Uber moet alsnog persoonsgegevens overleggen aan Britse chauffeurs

Uber moet alsnog persoonsgegevens overleggen aan enkele Britse Uber-chauffeurs. Dat heeft de rechtbank Amsterdam donderdag bepaald.

De digitale bestanden die Uber heeft verstrekt bevatten niet de volledige informatie waarop de chauffeurs recht hebben. Daarnaast waren de gegevens die zijn verstrekt beperkt tot een periode van enkele maanden.

Uber had verzocht de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat anders het risico bestaat dat de bedrijfsgeheimen van Uber en de privacyrechten van derden ernstig worden geschaad en dit onomkeerbare gevolgen zal hebben.

De chauffeurs zijn aangesloten bij de App Drivers & Couriers Union (ADCU). ADCU is een vakbond die opkomt voor de belangen van ‘private hire drivers’ in het Verenigd Koninkrijk. ADCU is aangesloten bij de International Alliance of App Transport Workers (hierna: IAATW). Beide organisaties zetten zich in voor de digitale rechten van platformwerkers.

De chauffeurs willen weten welke informatie Uber over hen verzamelt en hoe gegevens worden gebruikt. Ze willen ook weten wat voor invloed de gegevens hebben op het verdelen van taxiritten. Onder meer zou onrechtmatige wijze gebruik zijn gemaakt van geautomatiseerde besluitvorming.

De zaak werd in Nederland gevoerd, omdat het Europese hoofdkantoor van Uber in Amsterdam staat.

Volgens AVG mogen burgers in de Europese Unie bij bedrijven opvragen welke informatie ze over hen verzamelen en wat er met de gegevens gebeurt. De rechtbank heeft niet alle verzoeken toegewezen.

Uber legt het vonnis grotendeels in zijn voordeel uit. ‘De rechtbank heeft bevestigd dat chauffeurs alle data geleverd hebben gekregen waarop zij recht hebben. Ook heeft de rechter bevestigd dat Ubers processen zinvolle menselijke tussenkomst waarborgen. Veiligheid heeft de hoogste prioriteit op het Uber platform en daarom wordt ieder besluit tot deactivatie van accounts uiterst serieus en handmatig behandeld door onze gespecialiseerde teams.’