-

BREIN krijgt deksel op de neus: Usenet Serviceprovider niet aansprakelijk voor content

Gisteren heeft het Hof Amsterdam een interessant (tussen-) arrest gewezen over het ‘Usenet’; één van de doornen in het oog van (tandenloze) auteursrechtwaakhond BREIN. Waar BREIN in eerste instantie tegen de Usenet serviceprovider News-Service Europe (hierna: ‘NSE’, niet te verwarren met ‘NSA’) aan het langste eind trok, delft zij nu het onderspit in de rechtszaak waarin zij NSE van auteursrechtinbreuk beticht.

Usenet
Al voor de ‘officiële’ geboorte van het internet is het Usenet opgericht als een digitaal platform om berichten uit te wisselen, waarmee het als een van de voorlopers van de moderne fora kan worden beschouwd. Toen het Usenet gaandeweg aan populariteit won, bleek het eveneens een uitermate geschikt medium om bestanden tussen gebruikers uit te wisselen. Gebruikers uploaden bijvoorbeeld films in de vorm van ‘berichten’ op het Usenet, waarna anderen deze berichten kunnen downloaden en samenvoegen tot het originele bestand.

Zodoende wordt door beide groepen gebruikers (althans, sinds het Thuiskopie-arrest van het Hof van Justitie) auteursrechtinbreuk gepleegd, wat BREIN uiteraard tegen het zere been stoot. BREIN wil echter niet de individuele downloaders aanpakken, maar gaat liever achter de grote vissen aan.

Na het succes tegen Usenet indexeerder FTD in 2010, die onrechtmatig handelde door haar gebruikers aan te zetten om op grote schaal auteursrechtinbreuk te plegen, had BREIN direct haar volgende slachtoffer op het oog: NSE. Deze dienstverlener stelt haar klanten, via resellers of internetserviceproviders uiteindelijk vaak individuele internetgebruikers, in staat om toegang te krijgen tot de digitale schatkist die Usenet heet. De berichten die gebruikers vervolgens konden downloaden stonden opgeslagen op de servers van NSE zelf.

Ronde 1: De Rechtbank
In 2011 oordeelde de rechtbank dat het opslaan van deze auteursrechtelijk beschermde bestanden kwalificeert als een auteursrechtelijk relevante verveelvoudiging. Voorts werd in eerste aanleg geoordeeld dat NSE de werken openbaar maakte door deze aan haar gebruikers ter beschikking te stellen. Zonder in te gaan op de aansprakelijkheid van NSE ten aanzien van de door haar gehoste content, concludeerde de rechtbank dat NSE zelf auteursrechtinbreuk pleegt en kreeg NSE het bevel aan haar broek om alle inbreuken te staken en gestaakt te houden.

Ronde 2: Het Hof
De handdoek werd door NSE na dit vonnis echter niet in de ring gegooid. In hoger beroep voerde NSE aan dat zij niet degene is die auteursrechtinbreuk pleegt en dat zij daarnaast niet aansprakelijk is voor de inhoud van de op haar servers opgeslagen content.

Auteursrechtinbreuk
NSE komt er ook bij het Hof niet onderuit dat zij wel degelijk degene is die de op haar servers geplaatste berichten openbaar maakt, nu zij in de ogen van het Hof de partij is die een interventie pleegt waardoor een nieuw publiek wordt bereikt. Het feit dat NSE zelf geen eindgebruikers bedient doet daar niet aan af, noch het feit dat er externe software nodig is om de berichten te decoderen en samen te voegen.

Aansprakelijkheid als tussenpersoon
Waar de rechtbank geheel niet toe kwam aan de beantwoording van de vraag of NSE aansprakelijk is voor de inhoud van de op haar servers geplaatste berichten, beoordeelt het Hof dit verweer wel. Op grond van artikel 6:196c BW is degene die diensten van de informatiemaatschappij verricht namelijk, onder omstandigheden, niet aansprakelijk voor ondermeer het doorgeven en opslaan van (inbreukmakende) informatie.

Omdat hetgeen NSE doet in feite neerkomt op het opslaan en beschikbaar houden van de door haar gebruikers geüploade bestanden op haar eigen servers, waarna deze eenmalig aan andere Usenet providers worden doorgegeven, oordeelt het Hof dat NSE een beroep op deze uitsluiting van aansprakelijkheid toekomt. Niet NSE zelf, maar haar gebruikers nemen het initiatief tot het uploaden van de bestanden en NSE bepaalt niet aan wie deze informatie uiteindelijk wordt doorgegeven. Bovendien wijzigt of selecteert NSE de geplaatste berichten niet en heeft zij geen kennis van de inhoud, laat staan het onrechtmatig karakter, daarvan. Omdat NSE daarnaast een voldoende doeltreffende ‘Notice and Takedown’-procedure hanteert, voldoet zij aan de eisen van artikel 6:196c BW.

Conclusie
De slotsom van het Hof is dan ook dat NSE enerzijds wél auteursrechtelijk relevante handelingen verricht, maar dat zij niet aansprakelijk is voor de inhoud van de door haar verveelvoudigde en openbaargemaakte content. Het staat vast dat de gebruikers van de diensten van NSE auteursrechtinbreuk plegen als zij, zonder toestemming, beschermde werken van het Usenet downloaden, de vraag is echter of ook NSE zich schuldig maakt aan deze inbreuken.

Het antwoord van het Hof is een ondubbelzinnig nee. Uit ondermeer de E-commerce- en Auteursrechtrichtlijn volgt namelijk dat de uitsluiting van aansprakelijkheid op grond van artikel 6:196c BW met zich meebrengt dat een tussenpersoon die op dit artikel een beroep kan doen niet als zelfstandig inbreukmaker aansprakelijk is, enkel omdat hij door derden gemaakte inbreuken faciliteert.

Maar…

Desalniettemin kan, op grond van het artikel 26d auteurswet, tegen een dienst die door derden wordt gebruikt om auteursrechtinbreuken te plegen een rechterlijk verbod of bevel worden verkregen. Van deze mogelijkheid heeft de rechtbank in eerste instantie gebruik gemaakt, door te bevelen de inbreuken op de rechten van auteursrechthebbenden te staken en gestaakt te houden.

NSE kan aan dit bevel echter alleen maar voldoen als zij de inhoud van alle geplaatste berichten scant. Zo’n surveillanceverplichting is, aldus het Hof, echter in strijd met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU en mag aan internettussenpersonen als NSE niet worden opgelegd. Dit bevel veegt het Hof dus van tafel. Omdat het Hof vindt dat NSE wel iets moet doen tegen de via haar dienst gepleegde inbreuken, wordt haar wel een ander bevel opgelegd.

Ondanks het feit dat het Hof eerder oordeelt dat de door NSE gehanteerde NTD-procedure voldoende effectief is, verplicht het Hof haar om deze maatregel verder uit te breiden. Zo moet de verwerkingscapaciteit van via deze procedure ingediende meldingen groter zijn dan het aantal nieuw geplaatste berichten. Daarnaast moedigt het Hof beide partijen aan om in overleg te treden over aanvullende door NSE in te stellen maatregelen om het aantal gepleegde auteursrechtinbreuken te beperken. Het definitieve arrest van het Hof, waarin ook over deze maatregelen wordt beslist, verwachten wij spoedig.

Waar FTD vanwege het aanzetten tot onrechtmatig handelen dus door het ijs zakte, blijft NSE overeind omdat zij een gegrond beroep op de aansprakelijkheidsuitsluiting van art. 6:196c BW kan doen. Bovendien zijn de diensten van NSE niet in het leven geroepen om inbreukmakende handelingen te faciliteren, waardoor zij de op haar rustende zorgvuldigheidsplicht niet schendt. Met nadere, doeltreffende maatregelen om de aanwezigheid van inbreukmakende content verder te beperken, kan zij haar dienstverlening dus gewoon weer hervatten.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond