Interview: Stef van der Ziel van Jet-Stream

Binnen vijf jaar bestaat meer dan 90 procent van al het dataverkeer uit videodownloads en -streams. Weinig operators zijn daar op voorbereid. Het Nederlandse Jet-Stream bouwt daarom in binnen- en buitenlands lokale logistieke systemen, een zeldzaamheid aldus oprichter Stef van der Ziel.

Wat doet of maakt Jet-Stream vanuit de Groningse Mediacentrale?

We leven logistieke technologie voor internet: een zelfontwikkeld content distribution network oplossing, specifiek voor digitale video. Het principe daarvan is te vergelijken met de hardware systemen van Alcatel en Cisco, met dat verschil dat wij software bieden. Dat is eenvoudiger te installeren en bij te werken.

Of daar vraag naar is? Dat we het goed verkopen, is voldoende antwoord. We werken voor hosting providers en vaste en mobiele operators in Nederland en ver daarbuiten.

Sorry, een content distribution network (CDN)?

Je hebt logistieke systemen op wereldschaal en op nationale schaal. Als je even kijkt naar de fysieke wereld, dan heb je mondiale netwerken als die van KLM en Maersk. Op landelijk vlak heb je vrachtwagens en koeriers van verschillende bedrijven. Op internet heb je mondiale spelers als Akamai en Level3. Lokale logistieke systemen zijn er echter niet. Dat is wat wij aanleggen bij lokale providers.

Hoe werkt dat in de praktijk?

Nederland is door de geschiedenis heen altijd al goed geweest in logistiek. Dat zie je ook aan het bestaan van het Amsterdamse internetknooppunt Ams-IX. Dat is één van ‘s werelds grootse knooppunten.

Het is absurd dat je, als je een Youtube-filmpje wilt zien, eerst naar de Ams-IX moet om dat verkeer op te halen. Alsof elke Nederlander elke ochtend in de auto moet stappen om in Amsterdam de krant op te halen. Dat schaalt niet, ook niet met snelwegen met 20 rijbanen. Jet-Stream biedt een logistieke infrastructuur in de kern van netwerken van operators zodat je populair materiaal vlakbij op kunt halen. Daarmee vervalt de noodzaak om het materiaal ver weg op te halen en, dus ook, de transit en backbone kosten.

Zie het maar als de posterijen die die in postcodegebieden verdeelcentra en kantoren hebben om post te distribueren. Wij werken niet met postcodegebieden, maar met IP-ranges. Als je, bijvoorbeeld, een video opvraagt dan kijken we waar de dichtstbijzijnde server staat. Als er bij een mobiele zendmast een CDN node staat, dan haal je de content bij de mast op. Zodoende kan de operator ook verkeersgaranties geven.

Hoe ziet de toekomst er uit?

Het volume van dataverkeer knalt de pan uit. Dat komt vooral door de groeiende vraag naar video. Cisco voorspelt dat over vier jaar meer dan 90 procent van al het dataverkeer video is, download of streaming. Vanuit het perspectief van de operator is iedere bit en byte die ze besparen winst.

Peer-to-peer-verkeer stabiliseert. Dat is een probleem van het verleden, temeer daar het aantal gebruikers ook niet meer groeit. P2P gebruikers zijn maar een paar procent gebruikers. Internet video, TV en radio via mobiel, PC en TV wordt bij alle abonnees populair.

De huidige infrastructuur kan de groeiende vraag naar video niet aan. Dat is een uitdaging voor breedbandpartijen. Mobiele operators hebben nu al last, kijk maar naar de problemen bij T-Mobile en AT&T. Dit is nog maar het begin. Het is de vraag of ze genoeg geld hebben om in infrastructuur te investeren. Ik zeg: vergroot niet het aantal banen van de snelwegen van 2 naar 20, maar investeer eerst in efficiënte logistiek.

Consumenten gaan steeds meer video kijken via diensten als Google TV, Netflix, Hulu en Apple TV. Op het web en mobiel is het nog acceptabel als de verbinding wel eens hakkelt, op televisie in de huiskamer niet. De consument eist dat de operator garanties levert. Dan is het de vraag wie dat gaat betalen, de operator, de consument of de internetpartij die content levert.

Ik voorspel dat bedrijven als Google, Apple en Netflix geïnteresseerd zijn in het offloaden van verkeer, maar dan wel met garanties.