Hands-On: iPhone 5S en 5c

Het is lastiger dan ooit om een keuze te maken uit het huidige aanbod van smartphones. Enerzijds komt er steeds meer keuze aan brede en mooie Androidtoestellen zoals de deze week gelanceerde Nexus 5, anderzijds is er het nieuwe 64 bit-toestel van Apple, de iPhone 5S.

Een dezer dagen bleek weer eens dat Apple vooral wordt gezien als leverancier van premium smartphones. De productie van de plastic 5S zou zijn teruggeschroefd door de tegenvallende vraag. Daarentegen zou de snellere 5S niet zijn aan te slepen.

De perceptie van een goedkoop toestel is echter onjuist. De 5C is in meerdere opzichten zelfs beter dan zijn voorganger, de platte iPhone 5: hij wordt geleverd met A6-chip, 8-megapixel iSight-camera, 4-inch retina-display en ondersteuning voor nagenoeg alle LTE varianten (de volgende generatie telefonie) in de wereld. En plastic klopt ook niet helemaal: de behuizing van polycarbonaat is nog altijd gebouwd rond een stalen frame dat meteen ook als antenne fungeert.

Het toestel voelt eerder als de iPhone 3. Dikker, maar daarom juist prettig in de hand. Het uiterlijke verschil tussen de iPhone 5S en de iPhone 5 is daarentegen minimaal. Je ziet het alleen aan de kleur en aan de flitser achterop. Toegegeven: je koopt geen iPhone vanwege de mooie kleurtjes, maar dat is wat de 5S vooral onderscheidt. Er is een ruime keuze aan bonte kleuren en bijbehorende hoesjes van Apple zelf. Wat dat betreft heeft Apple de kleurrijke iPod-lijn consequent doorgetrokken naar de iPhone.

De iPhone 5C is als middenmotor honderd euro goedkoper (599 euro) dan de iPhone 5S. Misschien zit daar ook wel het probleem voor Apple. De vergelijkbare (5 inch) Nexus 5 van Google kost slechts 399 euro. Dat verschil is te groot.

Het is echter alleszins te begrijpen dat de verstokte iPhone-gebruiker vooral afgaat op iPhone 5S. Niet vanwege de premiumkleuren goud, zilver en zwart, maar om wat het toestel kan. De 64-bit chip is een primeur in smartphoneland en vergelijkbaar met de sprong die de desktop-pc al eerder maakte. Daarnaast is M7-coprocessor die de bewegingsgegevens van de versnellingsmeter, de gyroscoop en het kompas apart meet. De M7 weet wanneer je loopt, hardloopt en zelfs wanneer je rijdt, aldus Apple. Nu de bijbehorende apps nog, want voor deze processoren moeten nog specifieke applicaties worden ontwikkeld. Surfen via het internet gaat vergeleken met vorige modellen namelijk even snel.

Er zijn meer extra’s. De ingebouwde camera is sterk verbeterd dankzij een grotere sensor, grotere pixels en een groter diafragma. Met automatische beeldstabilisatie en slowmotionvideo. In de burst-modus kun je de hele actie in een keer vastleggen, met tien foto’s per seconde. De belichting door de flitser is beter. Foto’s die in het donker worden gemaakt hebben betere kleuren. Allemaal pluspunten, maar een mobiele telefoon koop je in eerste instantie niet vanwege de camera.

De belangrijkste gimmick van de 5S is zonder twijfel de vingerafdruklezer die verwerkt zit in de thuisknop. De deze moet iedere vinger apart (of een ander lichaamsdeel) geconfigureerd worden, maar het is altijd nog mogelijk om een pincode in te voeren. Dat maakt deze beveiliging toch wat zwak. Via een achterdeur kun je altijd nog naar binnen.

Waar Apple echt mee achterloopt, is de schermgrootte. Androidtoestellen krijgen steeds grotere schermen, wat logisch is omdat je er steeds meer mee kunt doen. Tot nu toe is de iPhone alleen wat langer, maar niet breder geworden. Met de iPhone 6 moet dat echt veranderen, anders wordt de achterstand op Google veel te groot.

Wie niet nog een jaar wil wachten, heeft aan de 5S en de 5C echter twee uitstekende toestellen. Wie alleen goede basisfuncties wil – bellen, internetten, fotograferen – kan met de 5C heel goed uit de voeten. De grotere batterij belooft tien uur internetten, tien uur bellen en tien uur video’s afspelen. De 5S is meer een verstandige investering voor de toekomst, maar de apps die de nieuwe functionaliteit moeten aanspreken zijn er nog niet.