Deel dit artikel
-

‘Luchthavens omarmen API’s en open standaarden’

Luchthavens zijn steeds vaker op strategisch niveau bezig met het maken en vrijgeven van API’s, open data en standaarden. “Ze worden ook meer e-commercedriven voor omzet uit het servicekanaal”, aldus Michiel Munneke van M2Mobi.

Zijn bedrijf ontwikkelde zich in de afgelopen jaren tot een van de leveranciers die met grote kennis van zaken apps bouwt voor internationale luchthavens. Schiphol was de eerste, doet dat nu in huis, en later volgende onder meer Dubai, Dallas/Fort Worth International Airport en sinds kort ook Orlando.

“Je ziet over de afgelopen jaren wel een ontwikkeling in de houding jegens Digital. Luchthavens zijn volwassener, professioneler geworden. En ze hoeven het werk niet alleen te doen. Ze leveren data aan airlines en bookingagencies” en kunnen ook data terug verwachten.

Directeur Munneke van M2Mobi: “Naast datasharing zie je dat ze ook meer in componenten bouwen, bijvoorbeeld een component voor parkeerreserveringen. Die zetten ze op hun eigen site, maar komt dan ook beschikbaar voor derde sites. Kort samengevat richten luchthavens zich in digitale zin op het eigen kanaal, componenten en de eigen API’s.”

Sinds kort zijn er zelfs afspraken gemaakt over technische standaarden voor het onderling uitwisselen van data. Dat is ACRIS van de Airports Council International.

Munneke leverde eerder deze week de nieuwe app van de luchthaven van Orlando in Florida op. Die onderscheidt zich volgens hem in de wijze hoe daar in door navigatie is aangepakt.

De kaarten van de terminals zijn verbeterd, meer fluïde en accuraat qua locatie. De app onthoudt iemands parkeerplaats en laat zien hoe lang de wachtrij bij de beveiliging is, afgestemd op de reizigers gate.

Omdat de luchthaven de locatie van zijn bezoekers vrij nauwkeurig kent, kan het hen ook wijzen op commerciële diensten. De inzet van locatiegebaseerde reclame wordt volgens Munneke steeds geraffineerder. Er wordt niet meer met hagel geschoten. “Er wordt beter gesegmenteerd, maar van persoonlijke reclame kun je niet spreken.”

Foto: brownpau (cc)

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond