toestemming vooraf. Het leidde tot verhitte debatten in de Nederlandse blogosfeer. Rechtenhebbenden dreigen veel te snel met schadeclaims tegen webloggers, vindt ict-jurist Arnoud Engelfriet, partner bij adviesbureau ICTRecht, die zich sinds 1993 met internetrecht bezighoudt.

Vaak is de precieze schade niet duidelijk en lang niet iedereen is zich ervan bewust auteursrechten te schenden. “Nu iedereen massaal op internet publiceert, is het niet realistisch van zulke grote groepen te verwachten dat ze de wet precies kennen”, meent Engelfriet. Hij is ook secretaris van de nieuwe Stichting Copyright & Nieuwe Media, die deze zomer werd opgericht na discussies op weblogs. De stichting moet dienen als een soort ‘tegenlobby’ tegenover de rechtenhebbenden. “Wij willen tegengas geven en de internetter een stem geven. In consultaties voorafgaand aan nieuwe wetten en regels wordt altijd een aantal professoren en juristen geraadpleegd, maar auteursrecht is veel meer dan een juridische kwestie. Het heeft ook te maken met economische ontwikkelingen, met hoe je geld kan verdienen aan creatieve werken”, aldus Engelfriet.

De stichting wil een grotere ruimte voor hergebruik van bestaand materiaal op websites. “We willen praten met vertegenwoordigers van bijvoorbeeld federaties van fotografen om te komen tot  vuistregels waar webloggers zich aan kunnen houden.”

De Amerikaanse Auteurswet kent voor dit soort gevallen het ‘fair use’-beginsel, maar in de Nederlandse wet staat zoiets niet. Wel zijn er uitzonderingen voor citaten, parodieën en thuiskopieën. Ook incidentele inbreuken ‘van ondergeschikte betekenis’ zijn toegestaan. Vooral over het citaatrecht is veel te doen. Een artikel van een freelance journalist op een weblog zetten, mag bijvoorbeeld niet, ook al staat de bron erbij. Het citaat mag nooit een te groot deel van het originele artikel zijn, maar de grenzen zijn vaag. Dat geldt helemaal voor fotomateriaal. Hoe groot moeten verkleinde versies van foto’s zijn om ze nog te kunnen beschouwen als citaat? In een uitspraak tegen huizenzoekmachine Jaap.nl vonniste de rechter dat 194 bij 145 pixels was toegestaan. “Maar dat vonnis is inmiddels vernietigd, dus er is geen zekerheid”, aldus Engelfriet.

Innovatie gesmoord

Zo zijn er wel meer juridische vragen rond internetpublicaties die schreeuwen om antwoorden. Niet alleen van rechters, maar ook van de politiek. Met name in Brussel is er de tendens om de entertainmentindustrie nog meer te beschermen tegen de ‘internetgevaren’. Europa beslist in september waarschijnlijk tot de verlenging van de ‘naburige rechten’ van 50 naar 95 jaar. Engelfriet is daar niet blij mee: “Je moet je afvragen of het terecht is zoveel jaren later nog geld te kunnen eisen voor iets wat je ooit hebt gedaan.”

Volgens Engelfriet wordt innovatie niet te snel gesmoord in juridische acties over auteurs- en octrooirecht. “Zodra er innovatieve modellen als Kazaa opkomen, springt men er direct juridisch bovenop, zonder na te denken of het eigenlijk geen slimmer model is om zo muziek te verspreiden. En dat daarmee óók geld is te verdienen. Nieuwe innovatieve en technologische initiatieven moeten langer de kans krijgen zich te ontwikkelen, waarna je later kunt kijken wat het kan opleveren. Technologie kan nu eenmaal het oude verdrijven. Toen elektrische treinen opkwamen, sprak men wel af dat de stoker van de stoomtrein nog tien jaar mee mocht. Anders was het zielig. Maar die stoomtrein werd niet in stand gehouden.”

Zelfregulering

Overigens staat de consumentenlobby sinds kort op een nieuwe manier buitenspel rond de aanpak van downloaden van muziek en films. De entertainmentindustrie ziet in dat zelfregulering door providers misschien effectiever is dan blijven procederen tegen up- en downloaders. In Engeland en Frankrijk wordt gewerkt aan nieuwe maatregelen tegen gebruikers van peer-to-peer-netwerken. De Franse regering kwam met een wetsvoorstel met als ultieme straf het afsluiten van de internetaansluiting. In Engeland spraken grote providers, de overheid en de entertainmentindustrie samen af p2p-gebruikers te waarschuwen en bij herhaling hun internetsnelheid flink af te knijpen. Met de onderlinge afspraken passeren de providers de wet, niet alleen over auteursrechten maar ook over privacy.

Een zorgelijke ontwikkeling, vindt Paul Keller, projectmanager bij Nederland Kennisland: “Zonder rechterlijke tussenkomst krijgt de entertainmentindustrie het mandaat op te treden.” Keller is een van de Nederlandse projectleiders van Creative Commons, een alternatief voor het traditionele ‘alle rechten voorbehouden’. “Creative Commons is geen actiegroep, maar we volgen dit soort ontwikkelingen wel met bezorgdheid.” Die zelfregulering tussen rechtenhebbenden en internetproviders is één wijze waarop juridische kwesties over auteursrecht zijn te omzeilen. Creative Commons-licenties bieden een totaal andere manier: de maker geeft zelf een deel van zijn rechten vrij.

Commercie en Commons

Bij Creative Commons geldt niet langer ‘alle rechten voorbehouden’, maar het is toegestaan het werk vrij te verspreiden, onder bepaalde voorwaarden, zoals bronvermelding, het intact laten van het werk en het verbieden van commercieel gebruik. Maar wat is tegenwoordig commercieel gebruik? Door webadvertenties vervagen grenzen tussen beroepsmatige uitoefening en hobby. Zijn Google-advertenties bij een weblog nu wel of niet ‘commercie’? Of geldt het alleen voor reclame- en promotiemateriaal? Opmerkelijk is dat Creative Commons, hoewel al in 2002 gestart, daar zelf ook nog niet uit is. Wat wel en niet onder ‘commercieel gebruik’ valt, is in de licenties niet goed gedefinieerd. Paul Keller: “Hier wordt nog steeds over gepraat. Het begrip ‘commercieel gebruik’ verschilt erg per land en er zijn tal van interpretaties mogelijk. De internationale Creative Commons-organisatie is nu bezig met een onderzoek hiernaar.”

Meerdere bedrijven hebben al CC-beelden in marketingmateriaal gebruikt. Daarbij is het wel oppassen. Virgin Mobile kreeg in 2007 problemen met een postercampagne in bushokjes waarbij het Flickr-foto’s met CC-licentie gebruikte. Op de poster verwees het bedrijf naar de Flickr-url. Toch leidde de campagne tot een rechtszaak: een van de gefotografeerden vond zijn portretrecht geschonden. De CC-licentie mag dan toestemming van de amateurfotograaf hebben gegeven, de gefotografeerde kan ook nog reclameren. In rechtszaken wordt Creative Commons als bindend geaccepteerd. Een Nederlandse rechter bepaalde in 2006 in een zaak over een Flickr-foto van dj Adam Curry die zonder toestemming werd afgedrukt in roddelblad Weekend, dat de CC-licentie bij de foto geen toestemming had gegeven voor dat gebruik.

CC in Nederland

Hoeveel Nederlanders Creative Commons kennen is niet bekend. Volgens Keller is dat nog niet onderzocht. De Nederlandse organisatie zoekt de komende maanden vooral de samenwerking met omroepen en musea, voor nieuwe projecten die de licenties bij rechtenhebbenden moeten promoten. “We willen wat grote dingen tot stand brengen, Er zitten nog veel partijen op een grote berg content, waarvan rechtenhebbenden ten onrechte denken dat ze ooit nog geld met hun oude materiaal kunnen gaan verdienen, terwijl dat helemaal niet realistisch is. Toch hopen ze op bakken met geld, waardoor ze hun oude materiaal niet vrijgeven.” Hij hoopt ook dat educatieve uitgevers zullen overgaan tot publicaties onder Creative Commons bij de invoering van ‘gratis schoolboeken’. “Zo zouden scholen lesmateriaal onderling kunnen uitwisselen en bewerken.”

Het Nederlandse platenlabel Beep! Beep! gebruikt Creative Commons in de gratis downloads van de cd’s van zijn bands. Het jonge bedrijfje passeert overigens Buma/Stemra omdat die volgens mede-oprichter Rosenmuller “te veel vasthoudt aan een ouderwetse manier van denken. Als label willen wij dat onze artiesten zelf kunnen bepalen wat zij met hun muziek willen doen. Buma/Stemra beperkt wat dat betreft muzikanten veel te veel. Internet optimaal gebruiken als distributiemiddel, zoals wij doen, mag niet.”

Maar Buma/Stemra staat artiesten sinds vorig jaar wél toe hun eigen werk gratis op hun eigen site aan te bieden ter promotie. Dat gebeurt binnen een pilot met ‘flexibel rechtenbeheer’. Volgens Keller is Buma/Stemra daarmee wel een van de eerste rechtenorganisaties ter wereld die Creative Commons accepteert. Maar CC blijft vooral interessant voor nog niet zo bekende artiesten, mede doordat radiozenders alleen met Buma/Stemra samenwerken. Rosenmuller: “Als je een radiohit scoort, krijg je er geen vergoeding voor als je CC gebruikt. Radiostations houden geen playlists bij voor CC-acts die niet bij Buma zitten. Ze willen die administratieve rompslomp niet. Bij succes vallen bands terug op Buma/Stemra, simpelweg omdat ze geld willen zien voor de airplay.”

Indirect verdienen

Keller vindt het geen probleem dat veel bekende artiesten of contentproducenten weigeren CC te gebruiken. “Zij hebben al een distributieketen en weten mensen al te bereiken. CC is vooral bedoeld om de verspreiding te vergemakkelijken.” Wat overigens niet wil zeggen dat er geen beroemde bands zijn die CC inzetten. De band Nine Inch Nails zette eerder dit jaar een nieuw album als gratis downloads met CC-licentie online, maar verkocht daarnaast luxe cd-boxen voor 300 dollar. Die waren al snel uitverkocht, waardoor het de band toch tonnen opleverde. Zo verdient Nine Inch Nails toch nog genoeg, ondanks het toestaan van gratis verspreiding.

Voor een heleboel minder bekende creatieven zijn de voordelen van gratis werk online zetten en rechten weggeven vaak alleen indirect. Maar dat is helemaal niet erg, vindt Engelfriet: “Door de extra aandacht die dat oplevert verdienen ze vervolgens geld met betaalde opdrachten. Ik heb zelf ook een weblog waarin ik over mijn vak schrijf. Dat levert uiteindelijk nieuwe klanten op.” Rosenmuller: “Internet helpt ons met het bereiken van fans, het boeken van shows en het verkopen van merchandise.” Volgens Rosenmuller heeft een van de bands van zijn label, We vs Death, al veel baat gehad bij de inzet van Creative Commons om zoveel mogelijk mensen via internet te bereiken. “Mede hierdoor heeft de band kunnen toeren in Nederland, Europa, Canada en Japan. Voor Nederlandse begrippen heeft het album goed verkocht en is bovendien ook nog uitgebracht in Japan.”

Deel dit bericht

3 Reacties

Wouter Rutten namens NVPI

'In werkelijkheid is het afbetalen van muziekgebruik in podcasts via de Buma/Stemra en de Sena voor hobbyisten echter behoorlijk duur en niet overzichtelijk. Bovendien moet ook formeel bij de rechthebbende muziekuitgevers om toestemming worden gevraagd.' 'De tarieven gelden per aflevering en met staffels gaat de prijs omhoog bij meer luisteraars.' Dat geldt voor professioneel gebruik. Voor particulieren geldt een vast bedrag per maand, dat bestaat uit een opslag op het tarief voor streaming.  Muziekuitgevers worden vertegenwoordigd door Buma/Stemra. Individuele toestemming is dus niet nodig.  'Met de onderlinge afspraken passeren de providers de wet, niet alleen over auteursrechten maar ook over privacy.' Welke wetten worden overtreden? En hoe dan?

Natasha Cloutier

Beste Wouter,  Als 'hobby' podcaster in Nederland was het een hoop gedoe om rechten voor een podcast te regelen VOOR jullie 'tijdelijke regeling' van circa 2005. Bovendien: dat 35 euro/85 euro-verhaal schijnt niet eens voor te komen op de site van Buma/Stemra of SENA. Het woord podcast komt niet eens voor in hun zoekfunctie. Hoe kunnen normale mensen weten hoe het zit met podcasten? Dat kunnen ze niet. 'Muziekuitgevers worden vertegenwoordigd door Buma/Stemra. Individuele toestemming is dus niet nodig.' Dat was toen een 'tijdelijk oplossing'? Grote plaatenmaatschappijen hadden daar toch wel moeite mee? Bericht maar eens over hoe het ECHT zit in plaats van alleen reacties op blogs plaatsen. Daarom is podcasten in Nederland niet populair: onduidelijkheid en gedoe. Podcasten is ook geen streaming trouwens. Dan heb je het over webradio (heb ik ook trouwens) en die was anno 2004 puur koppijn om te regelen. Een 33-pagina contract! Dat is niet normaal. 'De tarieven gelden per aflevering en met staffels gaat de prijs omhoog bij meer luisteraars.' Dat heeft SENA op zijn site staan. Ze blijven ook zeggen dat een webradio niet kan worden gekopieerd. Nooit van streamripper gehoord? Heel up-to-date info dus. En als wat u zegt klopt (ik droom ervan), dan zou het fantastisch zijn als de NVPI, Buma/Stemra en SENA op een professionnele manier de boel op een rij kunnen zetten zoals andere landen (VS, Canada, Frankrijk) dat kunnen.

Marco Raaphorst

Wat Radiohead kan, kan iedereen. Daar komt het eigenlijk op neer. En ik ben er zelf ook het levende bewijs van. Overigens.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond