Deel dit artikel
-

Een nieuwe motor voor Afrika?

Kan e-commerce de motor zijn van economische groei in de derde wereld? De UNCTAD denkt van wel. Ervaringsdeskundigen geven hun visie op de betekenis van ICT en internet voor ontwikkelingslanden.

De komende decennia kan e-commerce een belangrijke aanjager zijn van de economie in ontwikkelingslanden, en ict en internet kunnen in grote mate bijdragen aan de economische groei in die landen. Dat is in grote lijnen de conclusie van het rapport 'e-commerce and development', dat is gemaakt in opdracht van de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling unctad.

Kosten verlagen, efficiency verhogen, afstanden overbruggen; de unctad verwacht veel van e-commerce. Tegelijkertijd worden er in het rapport zoveel moeilijkheden en beperkingen opgesomd ? die zelfs voor de Westerse landen al lastige obstakels zijn ? dat je je afvraagt hoe realistisch de hoopvolle toon van het rapport is. Tegelijkertijd bestaat het risico dat internet de kloof tussen rijke en arme landen nóg groter maakt.

Deze schijnbare tegenstelling wordt door Ronnie Overgoor ook onderkend. Overgoor is directeur van e-businessbureau Explainer DC, dat begin dit jaar, gevoed door een combinatie van idealisme en zakelijkheid, een vestiging opende in Ghana. Overgoor: "Op kleine schaal geldt die paradox in Nederland ook. Nu is internet nog vrijblijvend, maar als ik over een paar jaar alleen nog maar via internet kan gaan stemmen, en ik heb geen internettoegang, dan is de kloof ook hier ineens pijnlijk duidelijk."

Ook Maartje op de Coul, programmamedewerker ict bij ontwikkelingsorganisatie Hivos, ziet de tegenstelling alom aanwezig: "Deze paradox geldt voor e-commerce, en voor het gebruik van internet en ict in ontwikkelingslanden in het algemeen. Hivos richt haar ict-beleid altijd primair op de kansen en mogelijkheden die ict biedt aan ontwikkelingslanden. Tegelijkertijd benadrukken we ook dat er wel iets gedaan móet worden om de kloof niet groter te laten worden."

De grootste kans op succesvolle e-handel hebben volgens het unctad-rapport toeleverende bedrijven in het business-to-business segment. Overgoor: "Dat geldt wereldwijd, niet alleen in ontwikkelingslanden." Op de Coul: "Ik heb vooral te maken met koepels van fair-trade-organisaties en organische producenten. In het algemeen geldt dat online handelen nog een stapje te ver is, en de grootste winst te halen valt uit de marketing die op het internet plaatsvindt. Voor andere bedrijfstakken zou dat heel goed anders kunnen zijn. Business-to-consumer-handel is vooral vanwege logistiek nog niet haalbaar, alhoewel er al wel bepaalde locaties zijn waar containers gevuld worden met spullen van verschillende fair-trade-producenten."

Toerisme

Wat unctad betreft is toerisme een geschikt 'derde-wereld-product' dat via internet kan worden aangeboden. Het heeft nauwelijks fysieke omvang en bestaat voornamelijk uit informatie. Vertrouwen in de kwaliteit is het voornaamste dat de toerist over de streep moet trekken. Als dat lukt, blijft er van de consumentenprijs aanzienlijk meer aan de lokale strijkstok hangen.

Op de Coul: "Het aantal tussenpersonen kan zeker verminderen door e-tourism. Maar het probleem dat unctad ook noemt, de 'comprehensiveness' (veelomvattendheid), is niet zo makkelijk te overwinnen puur met lokale mensen en middelen. Dus ik denk wel dat er meer geld in het land zal blijven of komen, maar dat westerse know-how over de wensen van de klant, marketing en promotie, noodzakelijk blijft." Ronnie Overgoor is het met haar eens: "Als het land klaar is voor toerisme is dat zeker een goede mogelijkheid. De reisbranche is ook in het Westen een topper op internet. Ghana gaat als vakantiebestemming heel populair worden, daar ben ik zeker van, het is een stabiel land. Wat is er makkelijker dan direct via internet te boeken?"

E-markten

Andere mogelijkheden ziet unctad in de internet-martkplaatsen. Ook hier kunnen lokale producenten in theorie dure bemiddelaars omzeilen en direct handelen met ? in principe ? de hele wereld. Hivos heeft inmiddels de nodige ervaring met dergelijke e-markten. "Recent is een e-markt gestart in Bolivia om verkopers en kopers van ecologische producten bij elkaar te brengen", zegt Op de Coul. "Over de resultaten daarvan kan ik nu nog niet veel zeggen. Wel is duidelijk dat online of geautomatiseerde informatie over prijzen op lokale markten voor lokale producenten een toepassing is die op verschillende plekken succes heeft, onder andere in India en Bangladesh. De M.S. Swaminathan Research Foundation in India heeft een databank opgezet met prijsinformatie over de lokale markten. Deze informatie wordt verspreid via een aantal 'Information Villages', waar ze niet alleen op de computer, maar ook op schoolborden en via microfoons verspreid worden. Dit werkt erg goed, er is veel belangstelling voor en het wordt veel gebruikt. Het draagt direct bij aan armoedebestrijding, een succes-story."

Ook Ingrid Hagen, Manager Partnerships and Planning bij het International Institute for Communication and Development (iicd), heeft ervaring met internet als marktplaats voor lokale producenten: "Een groot Nederlands bedrijf importeert goederen via hun e-business partner in Ghana. Kleine producenten ter plekke kunnen met elkaar door bundeling een dergelijke grote order realiseren. We zijn ook bezig met Cordaid, dat microkredieten verstrekt aan producenten. We willen samenwerken in b-to-b projecten, waarbij we lokale producenten via internet op de internationale markt aansluiten. Het geeft boeren de kans de tussenhandel te omzeilen, die tachtig procent van de winst pakt."

Het unctad-rapport schetst ook andere voordelen van internet die de aansluiting van ontwikkelingslanden bij de globale economie zouden kunnen verbeteren. Internet zou hen toegang kunnen bieden tot hoogwaardige zakelijke dienstverlening ? financiering, verzekering, logistiek ? die lokaal niet voorhanden is. "Dat klopt in principe," vindt Op de Coul, "maar daadwerkelijke toegankelijkheid is niet eenvoudig, vooral omdat aanbieders van dat soort diensten bedrijven in ontwikkelingslanden vaak niet direct als hun klanten zien." Hagen denkt vooral aan andere informatiediensten: "Heel concreet kunnen boeren in Afrika aan informatie komen over 'best practices'

op het gebied van ziektebestrijding, wanneer ze gewassen moeten planten, waar ze het voordeligst hun zaaigoed kunnen inkopen. Een stap verder in e-business dan informatie op een website is het regelen van betalingen, het garanderen van kwaliteit. Daarvoor hebben we Cap Gemini Ernst & Young ingeschakeld als kennispartner."

Informatie en kennis zijn belangrijk, maar de meest producten hebben nog altijd een fysieke dimensie. E-commerce kan in ontwikkelingslanden alleen tot wasdom komen ? zo stelt unctad ? als de fysieke omgeving er klaar voor is: douane, infrastructuur, logistiek, kwaliteitscontrole, enzovoort.

"Wij hebben een tijdje terug een container met computerapparatuur naar Ghana laten verschepen", vertelt Overgoor. "De reis van Nederland naar de haven van Tema duurde net zo lang als de reis van de haven naar ons kantoor. Douane, logistiek, de haven: daar valt nog heel wat aan te verbeteren. Maar ook in het westen geldt deze voorwaarde: waarom is Wehkamp hier zo'n beetje de enige webwinkel die goed draait?" Op de Coul: "Klopt, dit geldt niet alleen voor ontwikkelingslanden, denk aan de problemen van Amazon.com. Ik vind dit ook niet zozeer een beperking van e-commerce, maar gewoon een algemeen obstakel." "Uiteraard moet de fysieke omgeving in orde zijn", zegt Hagen. "Ict is slechts een tool, een hulpmiddel. Hoe kan je kwaliteit garanderen als de infrastructuur niet goed is, als je geen levertijden kunt garanderen?"

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond