-

IoT: design met intentie

Van een waterkoker die je op afstand aan kunt zetten tot een horloge dat je hartslag meet en daar conclusies aan verbindt – het zijn beide toepassingen van Internet of Things (IoT) maar over het nut valt te discussiëren. Hoe scheiden we het kaf van het koren?

IoT bevindt zich nog aan het begin van de hype cyclus; de verwachtingen zijn hooggespannen, maar worden nog lang niet altijd waargemaakt. Dat neemt niet weg dat de technologie zich snel ontwikkelt. Daarbij zijn drie trends belangrijk voor ontwerpers: aanpasbaarheid, standaardisatie en nieuwe manieren van interactie.

Aanpasbaarheid

Aanpasbaarheid en standaardisatie leiden ertoe dat ontwerpers en producenten de beleving sneller en effectiever kunnen maken en gaandeweg aanpassen door software updates. Zo hebben ze meer tijd in de bedenkfase zodat ze doelmatige interacties ontwerpen. Het fysieke object dat door middel van sensoren en een internetverbinding slim is gemaakt, is niet beperkt tot het oorspronkelijke ontwerp van de interactie. Dat maakt IoT duurzaam. Neem bijvoorbeeld de pop van Avakai Toys die is uitgerust met sensoren. Je kunt om te beginnen het speelgoed zelf laten reageren op de aanraking van het kind maar in een later stadium is het bijvoorbeeld ook mogelijk om twee poppen met elkaar te laten communiceren en het spel zo anders te maken. Het speelgoed is bedacht om spel en creativiteit te stimuleren alsmede duurzaamheid te bevorderen. De poppen vervelen immers minder snel omdat de beleving verandert.

Maar je kunt ook denken aan een tandenborstel die eerst alleen registreert wat je poetsgedrag is en daar later aanbevelingen over geeft zodat de gebruiker zijn gedrag aanpast. Nu de software verfijnder wordt en er een standaardisatie plaats vindt op het gebied van IoT wordt het gemakkelijker om interacties op deze manier aan te passen. Het ontwerpen van interacties wordt belangrijker in de ontwikkelingscyclus.

Standaardisatie

De pioniers op het gebied van IoT moesten natuurlijk alles zelf uitvinden. Nu zie je dat er platformen zijn waarop de hardware en software op elkaar kunnen worden aangesloten. Dat is een structurele verbetering die het eenvoudiger maakt om de stap naar IoT te zetten en de ontwikkeling vergemakkelijkt. Toch is er nog een weg te gaan voor de verwachtingen van de gebruikers overeenkomen met de geboden beleving. De afhankelijkheid van het scherm, of dat nu op je smartphone of je laptop is, verdwijnt waardoor een holistische beleving mogelijk wordt.

Nieuwe manieren van interactie

Interactie hoeft niet meer per definitie op het scherm van een telefoon of desktop plaats te vinden. Er komen steeds meer spraakgestuurde devices op de markt, waarmee je op een compleet andere manier interacteert dan met je smartphone. Alles kan een touchpoint worden. De muur, een spiegel of de zijkant van een gebouw kunnen als beeldscherm fungeren. Je ziet dat door IoT het gebruiksdoel van voorwerpen verandert.

Goed en slecht nieuws

Het goede nieuws is dus dat IoT meer mainstream wordt. Daar staat het risico tegenover dat we worden opgezadeld met goedkoop ‘slim’ plastic daardoor aanzienlijk toeneemt. De ontwikkeling van IoT is op dit moment vooral data- en technologiegedreven. Er wordt niet per definitie vanuit de gebruiker gedacht. Maar IoT draait niet om het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens. Je wilt juist een beleving bieden die een probleem oplost en niet alleen zoveel mogelijk data verzamelen.

Een voorbeeld van hoe het niet moet, is een waterfles die is voorzien van sensoren zodat de eigenaar een seintje krijgt als het leeg is. Doel hiervan is het hergebruik te stimuleren en de plasticberg te verminderen. Het concept is echter niet interactief en het vertelt je ook niets over je gedrag en eventuele verbeteringen die je kunt doorvoeren. Bovendien is de fles dusdanig goedkoop dat mensen het ding gemakkelijk weggooien. Een gemiste kans dus. Ik denk dat 50 procent van de nieuwe IoT-producten in deze categorie vallen. Op zich kun je elk object slim maken, maar dat wil niet zeggen dat het nodig is.

Stel de waaromvraag

Hier ligt ook een taak voor ontwerpers en creatieve ontwikkelaars. Zij moeten zich afvragen met welke intentie IoT wordt ingezet. Voldoet het aan de behoeften van de klant? Lost het pijnpunten op? Of is het een kwestie van trends volgen? Een succesvol IoT-product creëert betrokkenheid bij de gebruiker, is interactief en nuttig. In de medische sector is bijvoorbeeld een soort vest ontwikkeld voor te vroeg geboren baby’s waardoor er geen stickers op de fragiele huid hoeft te worden geplakt om de gezondheid te monitoren. Maar je kunt ook denken aan toepassingen waarbij een diabetespatiënt wordt gewaarschuwd als zijn bloedsuikerwaarde te veel afwijkt.

Menselijke communicatie kun je eveneens verbeteren met IoT. Zo wordt er gewerkt aan het simuleren van aanrakingen door vibraties, zodat je iemand die ver weg is toch een high five kunt geven.

Deze voorbeelden zijn wat mij betreft het niveau dat IoT-designers en -ontwikkelaars voor ogen moeten hebben bij het ontwerpen van nieuwe slimme producten. IoT draait meer om intuïtieve oplossingen dan alleen om technologie. Kort gezegd: als je met je IoT-project bij de gebruiker geen pijnpunt wegneemt of gedragsverandering realiseert, heb je je tijd verspild.

Meer weten? Melanie Gorka is een van de sprekers op Emerce Tech Live! dat op 30 mei a.s. wordt gehouden in de Beurs van Berlage te Amsterdam.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond