UPC verliest en wint beroep om kabeltarieven

Het Gerechtshof in Den Haag verwerpt een beroep van UPC tegen een vonnis dat zeven Zuid-Hollandse gemeenten in het gelijk stelde in haar verweer tegen de ongefundeerde tariefsverhogingen tussen 1996 en 2006. Vanaf 2006 mag UPC de tarieven in stappen wel verhogen, zo luidt een tweede arrest.
Het eerste arrest van het hof betekent een verlies van tenminste 17 miljoen euro voor UPC. Dat bedrag winnen de inwoners van de zeven Zuid-Hollandse gemeenten die procederen: Spijkenisse, Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Ridderkerk, Rozenburg en Westvoorne.
Het hof bevestigde dat er een maximum zat op de verhoging van kabeltarieven voor de periode 1996-2006. Voor deze 10-jarige periode sloten de gemeenten een verkoopcontract met het Rotterdamse energiebedrijf Eneco. De tarieven voor het standaardpakket zouden louter met een vaste inflatiecorrectie van 2,5 procent en eventueel gestegen ‘externe’ kosten worden verhoogd.
UPC kocht de kabelnetten van Eneco en trok zich van de overeenkomst niets aan. Eerder al won en verloor UPC rechtszaken over haar tarieven voor de analoge pakketten die te veel in prijs waren verhoogd.
Vooral Spijkenisse kwam in het geweer tegen UPC, onder meer met een publicatie van tarieven en een stuk onder de titel Wat UPC teveel incasseert. Alleen al over 2004 en 2005 ging het om 110 tot 150 euro per abonnee. Eerder al vond restitutie plaats, en daarna verlaagde UPC de tarieven.
UPC en de vrijheid van meningsuiting
UPC bracht tegen het vonnis in dat de exploitatieovereenkomst zoals door Eneco en de gemeenten was afgesloten in strijd is met de vrijheid van meningsuiting zoals verankerd in de Grondwet. De vrijheid van UPC om pakketten samen te stellen is ermee op de tocht gezet.
Ten tweede is de overeenkomst met het tariefplafonds volgens UPC in strijd met de Media-, Telecom- en Mededingingswet. Ten derde leidt de overeenkomst er volgens UPC toe dat ze onder de kostprijs moet aanbieden. Immers, het basispakket kost haar 12,50 euro per maand dus de gemiddelde prijs in Nederland van 16 euro is dan redelijk. In de zeven gemeenten geldt een prijs van ruim 10 euro per maand dus moet UPC onder de kostprijs aanbieden.
Dit ‘verlies’, aldus UPC, moeten in feite klanten in andere regio’s ophoesten om het weer goed te maken. Bovendein hindert het investeringen en daarmee innovatie.
Het argument van de vrijheid van meningsuiting kon het Hof eenvoudig van tafel vegen: heeft hier niets mee te maken. Overal worden keuzes gemaakt voor basispakketten waarbij zenders worden uitgesloten. Het tweede argument, de drie wetten, heeft ook geen grond. Het is niet aan de gemeenten om die wetten te handhaven. Ze hebben in deze een commercieel contract om hun burgers te beschermen.
Het derde argument werd verworpen met cijfers van de gemeenten: de NMA heeft de kosten van het basispakket gesteld op 9,50 euro en op 11,25 euro inclusief BTW. Daarin zijn een winstmarge en investeringsruimte inbegrepen. KPN onderzocht de kosten eens en kwam op 6 euro per maand uit voor het analoge standaardpakket en 7 euro digitaal. Daar komt dan nog 15 procent retailkosten bij waardoor een prijs ontstaat van 9,65 euro.
Het hof stelt vast dat UPC verzuimt om met helder inzicht in haar actuele kosten van haar basispakket in de genoemde gemeenten te komen. UPC geeft niet aan wat de kale kosten zijn, noch welke winstmarge ze maakt en wat er aan investeringen nodig is.
UPC wint tweede zaak
Genoemd arrest betreft de grootste helft van het conflict. Apart volgt er een arrest over de tarieven vanaf 2006 en aansluitkosten van UPC. In de rechtszaak won UPC eerder op dit punt. Ook het beroep bij het hof wint UPC, zo blijkt uit het laat op vrijdag vrijgekomen arrest. Het hof gaat nog een stap verder: de rechtbank heeft de partijen bevolen om te gaan onderhandelen over de tariefsverhogingen vanaf 2006, maar het hof vindt dit niet nodig.
Dit betekent dat het UPC vrij staat om vanaf 1 januari 2006 in een periode van vijf jaar de tarieven voor de bewoners van de zeven gemeenten dusdanig te verhogen dat ze op landelijk niveau komen. Het is volgens het hof ‘onaanvaardbaar’ dat ook vanaf 2006 louter de belangen van de gemeenten zouden tellen.
Het hof deelt niet de vrees van gemeenten dat UPC nu spoorslags haar tarieven heel fors zal verhogen. Volgens het hof verhindert de concurrentie in de markt dit, alsmede het toezicht op de markt door de Opta en NMa.
Advocaat namens UPC was Quinten Kroes van Allen Overy. De gemeenten werden bijgestaan door Jaap Doeleman van Houthoff Buruma.
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond