Deel dit artikel
-

De ego-barones

Ons ego is ons waardevolste bezit, zegt de Britse neurowetenschapper, parlementslid en tv-persoonlijkheid barones Susan Greenfield. Ze waarschuwt: moderne technologie bedreigt dat ego. Toch is ze geen doemdenker.

Vorig jaar ontstond enige beroering In Groot-Brittannië toen Susan Greenfield in een radioprogramma verklaarde dat de toename van ADHD onder kinderen misschien het gevolg is van ‘elektronische media’ die kinderen alleen maar blootstellen aan basale sensaties en waarbij korte aandachtspannes volstaan.

Greenfield is geen doemdenker. Als neurowetenschapper en hoofd van het Future of Mind Institute aan de universiteit van Oxford wil ze op de eerste plaats het debat op gang brengen. Maar toch, als we niet ingrijpen – vooral bij de jongste generaties – veranderen we in zombies die alleen nog informatie ontvángen en de capaciteit verliezen om zelf na te denken.

Om het even scherp te stellen. Greenfield was onlangs in Amsterdam voor een lezing van het European Centre for the Experience Economy. Het onderwerp: de moderne schermcultuur en het effect op ons gevoel van ‘vervulling en individualiteit’. Onze schermcultuur, of beter, onze informatietechnologie is naast nanotechnologie, biotechnologie en robotica maar één van de bedreigingen die Greenfield beschrijft in haar nieuwe boek ‘Tomorrow’s people’.

Volgens haar bieden die technologieën ons mogelijkheden, maar ook beperkingen zoals nooit tevoren in de geschiedenis. En we zijn voor het eerst in staat om die ontwikkelingen te sturen, meent zij. Maar dan moeten we er wel over nadenken.

Sensaties

Het begint allemaal met ons zelfbewustzijn, ons idee van een individu. En het onlosmakelijk daarmee verbonden besef van een begin, een midden en een eind aan ons leven. Wij mensen kunnen onszelf zien in termen van een verhaal met een geboorte, een leven en een dood. En binnen dat leven kunnen we onszelf dingen zien bereiken.

“Maar dat zelfbewustzijn is niet vanzelfsprekend”, begint Greenfield in mitrailleurtempo. “In de voorbije millennia waren mensen zich niet zo bewust van zichzelf als wij dat tegenwoordig zijn. Sinds de industriële revolutie, door allerlei technologische verbeteringen, kan een veel grotere groep dan voorheen zijn eigen verhaal ontwikkelen, zijn eigen koers bepalen. Sinds tweehonderd jaar ligt er veel meer nadruk op de noties van individu en identiteit.”

“We weten ongeveer wat we op een bepaalde leeftijd zullen doen, en dat we ouder worden en dan rustiger aan doen.We zijn ons steeds bewust van die ontwikkeling. Maar in de schermcultuur leven we constant in het hier en nu. Er is geen lang verhaal meer. We hebben alleen korte ervaringen en we reageren heel snel op input. Achter een beeldscherm zitten lijkt heel erg op de wereld van een kind: de nadruk ligt op de sterke sensaties, op het geluid en de kleuren, op de ervaring van dat ene moment, in plaats van op het lange verhaal, op het doel dat je wilt bereiken. Dat is de reden dat veel kinderen computergames zo verslavend vinden.”

Feromonen

Goed, er is sociale interactie online, geeft Greenfield toe, maar dat is een beperkte interactie. “Wij praten nu face-to-face, en daar zijn we goed in. We kijken naar elkaars gezichtsuitdrukkingen, elkaars lichaamstaal, elkaars stemgeluid, feromonen spelen misschien een rol. Al die dingen hebben invloed op de interactie. Dat interacteren is een behoorlijk ingewikkelde vaardigheid die we leren als we opgroeien. De vaardigheid om elkaars signalen goed te interpreteren. Autisten kunnen dat bijvoorbeeld niet. En ook interactie via een beeldscherm gebruikt die vaardigheid niet. Je interacteert wel, maar op een manier waarbij je de volledige controle houdt. Vroeger slachtten en vilden we zelf de dieren als we vlees wilden eten. Nu hoeft dat niet meer, mensen vinden dat zelfs weerzinwekkend. Terwijl ze wel vlees eten. Met interacties is het precies zo.We gaan een wereld binnen waarin onze interacties worden schoongemaakt, sanitized.” Ze zet een stemmetje op: “‘Gadverdamme, een realtime gesprek? Met al die onvoorspelbaarheid? Nee, dat kan ik niet’.”

ADHD

Volgens Greenfield tast technologie langzaam onze hersenen aan. “Als enige diersoort kennen wij een enorme postnatale groei van onze hersenen. We worden geboren met bijna alle zenuwcellen die we nodig hebben. Maar het gaat om de verbindingen tussen die cellen. Eerst is er vooral eenrichtingsverkeer: als baby maakt de wereld indrukken op onze hersenen, waardoor bepaalde verbindingen tussen cellen groeien en versterkt worden. Die verbindingen representeren onze individuele ervaringen die we passief ontvangen. Na een tijdje worden nieuwe ervaringen gekleurd door de configuratie van verbindingen die inmiddels is ontstaan in de hersenen. Dan ontstaat er een tweerichtingsverkeer. Jouw hersenen kleuren dan hoe je de wereld ziet, je verandert van passief in actief.”

Talloze onderzoeken tonen volgens Greenfield aan dat de hersenen efficiënter werken als ze op de juiste manier geprikkeld worden. Maar met een constante nadruk op basale sensaties is die prikkeling steeds meer afwezig. En dat heeft volgens Greenfield merkbare gevolgen in de samenleving. Dat kinderen steeds meer worden blootgesteld aan basale sensaties zou volgens Greenfield dus de toename van ADHD onder kinderen kunnen verklaren.

Auto rijden

“Mensen hebben die sensaties wél nodig. Sommige nemen drugs waarbij het plezier zit in het verminderd zelfbesef. Extacy betekent letterlijk ‘buiten jezelf staan’. Anderen doen aan snelle sporten zoals skiën waarbij het tempo te hoog ligt om informatie goed in de hersenen op te slaan. Ook daar is sprake van een verminderd zelfbesef. In beperkte mate is daar niets mis mee. Maar door nieuwe informatietechnologieën – de schermcultuur – verschuift het evenwicht”, vertelt Greenfield.

“Het primaat ligt op de zintuigen, het tempo ligt hoog, en de nadruk ligt op het hier en nu en onmiddellijke bevrediging van behoeften. Mensen zijn dan steeds meer passieve ontvangers van informatie.We drukken niet ons eigen stempel, ons eigen verhaal, onze eigen identiteit op die informatie.”

Het probleem zit ’m niet zozeer in de technologie, meent ze, maar in de manier waarop we ermee om gaan. “Je geeft een klein kind toch ook niet de autosleutels en hup, rijden maar? Hij moet eerst leren rijden. Bij informatietechnologie geven we aan dat ‘leren rijden’ te weinig aandacht.”

De grenzen tussen onze ego’s en de rest van de wereld vervagen door het verdwijnen van die ‘eigen verhalen’, meent Greenfield. De ‘iemanden’ gaan op in het ‘iedereen’. Terwijl we dat ego juist moeten ‘eren’, schrijft ze in haar boek.

Ons onderwijs moet veel meer dan nu het geval is, ieders creativiteit, ieders ‘eigen verhaal’ stimuleren. “We moeten leren door experimenteren. Niet kinderen voor een televisiescherm parkeren.We moeten in ons onderwijs persoonlijkheden creëren die risico’s durven nemen en dus niet bang zijn om fouten te maken. Zodat kinderen zelf verbanden ontdekken: Eureka! Die ontdekkingen geven een gevoel van eigen identiteit én van vervulling.”

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond