Industry Wire

Geplaatst door Het Programma Politie en Wetenschap

Rechercheurs bouwen in stugge praktijk aan opsporing van de toekomst

Kleine groepjes jonge, ambitieuze rechercheurs willen de opsporing toekomstbestendig maken en zijn daar deels of volledig voor vrijgemaakt. Zij experimenteren met innovaties in zogenaamde Q-teams binnen hun politie-eenheid. Dat doen zij bewust los van de staande politieorganisatie die vooral gericht is op productie. DSP-groep volgde de Q-teams 1,5 jaar lang in een verkennend en verdiepend onderzoek in opdracht van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap. Op kleine schaal blijken de Q-teams succesvol. Zo wist één basisteam zijn grote achterstallige werkvoorraad in korte tijd weg te werken doordat Q er experimenteerde met een nieuwe werkmethode. Maar borging en uitbreiding van innovaties blijkt moeilijk in de op productie gerichte, hiërarchische en bureaucratische organisatie. Q ontwikkelde bijvoorbeeld met succes een app om de professionaliteit van piketdiensten te verbeteren en de rechercheurs hierbij meer rust en zekerheid te geven. De app werd met lof en enthousiasme ontvangen en dagelijks door rechercheurs gebruikt. Toch lukte het uiteindelijk niet het gebruik van de app op te schalen en werden ook benodigde updates niet uitgevoerd. De successen die door Q behaald zijn, laten zien dat er in de opsporing ruimte is voor innovatie, maar dat het zeker niet eenvoudig is.

Q-teams bestaan sinds 2016. Het gedeelde doel van Q-teams is om de opsporing te verbeteren en deze ‘toekomstbestendig’ te maken. Dat doen ze door experimenten te initiëren die gericht zijn op het verbeteren van processen (zoals Scrum), op innovatieve werkwijzen (zoals Televoorgeleiding, @ppsporing, en Cold cases & AI) en op het ontwikkelen en uitwisselen van kennis (zoals CSI: Rotterdam en Training Digitale Opsporing).

Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een inventarisatie waarin is verkend welke Q-teams er zijn in welke eenheden, hoe zij werken en wat zij doen. Ook is een totaaloverzicht van alle gestarte experimenten gemaakt. In het tweede, verdiepende deel is ingezoomd op zes experimenten en worden per experiment de succes- en faalfactoren en de knelpunten getoond, die Q-teams ervaren binnen de politieorganisatie. Hiervoor is ook gesproken met diverse andere betrokkenen zoals deelnemers, leidinggevenden en inhoudelijk experts.

Uit de gesprekken blijkt dat Q-teams de opsporingspraktijk willen verbeteren, maar daarbij veel praktische en organisatorische obstakels moeten overwinnen. Ze moeten hun eigen wegen aanleggen, veel muren doorbreken en voortdurend goodwill kweken om hun experimenten van de grond te krijgen. Als dit eenmaal is gelukt zit de steun van de eenheidsleiding op de uitvoering van een specifiek experiment, maar vaak niet op de uitrol en schaalvergroting daarna – daar worden vooraf vaak geen afspraken overgemaakt. Dit zit succesvol opschalen in de weg.

We kunnen niet spreken over één beweging met één strategie. Q-teams ontstaan bottom-up, werken decentraal en hun doel is de opsporing verbeteren door innovatie. De manieren waarop zij dat doel willen bereiken, verschilt. Het Q-team Oost stelde in 2016 als eerst (waarna Q-team Rotterdam snel volgde) een strategie op die erop gericht was om de opsporing fundamenteel te veranderen: de organisatie moest gaan kantelen waardoor een wendbare, ontwikkelgerichte en niet-hiërarchische organisatie zou ontstaan. Begin 2019 heeft Q-Oost haar strategie aangepast toen bleek dat de randvoorwaarden voor structurele verandering ontbraken bij de politie. In de nieuwe strategie is innovatie het doel en cultuurverandering ‘krijg je daarmee vanzelf op gang’ is daarbij de gedachte. Deze strategie staat haaks op die van sommige andere Q-teams, waar de strategie ‘laat duizend bloemen bloeien’ geldt. Ook in deze opvatting worden experimenten uitgevoerd, maar het belangrijkste hierbij is dát er geëxperimenteerd wordt, ‘waar dat toe leidt zien we later wel’.

Q-teams bestaan uit bijzonder gedreven, enthousiaste, sociale en vastberaden mensen en dat helpt de teams zich staande te houden in de organisatie. Ze hebben zich ongevraagd vrijgevochten om een rol te pakken die nog niet bestond. Door veel collega’s wordt dit gewaardeerd. Q-teamleden moeten zich echter ook wapenen tegen vooroordelen en kritiek. Sommige collega’s zijn van mening dat Q zich makkelijk onttrekt aan het productiewerk en in plaats daarvan de wereld van de ‘warme douches en luxe broodjes instapt zonder broeken te verslijten’. Hun ambitie is de kracht, maar ook de kwetsbaarheid van Q. De teams bestaan uit een beperkt aantal personen. De vraag of de politieorganisatie bereid is om structureel taken van Q over te nemen, is daarmee nog niet beantwoord.

Van de zijde van Politie en Wetenschap:
– Annemieke Venderbosch, directeur Programma Politie & Wetenschap: 06-13216168

‘Q-teams. De politie onderweg naar toekomstbestendige opsporing en vervolging?. (PK105)

Door: Paul van Egmond, Arjun Swami-Persaud en Aniek Verwest. Politiekunde 105, Politie en Wetenschap, Den Haag; Sdu Uitgevers, Den Haag 2020.

Het rapport is gratis te downloaden als PDF of als E-book van de website www.politieenwetenschap.nl

Dit artikel is een ingezonden bericht en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Deel dit bericht