Deel dit artikel
-

Publieke omroep moet ook online meer kunnen experimenteren

De publieke omroep moet op alle platforms actief zijn. Om zijn publieke taak uit te kunnen oefenen moet het aanbod daar zijn waar het publiek is en waar het publiek zich naartoe beweegt. Dit is in toenemende mate het internet en on demand-aanbod. Dat zegt staatssecretaris Sander Dekker, die vandaag met de Kamer in debat gaat over de toekomst van het publieke bestel.

Programma’s bereiken het publiek steeds meer via het open internet in plaats van via de traditionele omroepnetwerken, stelt Dekker vast. Het traditionele onderscheid tussen contentaanbieders en distributeurs verdwijnt bovendien snel, waardoor de media en telecommunicatiesector steeds meer met elkaar verweven raken. Distributeurs hebben zich ontwikkeld tot multimediale bedrijven (pakketaanbieders) die zelf ook content aankopen en rechtstreeks distribueren buiten omroepen om.

Aan de kant van producenten, televisienetwerken en omroepen voltrekt zich een vergelijkbare ontwikkeling. Partijen zoals de publieke omroep en Netflix, brengen hun content rechtstreeks over-the-top naar kijkers. Daar komt het traditionele omroepdistributienetwerk niet meer aan te pas. Zo is Netflix niet alleen een directe concurrent van de Nederlandse publieke en commerciële omroepen, maar ook van de Nederlandse distributeurs en productiehuizen. Door digitalisering is er meer ruimte voor doorgifte van diensten, waardoor distributieschaarste steeds minder een probleem is.

De opvattingen van Dekker lijken niet overeen te komen met die van D66. Die partij wil bij monde van Kees Verhoeven juist dat de publieke omroep stopt met nieuwssites, apps en ‘andere activiteiten die afleiden van de kerntaak’.

Dekker vindt dat de publieke omroep vooral marktversterkend moet zijn. Dat kan wanneer het aanbod onderscheidend is en innovaties tot stand komen die een marktpartij (nog) niet voor zijn rekening kan nemen. ‘Dit kabinet ziet de noodzaak om de taakopdracht aan te passen zodat die meer richting geeft aan waar de inhoudelijke prioriteiten van de publieke omroep moeten liggen. Een inperking van de publieke mediaopdracht als het gaat om het benutten van nieuwe platforms en diensten zou de publieke omroep echter hinderen in zijn opdracht om juist het publiek op te zoeken.’

De NPO krijgt vanaf 2016 overigens de mogelijkheid om zelf programmavoorstellen te beoordelen en te bestellen, buiten de omroepen om. Van het totale programmabudget is 50 procent gegarandeerd voor de omroeporganisaties. Producenten met nieuwe ideeën krijgen veel makkelijker toegang tot de publieke omroep. Dit biedt kansen voor de industrie, zegt Dekker.

Het debat begint om 10.00 uur en is te volgen via Politiek 24.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond