Geen bewijs gedwongen verkoopprijzen webwinkels

De NMa start geen mededingingsrechtelijk onderzoek naar internetverkoop. Dat webwinkeliers door importeurs en fabrikanten gedwongen zouden worden bepaalde verkoopprijzen te hanteren, kon niet worden gestaafd met documentatie.

Eerder klaagden leden bij brancheorganisatie Thuiswinkel.org over importeurs en fabrikanten die de verkoopprijs proberen te beïnvloeden. Zo zou er sprake zijn van dwang om de adviesprijs als verkoopprijs te hanteren, met uiteindelijk nadelige gevolgen voor de consument.

Na een indicatie van de NMa om deze problemen in kaart te brengen, moet de autoriteit nu afzien van een mededingingsrechtelijk onderzoek.

Geen bewijsdocumentatie

De NMa ontving wel reacties, maar hierbij ontbrak vaak bewijsdocumentatie als contracten, brieven of e-mails. In die gevallen waarin deze documenten wel waren meegestuurd, gaven deze onvoldoende aanwijzingen voor een onderzoek.

Een woordvoerder laat weten dat de alle berichten waarbij het vermoeden van oneerlijke concurrentie rees, zijn nagebeld. “Bij een nabelactie bleek het vaak minder erg. We konden niet anders concluderen dan dat de signalen die we binnenkregen, berustten op een geschil tussen een leverancier en een webwinkelier.” Er zou ‘onvoldoende ruimte zijn om er een zaak van te maken’. Hierbij was et argument van de NMa dat er naar buiten toe verantwoord moet worden waarom er tijd en geld in een zaak als deze wordt gestoken.

Niet concreet

“Het moet blijken dat een leverancier zo groot is, dat er sprake is van een economische mahtspositie, of een webwinkelier moet onder druk staan. Dan pas hebben we een zaak. We hebben alles afgestruind, maar we kregen het niet concreet”, aldus de woordvoerder.

De NMa heeft vorig jaar een publieke oproep gedaan om problemen rondom internetverkoop te melden. Dit leverde 131 signalen op. Aanvullend heeft de NMa twee uitgebreide enquêtes uitgezet in de witgoedsector en in de horlogesector. De bereidheid om deel te nemen aan de enquête was aanvankelijk beperkt. Pas na een telefonische nabelactie ging de respons omhoog.

Geschillen
 
De NMa laat weten nog open te staan voor klachten, maar: “Het moeten er meer zijn, en het moet concreet zijn. De economische impact moet duidelijk zijn.” Bij een aantal signalen die de NMa binnenkreeg werd het advies gegeven dit uit te vechten bij de civiele rechter. Het ging in die gevallen om een geschil met de leverancier van de webwinkel. “Het was te weinig om een onderzoek te starten.”

De webwinkelier kan anoniem een klacht indienen. Alleen is ook hier documentatie voor nodig. De woordvoerder sluit niet uit dat er ondernemers zijn waarbij een anonieme reactie naar de bewuste webwinkelier teruggeleid kan worden: “Er zit een risico in. Maar je moet je afvragen hoe belangrijk je het vindt om je business overeind te houden.”

Zaak niet gesloten

Geconcludeerd kan worden dat er wel problemen zijn, maar dat deze niet gedocumenteerd zijn. Voor de NMa betekent dit niet dat de zaak hiermee afgehandeld is. “De zaak is absoluut niet gesloten. Wanneer mensen concreet bewijs hebben, dat in een breder perspectief geplaatst kan worden, dan zijn ze van harte welkom. Wij zijn de laatsten om te zeggen, we hebben er naar gekeken, we doen er niks meer mee.”

Verticale prijsbinding

Het grootste deel van de respons (61 procent) ging over zogenoemde verticale prijsbinding, verboden op basis van de Mededingingswet. Bij verticale prijsbinding legt de fabrikant eenzijdig aan de detaillist een vaste consumentenprijs of een minimum verkoopprijs op. Er waren onvoldoende aanwijzingen voor een mededingingsrechtelijk onderzoek naar verticale prijsbinding.

De overige respons ging over leveringsweigering (27 procent) of het hanteren van verschillende voorwaarden door leveranciers (dual pricing, 12 procent). Internetwinkeliers gaven bijvoorbeeld aan dat zij van leveranciers direct of indirect (via bonussystemen) hogere inkoopprijzen krijgen dan reguliere winkeliers. Leveringsweigering en dual pricing zijn op zichzelf niet verboden. Deze vormen van een verticale overeenkomst kunnen wel verboden zijn als er sprake is van een economische machtspositie. Daarvoor waren geen aanwijzingen in de signalen en enquêtes.