Deel dit artikel
-

Jorn de Vries (Flitsmeister): ‘Smart cities zijn niet zo futuristisch als voorgesteld’

Sinds Flitsmeister het imago van ‘bad boy flitspalenapp’ van zich afschudde, groeit het bedrijf in zijn rol. De bredere verkeersfunctionaliteiten en datatoepassingen zijn een opmaat naar een centrale plek binnen smart cities, aldus ‘Managing Meister’ Jorn de Vries.

Of de rek er al uit is? Die vraag heeft De Vries zich meermaals gesteld. Met 2,1 miljoen actieve gebruikers op acht miljoen Nederlandse automobilisten – een kwart van de markt – lijkt dat reëel. Toch ligt het punt van verzadiging mede door een recente uitbreiding naar België verder dan gedacht. “Willen we doorgroeien, dan moeten we wel blijven verbreden.”

De stappen daartoe hebben De Vries en twee oprichters al vroeg in hun tienjarige bestaan gezet. De komst van vernieuwende routeapps zoals Waze dwong ze hun relevantie te vergroten. Behalve een door de community gevoed overzicht van flitsers op zoek naar snelheidsovertreders, waarschuwt de dienst inmiddels voor ambulances, geeft het tijdens de rit verkeersinformatie door en is het een navigatiesysteem en parkeerapp in één. In eigen woorden: een ‘driver companion’.

Stuurmiddel
Voor Flitsmeister – dertig man groot, onderdeel van Belgisch techbedrijf Be-Mobile, vallend onder telecomaanbieder Proximus – is het een vanzelfsprekende aanzet tot een platformfunctie, vertelt De Vries. “Naast een reisbehoefte zien we wegbeheerders en steden worstelen met mobiliteitsvraagstukken. De zogeheten floating car data die bij het gebruik vrijkomt, blijkt zeer nuttig bij het tegengaan van problemen zoals drukte en overlast.”

Voorbeeld: onder de naam Talking Traffic wisselen diverse bedrijven bijna real-time data uit met slimme verkeerslichten. Op basis van de geanonimiseerde gegevens monitoren die de drukte op de weg en geven delen van het verkeer waar nodig voorrang. “De doorstroming verbetert ervan. Binnenkort wordt daarom het duizendste kruispunt aangesloten.” Dynamisch verkeersmanagement krijgt met de datadeling een hele nieuwe lading. De Vries gaat zo ver door te stellen dat reisapps samen het fileprobleem kunnen oplossen. “We kennen immers zowel de vertrekpunten en bestemmingen als capaciteit van het weggennet.”

Ja, dat kun je op zijn minst een abstract toekomstvisioen noemen. De Vries ziet echter al concrete tussenstappen. Hij rekent erop dat grote steden op termijn milieuzones inrichten en alleen elektrisch vervoer toegang geven. Ook krijgt vrachtverkeer bepaalde buurtrestricties mee. “Voor die regie heb je een al dan niet in het dashboard geïntegreerd communicatiekanaal nodig. Van een navigatieapp die op basis van beleidsparameters iemands route samenstelt en vanuit een digitale portemonnee afrekent, kom je al dichter bij de platformfunctie die we ambiëren.”

Ruwe data
Hoe slimmer de stad, hoe meer mogelijkheden het wegverkeer bij te sturen of milieudruk weg te nemen. “Smart cities zijn helemaal niet zo futuristisch als soms verondersteld”, meent De Vries. Neem nu de start van een kleine proef in Assen: sinds afgelopen najaar staat Flitsmeisters app in verbinding met honderden lantarenpalen in een parkeerzone en lang de weg. Passeren er geen auto’s, dan blijft het licht gedimd. Blijkt een ambulance in aantocht, dan schijnen ze bij. “We verwachten een verhoogd veiligheidsgevoel en een kwart minder energieverbruik. Dit is onze manier om duidelijk te maken wat er kan en dat we echt te lang blijven hangen in beleidsplannen.”

Hoewel de toegenomen connectiviteit Flitsmeister bestaanszekerheid oplevert, weet het inmiddels ook zich te moeten aanpassen. “Met zo veel slimme ‘dingen’ groeit het aantal datapunten en daalt de waarde ervan.” Door op te trekken met anderen ziet het bedrijf zich beter uitgerust om extra betekenis toe te voegen. Samen met een deap learning-specialist detecteert het bijvoorbeeld verkeersongevallen minuten eerder dan voorheen, wat zich vertaalde in een nieuwe dienst voor bergingsbedrijven. De Vries: “Het delen van ruwe GPS-data is uitgegroeid tot een commodity. Het vormt geen verdienmodel meer. We moeten verrijken, bijeenbrengen en mobiliteitsdiensten integreren. Dan zijn we in staat de last mile te optimaliseren.”

* Dit artikel verscheen eerder in het oktobernummer van Emerce magazine (#185).

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond