Deel dit artikel
-

Column: Joe-bi-kwe-tie

Een van de stellingen die ik het laatste jaar veelvuldig heb gehuldigd, is dat het internet daar staat waar televisie stond in 1964, namelijk aan de vooravond van de kleurenbeeldbuis.

Dit ietwat kinderlijke voorbeeld leidt steeds tot een knikkend en instemmend publiek. Soms vraag ik me af of mensen van al dat instemmend geknik niet volledig in slaap vallen of op z’n minst een chronische rubbernek krijgen.

Het kijkkastvoorbeeld spreekt meestal sterker tot de verbeelding dan enkele ferme citaten uit James Surowieckies ‘Wisdom of the Crowds’, waar het publiek meestal slechts vochtige ogen van krijgt. Dan liever een rubbernek. Logisch, er is sinds de zwartwitte beeldbuis ook een hoop veranderd in televisieland. De afstandsbediening is uitgevonden, de videorecorder geïntroduceerd, de hark is van het dak verdwenen, de publieke omroep is van 1 naar 3 netten gegaan, productiehuizen zijn ontstaan, teletekst is geïntroduceerd, commerciële televisie opgekomen, de satelliet heeft haar intrede gedaan, de dvd is uitgevonden, de flatscreen heeft de beeldbuis verdrongen, digitale televisie heeft haar opwachting gemaakt, honderden themakanalen zijn een feit, video on demand bestaat echt, de kijktijd onder jongeren wordt heden meer bepaald door YouTube dan wat anders, je kan live televisie kijken op een mobiel, pfff…

Kortom, zelfs dat star lijkende televisielandschap heeft alles behalve stil gestaan. Wat grootheden uit de tv-industrie echter toch anders maakt dan velen in het nieuwe-mediavak, zijn hun oeverloos geduld en rust binnen een tijdperk vol veranderingen. Wat wel of niet werkt in televisieland, daarover heeft men na meer dan vijftig jaar ontwikkeling wel min of meer overeenstemming bereikt. Ook al glijdt er af en toe een nieuw productiehuisje of leuk televisieformat van de plank, wezenlijke ‘zijnsachtige’ veranderingen vinden soms wel plaats maar maken de televisiemens niet gek. Het is tenslotte een volwassen industrie.

In internetland speelt een omgekeerde beweging. We houden ervan om elkaar gek te maken. Terwijl web 1.0 nog aan het landen was, werd web 2.0 reeds met grote trom geïnaugureerd en even later kwam het semantische web langszij varen. Sociale aspecten, contentgenererende aspecten, dataportabiliteit, online video, behavioural targeting, location based services, crowd sourcing, widgetization en een dozijn andere termen uit de buzzword-toptien bespelen de emoties van de internetondernemer op dagelijkse basis. Hieraan wil ik net voor de kerst mijn steentje bijdragen.

Een term die sluimerend gedurende afgelopen jaar naar het lanceerplatformder buzzwords is gekropen, draagt de naam‘Ubiquity’. Voor sommigen reeds een ouwe bekende, voor velen splinternieuw. Eerst de fonetiek: Joe-bi-kwetie. Juist, oefen drie maal en ga er meteen mee aan de slag. Het betekent dat je op elk moment overal bent. Een soort gevraagd en ongevraagd ‘overal’ aanwezig zijn. Vergeet het tijdperk waarop je als digitale denker dacht dat het publiek jouw kant op moest komen om succesvol te zijn, maar ga er zelf op uit. Wordt ubiquitous or die.

Deel dit bericht

2 Reacties

Guus van Knippenbergh

Je zou ook kunnen zeggen dat de PC als primaire internet toegang voorbij gestreefd zal worden door de: mobiele telefoon, PSP, XBox, zeecontainer, Ipod Touch, (Netbook), Kindle, iPhone, TomTom, enz. en voila. het alomtegenwoordige internet. Past beter bij de Nederlandse kerstgedachten…

Jens

Joh, meen je dat nou?Joris van Heukelom moet een prijs krijgen voor het open deuren intrappen.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond