Deel dit artikel
-

Wringen binnen de wetgeving

Online b-to-b marktplaatsen worden machtige instellingen, waar concurrenten ineens gaan samenwerken. De waakhonden voor kartelvorming schrikken wakker. Wat is de juridische basis voor een online marktplaats? Door Jasper Houtman

De marktplaats Covisint , opgericht in februari van dit jaar, was de eerste online b-to-b marktplaats die onderzocht werd door een kartelwaakhond van de overheid. Binnen Covisint zijn verschillende grote partijen uit de autoindustrie verzameld, zoals Ford , General Motors , DaimlerChrysler en Renault / Nissan . Uit angst dat de samenwerking tussen deze partijen zou leiden tot misbruik van de machtspositie en oneerlijke concurrentieverhoudingen binnen de auto-industrie nam de Federal Trade Commission, onderdeel van de Amerikaanse overheid, de nieuwe combinatie onder de loep.

Covisint werd deze zomer op een wachttermijn gezet, begin september kreeg het toestemming om zich verder te ontwikkelen. Het was volgens de Federal Trade Commission (ftc) nog niet duidelijk of er nadelige gevolgen zouden zijn voor de concurrentie op de markt, aangezien de marktplaats nog niet actief was. Bovendien waren er volgens de ftc nog geen onderlinge afspraken gemaakt over de te volgen procedures op de marktplaats en over wie zich verder nog mogen aansluiten bij Covisint.

Ftc Chairman Robert Pitofsky stelde: "b-to-b markten dienen opgezet te worden op zo'n manier dat er concurrentie mogelijk blijft." Of er sprake is van kartelvorming zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden, aldus Pitofsky. Daarbij zal gekeken worden naar doel, structuur van de marktplaats, de sector waarbinnen het actief is , de procedures en afspraken die er onderling gemaakt zijn en de manier waarop zo'n marktplaats functioneert. Eerst zien, dan beoordelen lijkt het devies.

Bundeskartellamt

Enkele weken later kreeg Covisint ook het groene licht van het Duitse Bundeskartellamt. In Duitsland werd dezelfde redenering gevolgd als in de Verenigde Staten. Het Bundeskartellamt kreeg de verzekering, zo zegt het, dat de marktplaats open zou staan voor andere geïnteresseerde partijen en dat de autofabrikanten niet zouden samenwerken om bijvoorbeeld gezamenlijk de bestelling te plaatsen. Daarmee zou de prijs onder druk gezet kunnen worden. Van een sterke concentratie die het de concurrentie lastig zal maken is geen sprake, er zal juist concurrentie op gaan treden tussen de marktplaatsen, verwacht het Bundeskartellamt.

Woordvoerder Stefan Ziebert van het Bundeskartellamt: "Wij zien geen verschil tussen een kartel online of een kartel offline. De regels voor mededinging in Duitsland worden op beiden toegepast, er is geen behoefte aan specifieke wetten gericht op de bedrijven uit de nieuwe economie." Het idee van dergelijke markten is ook dat er wereldwijd zaken gedaan kan worden. Wringt dat niet met dergelijke landelijke wetgeving? "Het is aan de bedrijven om ervoor te zorgen dat ze zich aan de regels houden in de landen waarin ze actief zijn", aldus Ziebert.

Vanwaar die bezorgdheid over dergelijke samenwerkingen? Het uitgangspunt is dat klanten van bedrijven, zowel b-to-b als b-to-c, voordeel hebben bij concurrentie tussen bedrijven. Concurrentie zorgt voor lage prijzen en productinnovatie, daarmee zijn klanten van die bedrijven gebaat. Bedrijven aan de andere kant zien in samenwerking juist een middel om efficiënter te werken en daarmee de omzet en de winst te verhogen. Dat levert een spanningsveld op waarin de mededingingswet als leidraad fungeert, mededingingsautoriteiten dienen op naleving toezicht te houden. Daarbij geldt dat er geen bezwaar is tegen het hebben van een sterke positie op de markt, de vraag is of er misbruik van gemaakt wordt, en of het dermate overheersend is dat er van concurrentie geen sprake meer kan zijn.

Mededingingswet

De mededingingswet gaat uit van drie vormen van concentraties: samenwerkingen (joint-ventures), fusies en overnames. Belangrijkste criteria bij de beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring zijn momenteel de omzet en het marktaandeel. Toestemming voor een samenwerking dient gevraagd te worden bij de Nederlandse Mededingings Autoriteit (nma) als de partijen een wereldwijde, gezamenlijke omzet van meer dan 250 miljoen gulden hebben of als een van de partijen in Nederland een jaaromzet heeft van 30 miljoen gulden. Megafusies dienen goedgekeurd te worden door de Europese Commissie.

Omzet en marktaandeel hebben in de nieuwe economie een andere waarde. Vandaar dat EU-commisaris Monti naar aanleiding van de fusie van aol en Time Warner ook pleitte voor aanpassing van de regels voor fusies (en mededinging) gelet op de specifieke situatie van internetbedrijven. Ook de toezichthouders op mededinging zouden meer met elkaar moeten samenwerken, aldus Monti.

Advocate Gera van Duijvenvoorde, gespecialiseerd in mededingingsrecht en verbonden aan advocatenkantoor Houthoff Buruma en de Universiteit van Leiden, onderschrijft dat er meer rekening gehouden moet worden met de situatie van internetbedrijven. "Je ziet dat er wel specifieke mededingingsregels zijn opgesteld voor de telecomwereld, zoiets zou ook voor internet gedaan kunnen worden." Een bekend gevolg van die telecomrichtlijnen is dat kpn Telecom zijn netwerk open moet stellen voor andere telecombedrijven.

"Rond marktplaatsen is er momenteel sprake van een kip of ei situatie," zegt Van Duijvenvoorde. "Aan de ene kant wil de overheid afwachten en zien hoe dergelijke marktplaatsen zich zullen ontwikkelen, en pas dan oordelen, aan de andere kant willen de marktplaatsen wel graag weten wat ze wel en niet mogen doen." Ook de nma houdt zich daarom nog op de vlakte. De toezichthouder wilde geen uitspraak doen over marktplaatsen op internet zolang het geen zaak onder handen had gehad. Overigens neemt ook het Electronic Commerce Platform een afwachtende houding aan. Er wordt binnenkort wel een werkgroep gestart, zo meldt een woordvoerster, waarin diverse partijen die op marktplaatsen actief zijn zitting hebben.

Gegevensuitwisseling?

Advocate Van Duijvenvoorde: "De vraag rond marktplaatsen is of er gegevens tussen de samenwerkende partijen worden uitgewisseld, met name de prijzen die ze afzonderlijk betalen. Los van dat je elkaar daarmee inzicht geeft in bedrijfsinformatie, maak je het ook voor elkaar inzichtelijk wat er elders in de markt gebeurt", zegt Van Duijvenvoorde. "Een tweede belangrijk aandachtspunt is de machtspositie die ontstaat door het vormen van dergelijke marktplaatsen. Als er vrijheid is voor bedrijven om te kiezen voor meerdere marktplaatsen waar ze zich bij willen aansluiten zie ik minder problemen."

De vraag is hoe wordt dit gegarandeerd. De Notitie internationalisering en recht in de Informatiemaatschappij, begin dit jaar opgesteld door het Ministerie van Justitie, gaat uit van enkele 'vuistregels'. De regels zoals die offline gelden vormen de leidraad voor online-activiteiten. Co-regulering en zelfregulering op internationaal niveau dienen volgens het ministerie gestimuleerd te worden, ook zal er gestreefd worden naar alternatieve mogelijkheden om geschillen te beslechten. Tenslotte dient regelgeving geharmoniseerd te worden. Van Duijvenvoorde: "Ik denk dat het huidige mededingingsrecht wel kan voorzien in een toetsing van marktplaatsen. Ik denk ook dat er zelfregulering toegepast kan worden. Maar een belangrijk aandachtspunt is het verkrijgen van meer duidelijkheid over de wijze waarop bij het internet tot een afbakening van de markten kan worden gekomen." Geografische grenzen voldoen niet als het gaat om internet. Bovendien zijn fusies en joint-ventures in bepaalde sectoren juist noodzakelijk voor het bedrijf en voor het vertrouwen van investeerders in dergelijke bedrijven, zegt Van Duijvenvoorde.

In de @Home Benelux-beschikking van twee jaar geleden verdeelde de Commissie voor controle op concentraties de internetmarkt nog in drie deelmarkten: internettoegang, adverteren op internet en het aanbieden van betaalde content. Inmiddels is wel duidelijk dat de activiteiten op internet gesegmenteerder zijn. Van Duijvenvoorde: "Ik denk dat er meer overleg op internationaal niveau moet komen over hoe mededingingsrecht op grensoverschrijdende b-to-b projecten ingevuld moet worden. Zo zouden door de Europes en Amerikaanse kartelautoriteiten gezamenlijk richtlijnen opgesteld kunnen worden, waarop beoordeeld kan worden."

Van Duijvenvoorde zou er voorstander van zijn om dergelijke samenwerkingsverbanden slechts door een kartelautoriteit te laten beoordelen. "Maar dat lijkt vooralsnog toekomstmuziek."

Recht en b-to-b links:

www.europa.eu.int/comm/competition

www.covisint.com/

www.ecp.nl/800/index.html

www.minjust.nl/c_actual/rapport/index.htm

www.NMa.nl

www.ftc.org

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond