Take the money?

Wie het geleende kapitaal van vrienden en familie er al doorheen heeft gejast, of van de bank geen lening krijgt, kan beroep doen op risicodragend kapitaal en moet daarvoor aandelen in zijn bedrijf afstaan. Een kort overzicht van de VC-markt.
Risicokapitaal voor Internetbedrijven is tegenwoordig in alle soorten en maten in Nederland te verkrijgen, en er komen alleen maar meer fondsen bij. Het zijn tegenwoordig niet alleen meer de gespecialiseerde venture capitalists (VC's) die in Internetbedrijven investeren. Internet is een sterke groeimarkt waar nog veel marktleiders moeten opstaan, dus ook de grotere en meer generieke participatiemaatschappijen zien kansen en duiken erin. Corporate Finance-deskundige Alex van Groningen: "Iedereen die een mooie deal ziet, stopt daar gewoon geld in. Het is een fabeltje dat participatiemaatschappijen zich strikt houden aan investeringsvoorkeuren, zo blijkt uit onderzoek van ons bureau."
Hoeveel risicokapitaal er in totaal in Nederlandse Internetondernemingen omgaat, is moeilijk te zeggen. De Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen weet het niet. Alex van Groningen houdt het op een miljard gulden, gebaseerd op de totale vijver aan venture capital en de focus op high-tech en groei. Ook Ilja Bobbert van Prime Technology Ventures schat dat er op dit moment zo'n 800 miljoen tot een miljard gulden aan durfkapitaal voor Nederlandse Internetondernemingen beschikbaar is, danwel geïnvesteerd is.
Is er door de overvloed aan geld nu een scherpe concurrentiestrijd gaande tussen de VC's om de goede Internetdeals? Volgens Van Groningen is er inderdaad veel meer geld dan er goede deals zijn: "VC's moeten bereid zijn veel te betalen. Het is nu immers landjepik tijd, nog een paar jaar. Een paar keer de omzet voor een wat grotere club, die nog geen winst maakt, is al heel normaal."
De VC's zelf denken daar wisselend over. Oscar Appeldoorn van Newconomy (voorheen ICOM) vindt dat er genoeg goede ideeën zijn. Appeldoorn: "Het Internet en wireless-gebruik neemt alleen maar toe. Ook aan de toename van nieuwe ideeën en businessmodellen komt voorlopig nog geen einde. De markt groeit dus zo snel dat er genoeg ruimte is voor investeerders. Er is eerder meer samenwerking tussen VC's dan verscherpte concurrentie. We werken samen om risico te spreiden. We investeren samen met Gilde in Ilse en met Twinning in SmartHaven."
Ook Prime zegt weinig last van concurrentie te hebben. Ilja Bobbert: "Voor sommige participatiemaatschappijen geldt dat misschien, maar wij merken die concurrentie niet. Dat komt omdat wij veel meer doen dan alleen geld verschaffen; we helpen start-ups ook met headhunting, juridische zaken, locaties zoeken, introducties bij klanten en we denken bijvoorbeeld ook mee over hun product. Door die toegevoegde waarde hebben we geen tekort aan goede ondernemingen waar we in kunnen investeren."
Floris van Alkemade van Nesbic Cte Fund vindt dat er wel veel concurrentie is. "Dit is alleen maar goed omdat vc's hun toegevoegde waarde zullen moeten bewijzen."
In de venture capital-wereld wordt veel geschermd met 'added value' in de vorm van een netwerk. Zo willen volgens Oscar Appeldoorn bedrijven zakendoen met Newconomy omdat ze willen profiteren van de kruisbestuiving in hun netwerk van ondernemingen.
Alex van Groningen vindt die 'added value' echter vaak opgeklopte lucht. "Als je eenmaal een VC hebt, dan zul je zien dat de VC's altijd minder goed scoren op de toegevoegde waarde, de kennis van de business, hun netwerken. Dat is logisch: ze creëren verkeerde verwachtingen met hun marketingverhalen. Wel is het zo dat die VC's die expertise inbrengen via externe commissarissen wel goed scoren. Maar ja, die expertise kun je als bedrijf ook zonder VC wel binnen boord halen. Dus venture capital doe je vooral voor het geld en niet voor de rest."
Exit strategie
VC's zijn in principe handelaren in aandelen. Een VC kan 'desinvesteren' door zijn aandelen aan derden te verkopen (trade sale) of na een IPO te verhandelen op de beurs. Alex van Groningen: "De meeste VC's willen net als ieder ander bedrijf zo snel mogelijk zo veel mogelijk winst. Dat is een prima streven, maar botst weleens met de oprichter en directie die langer wil blijven zitten of een andere koers wil varen. Een rendement van 25 procent tot 100 procent per jaar is toch wel iets dat men graag ziet. Binnen vijf jaar zijn de meeste aandelen weer verkocht."
Volgens Oscar Appeldoorn wil Newconomy zijn handen niet binden aan een bepaalde exit-strategie, en wordt geprobeerd alle opties open te houden. Zo is het belang in Veiling.com al weer vrij snel van de hand gedaan aan Ricardo.de. "Maar in principe investeren we voor de lange termijn. We willen ook niet in zoveel mogelijk bedrijven investeren, maar in een beperkt aantal partijen die heel groot kunnen worden. We nemen ook in sommige gevallen een meerderheidsbelang, zodat we de resultaten kunnen consolideren en laten meetellen op onze jaarrekening."
Ook Prime Technology Ventures heeft niet echt een vastomlijnde exit-strategie. Ilja Bobbert: "Als een bedrijf heel groot kan worden, dan zullen we daarbij helpen. We bekijken per geval wanneer we eruit stappen. Vooraf moet wel duidelijk zijn dat we er niet zes of zeven jaar in hoeven te blijven."
Deel dit bericht
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond
1 Reacties
Floris Oranje
Ik wil ingaan op de stelling dat 'added value' vaak opgeklopte lucht is. Alex van Groningen beweert dat een VC minder goed zal scoren op de toegevoegde waarde, de kennis van de business, hun netwerken. Mijn reactie luidt dat juist vanuit de gehanteerde investeringsfocus de VC haar bedrijfsmodel kan inrichten op het creeeren van toegevoegde waarde. In een afstudeeronderzoek dat ik hiernaar verricht heb zijn duidelijke aanwijzingen voorhanden dat juist VC's met een scherpe investeringsfocus en een daarop ingerichte (netwerk-)organisatie de meeste waarde bieden voor hun portfolio ondernemingen. Dat er ook VC's zijn die value add alleen als lucht verkopen aan portfolio ondernemingen is een tweede. Dit betekent echter niet dat er geen VCs zijn die wel degelijk toegevoegde waarde bieden. Door Alex van Groningen wordt aanstipt dat er in de praktijk gebleken is dat enkele VC's zich dermate breed hebben georienteerd dat zij nooit toegevoegde waarde kunnen bieden. Ook is door andere onderzoeken aangetoond dat in de praktijk kruisbestuiving tussen portfolio ondernemingen een begrip is dat vooral vanuit incubators is gepropageerd maar nooit is waargemaakt. Toegevoegde waarde is daarom een begrip dat alleen beoordeeld kan worden door te het bedrijfsmodel van de VC te evalueren. Een VC met een netwerk dat is ingericht op het faciliteren van de groei in omzet biedt daadwerkelijke toegevoegde waarde. Hiermee bedoel ik dus niet de VCs die kapitaal investeren en vervolgens enkele geselecteerde partijen consultancy klussen laten verrichten tegen uurtje factuurtje. Ik doel hiermee op de VCs welke in hun netwerk partijen hebben zitten die op resultaat worden afgerekend bij het genereren van omzet voor de portfolio onderneming. En kun je deze expertise zonder VC binnen boord halen? Denk het wel. Alleen dien je wel de support van je aandeelhouders te hebben. Dus Venture Capital mag door ondernemers nooit gezien worden als een manier om even wat kapitaal binnen te sluizen. Je committeert je als onderneming hierbij aan een bepaalde partij, waarbij de relatie op de lange termijn aangegaan wordt. Deze moet op de juiste wijze ingevuld worden. Dus venture capital doe je vooral niet alleen maar voor het geld. Juist de toegevoegde waarde die deze invloedrijke aandeelhouder biedt aan de groei van de onderneming is hetgeen het belangrijkste criterium is voor de ondernemer bij het sluiten van een deal met de VC.