Nederland succesvol bij aanvragen Europese r&d-subsidies

Nederlandse technologiebedrijven en onderzoeksinstellingen zijn veel succesvoller dan veel buitenlandse concurrenten bij het aanvragen van Europese subsidies voor research & development. Dat blijkt uit cijfers van het Nederlands informatie- en adviesbureau voor Europese r&d, Senter/EG-Liaison.

"Nederlandse bedrijven hebben kennelijk een grotere onderzoekscapaciteit", zo meent een woordvoerder van Senter/EG-Liaison . Vooral Philips en TNO blijken in 2001 de nodige Europese onderzoeksgelden te hebben binnengesleept. Naast r&d subsidies voor it-systemen en -infrastructuur betreft het onderzoeksgelden voor watermanagement en energie. In totaal ontvangen Nederlandse bedrijven en instellingen 210 miljoen euro.

De subsidies van het Europese kaderprogramma voor onderzoek- en technologische ontwikkeling werden alle toegekend aan projecten waarbij bedrijven of organisaties uit minstens twee EU-landen betrokken waren. Daarbij maakt Senter/EG-Liaison een onderscheid tussen initiatieven die door Nederlanders worden getrokken en projecten waarbij Nederlandse bedrijven participeerden.

Zeventig van de 167 aangevraagde r&d-subisdies voor projecten waar Nederlandse bedrijven in participeerden, werden gehonoreerd. Dat is een score van 42 procent, hoger dan het Europees gemiddelde van 36 procent op dit gebied. Waar Nederlandse bedrijven hoofdaanvrager waren lag de score nog verder boven het gemiddelde in andere EU-landen: 52 procent, vergeleken met 33 procent. Veertien van de 27 Nederlandse aanvragen kreeg hier het groene licht.