-

Intrekken van kort geding zonder goede reden kost eiser geld

Moet de eiser die een kort geding aanspant en vervolgens vóór de zitting weer intrekt, de door de gedaagde gemaakte proceskosten betalen? En als dat kort geding over een IE-inbreuk ging, moet de eiser dan de volledige proceskosten (inclusief advocaatkosten) van de gedaagde betalen? Ja, onder omstandigheden, is het antwoord van het hof Den Haag.

Wat was er aan de hand?

City Box spande een kort geding aan tegen Containerbox. City Box meende dat Containerbox merkinbreuk maakte door het merk City Box als Google Adword te gebruiken. Terwijl partijen in onderhandeling waren over een schikking, bracht City Box een kort geding dagvaarding uit. De schikkingsonderhandelingen werden voortgezet, maar leidden niet tot een acceptabel resultaat voor City Box, die aangaf het kort geding te zullen doorzetten. Een week voor de zitting trok City Box het kort geding echter ‘om haar moverende redenen’ in.

Inmiddels had Containerbox proceskosten gemaakt: een advocaat ingeschakeld, producties ingediend en een marktonderzoek laten uitvoeren. Containerbox verzocht City Box om deze proceskosten te vergoeden. City Box weigerde, dus verzocht Containerbox de voorzieningenrechter om City Box alsnog in de (volledige) proceskosten te veroordelen. Dit verzoek werd afgewezen, omdat artikel 9 lid 1 van het Procesreglement bepaalt dat de voorzieningenrechter bij intrekking van een kort geding geen proceskostenveroordeling uitspreekt. De voorzieningenrechter vond dat er onvoldoende aanleiding was om daarvan af te wijken.

Containerbox ging in beroep en werd in het gelijk gesteld

De belangrijkste overwegingen van het hof waren de volgende.

De artikelen 249 en 250 Rv, waarop Containerbox haar verzoek (mede) had gebaseerd, bepalen dat het de eiser vrij staat om afstand te doen van instantie, maar dat de eiser dan wel de door gedaagde gemaakte proceskosten moet vergoeden. Deze regeling is ook in kort geding van toepassing.

Artikel 9 lid 1 Procesreglement heeft geen wettelijke basis en kan de artikelen 249 en 250 Rv in principe niet opzij zetten. City Box mocht er dan ook niet vanuit gaan dat artikel 9 Procesreglement onverkort zou gelden, temeer omdat artikel 1.2 van dat Procesreglement bepaalt dat van het reglement kan worden afgeweken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

En de omstandigheden van deze zaak gaven daartoe inderdaad aanleiding volgens het hof. City Box heeft de dagvaarding uitgebracht terwijl partijen nog in onderhandeling waren over een schikking, waardoor Containerbox kosten moest maken ter voorbereiding van het kort geding. Ruim drie weken later (een week voor de zitting) trok City Box het kort geding weer in, zonder opgaaf van redenen. Het hof ziet daarom geen aanleiding om van de wettelijke regeling in de artikelen 249 en 250 Rv af te wijken, en City Box heeft geen redenen aangevoerd waarom het intrekken van het kort geding in dit geval tot een ander resultaat zou moeten leiden.

Omdat het hier om een IE-kort geding ging, oordeelt het hof bovendien dat City Box op grond van de speciale proceskostenregeling in IE-zaken (artikel 1019 h Rv) de redelijke en evenredige proceskosten inclusief advocaatkosten van Containerbox moet betalen.

Groot belang

Deze uitspraak van het hof is van groot belang voor procederende partijen en hun advocaten. In de praktijk wordt een (concept) kort geding dagvaarding nogal eens gebruikt om de druk tijdens onderhandelingen op te voeren en een schikking te forceren. Dat is bij een weigerachtige inbreukmaker een effectieve en geaccepteerde methode. Maar als de gedaagde bereid is om de eiser (deels) tegemoet te komen, of als eiser toch niet zo zeker is van zijn zaak dat hij het kort geding ook daadwerkelijk wil doorzetten, dan kan deze methode de eiser duur komen te staan.

Lees hier het bevelschrift van het hof Den Haag van 26 november 2014. Marieke Neervoort en Harmke Lankhorst van SOLV advocaten hebben deze zaak voor Containerbox behandeld.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond