Ruim 9 op 10 Vlaamse huishoudens hebben breedbandverbinding

In 2020 had 92 procent van de huishoudens in het Vlaamse Gewest een breedbandverbinding in huis. In 2005 was dat 46 procent. 86 procent van de huishoudens had in 2020 een vaste breedbandverbinding, 51 procent een mobiele breedbandverbinding, zo blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen (het Vlaamse CBS).

Het aandeel huishoudens met een breedbandverbinding is groter bij gezinnen met kinderen. Terwijl 98 procent van de gezinnen met kinderen in 2020 breedband had, lag dat percentage bij de gezinnen zonder kinderen op 90 procent. Het verschil tussen gezinnen met en zonder kinderen is wat groter bij mobiel dan bij vast breedband.

Huishoudens met een inkomen van minstens 3000 euro hadden in 2020 bijna allemaal breedband, terwijl dat bij de huishoudens uit de twee laagste inkomenscategorieën tussen 78 en 83 procent lag. Het verschil naar huishoudinkomen is groter bij mobiel dan bij vast breedband.

Het aandeel huishoudens met breedband lag in 2020 in het Vlaamse Gewest (92%) iets hoger dan in het Waalse Gewest (89%). In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest had 90 procent van de huishoudens breedband in huis. Ook bij vast en mobiel breedband lag het aandeel in 2020 in het Vlaamse Gewest telkens hoger dan in de andere gewesten.

De breedbandpenetratie in het Vlaamse Gewest lag in 2020 iets hoger dan het EU-gemiddelde (89%). In Nederland (97%) had bijna elk huishouden een breedbandverbinding.