Deel dit artikel
-

?Negatief sentiment rondom internet? veel minder dan gedacht

De dotcom-crash in combinatie met de economische neergang van 2001 had een enorme verandering in het gebruik van – en vertrouwen in internet kunnen veroorzaken. Uit onderzoek van het Amerikaanse UCLA Center for Communication Policy blijkt echter dat internet in ieder geval in Amerika krachtiger dan ooit is: een grote meerderheid van de Amerikanen gaat regelmatig online, internetgebruik neemt nog steeds toe, en steeds meer niet-gebruikers zeggen het komende jaar alsnog internet te gaan gebruiken.

Het is de tweede keer dat het Amerikaanse UCLA Center for Communication Policy haar 'Internet Rapport' heeft uitgebracht. Het rapport heet &#39 en wordt mede samengesteld door partijen als AOL, Microsoft, Disney, Sony, Hewlett-Packard en Merril Lynch. Het rapport beschrijft vooral gedrag en houdingen van gebruikers – en niet-gebruikers – ten opzichte van internet.

Een paar cijfers. 72,3 procent van de Amerikanen ging in 2001 online, wat een toename is met 5,4 procent ten opzichte van 2000. Internetters doen dit gemiddeld 9,8 uur per week. Het beeld van de internetter die eenzaam achter het bureau aan het vervreemden is van de werkelijkheid om hem heen blijkt niet te kloppen; internetgebruik heeft geen negatieve invloed op de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan omgang met familie of vrienden, het is zelfs andersom. Internetgebruikers besteden meer tijd aan familie dan de niet-gebruikers. Gebruik van internet gaat in het algemeen ten koste van de tijd die voorheen aan televisiekijken werd besteed. Internetgebruikers kijken gemiddeld 4,5 uur per week minder televisie dan niet-internettters.

Men is vooral tevreden met de mogelijkheid om via internet te communiceren met andere mensen, maar ook de mogelijkheid om online producten aan te schaffen bevalt goed. Over de snelheid van de verbinding is men doorgaans minder te spreken. Op een schaal van 1 (laag) tot 5 (hoog) krijgt de verbinding gemiddeld een 3,2. Weinig verrassend is dat gebruikers met een breedbandverbinding langer online zijn dan degenen die een telefoonmodem gebruiken: het verschil is gemiddeld 3,2 uur per week.

Waar de overgrote meerderheid van de respondenten niet tevreden over is: het te hoge gehalte aan sexueel georiënteerde content. Dat vinden de Amerikanen gelden voor zowel films (82,4 procent), televisie (80,5 procent) als internet (61,1 procent). Verhoudingsgewijs vinden evenveel internetters als niet-internetters dat kinderen op internet toegang kunnen krijgen tot ?veel ongepast materiaal?.
Verder heeft men eigenlijk niet zoveel vertrouwen in de informatie die online staat: 36,3 procent meent dat de helft van de online informatie betrouwbaar en accuraat is, 58 procent gelooft dat de meeste informatie op internet betrouwbaar is. De meeste gebruikers vinden dat internet ook een belangrijke bron is voor informatie over politieke kwesties, maar steeds minder mensen geloven dat internet meer politieke macht kan opleveren of beslissingen van politiek of overheid kan beïnvloeden.

De vijf populairste activiteiten op internet zijn: e-mail, instant messaging, websurfen, online kopen, informatie over entertainment opzoeken en nieuws lezen. Daarentegen zijn de belangrijkste redenen om aan internet te beginnen: snel informatie opzoeken, werkbehoeften, en toegang tot e-mail.

De belangstelling voor e-commerce is nog steeds redelijk: 48,9 procent van de Amerikaanse internetgebruikers kocht in 2001 artikelen online, tegenover 50,7 procent in 2000. (Eerder bleek al uit onderzoek van Multiscope dat ook in Nederland het aantal mensen dat online kocht nauwelijks was veranderd.) Driekwart van de Amerikaanse kopers zei één tot tien artikelen per jaar online te bestellen. Beginnende internetters kochten gemiddeld vier producten per jaar, en zeer ervaren gebruikers deden gemiddeld twintig aankopen per jaar. De belangrijkste reden om niet online te kopen is angst voor fraude en oplichting. Tevens maken de meeste internetters zich ernstige zorgen over online privacy, met name waar het de beveiliging van creditcards betreft.
Ondanks dat in 2001 minder mensen online kochten, werd er wel meer uitgegeven. Nielsen Netratings meldt dat in het derde kwartaal van 2001 voor 16,3 miljard dollar online werd besteed, dat is een toename van zestig procent vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Vergeleken met het tweede kwartaal 2001 gaat het om een toename van zeven procent. De groei zit er dus nog steeds in, maar is kleiner dan de afgelopen jaren het geval was. Voor november en december verwacht Nielsen Netratings dat er 9,9 miljard dollar wordt uitgegeven, een getal dat uitgaven voor reizen buiten beschouwing laat; na de aanslagen in september is niet goed te voorspellen hoe deze markt zich tegen het einde van het jaar zal ontwikkelen.

Over het gebruik van internet op het werk hoeven de werkgevers zich overigens geen zorgen te maken. De meeste respondenten zeggen dat internet hun productiviteit aanzienlijk heeft verhoogd. Wel is het zo dat degenen die het tegengestelde constateren zeggen dat dit komt doordat zij dingen op internet doen die geen verband houden met hun werk.
Wat betreft de 27,7 procent van de Amerikanen die internet niet gebruiken: de belangrijkste reden is ?geen computer? of ?geen toegang tot een geschikte computer?. Een kleine groep zegt eenvoudig ?geen interesse? in internet te hebben.

Deel dit bericht

1 Reactie

Paul Maatman

Amerika begreep het al. Duitsland ook. Nu Nederland nog. Maar daar is men te druk om elkaar uit te leggen waarom het allemaal fout is gegaan met het internet en vergeet naar de toekomst te kijken. Missen we de boot?

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond