Deel dit artikel
-

Adman

In de online advertising markt is het voortdurend onrustig; privacy-issues, viral en e-mail marketing, opt-in of opt-out, pageviews, eyeballs of werkelijke bezoekers, doorkliktarieven, en op de achtergrond nog altijd de shake-out in de internetindustrie. Over deze zaken en meer spraken we met Arno Otto, mede-auteur van 'Internet Advertising en Marketing' en sinds 1 januari managing director van advertentienetwerk Doubleclick Benelux: "In Nederland is er niks aan de hand. Ik verwacht voor dit jaar een verdubbeling van de omzet?"

"Niemand laat zijn eigen kind alleen. Noem het een oergevoel." Arno Otto grijnst. Sinds 1 januari is hij na enige omzwervingen weer terug op het oude nest: advertentienetwerk DoubleClick Benelux. Dit keer als managing director. Otto is ondanks zijn jeugdige leeftijd ("ik ben 27 maar ik voel me qua ervaring 45") een oudgediende in de internetindustrie. Zonnebril in het haar, kordaat, stevig, snel pratend loopt hij zijn carrière nog eens door. Hij begon in 1996 bij provider tip als accountmanager. Vervolgens ging hij in 1997 aan de slag als Unitmanager bij het reclameverkoopbureau NetSales. "Ik begon bij NetSales in mijn eentje met een bureau en een telefoon. De eerste opdracht die we binnen haalden was een Océ recruitment campagne van een paar duizend gulden. We werkten eerst met technologie van Nedstat, maar stapten op een zeker moment over naar de dart-technologie van DoubleClick die meer mogelijkheden bood. Toen DoubleClick een vestiging in Nederland wilde openen, waren de contacten dus al gelegd en hebben ze NetSales overgenomen in 1998. Ik werd Strategic Sales Director. Het was echt een startup-sfeer: opbouwen en pionieren. Het waren de hoogtijdagen van het internet. De kansen om ergens anders te werken lagen bijvoorbeeld voor het oprapen. Het was van de gekke: ik kreeg bijna elke dag een telefoontje met een aanbieding.

Op een dag ergens eind 1999 sprak ik directeur Pim de Wit van vnu, die me vroeg MediaNet op te zetten. MediaNet werd het verkoopbureau voor alle reclameruimte op de vnu-sites. Ik vond het te gek; met al die fantastische vnu-content zoals Libelle en Margriet zag ik veel mogelijkheden. Startpagina kwam er bij en vervolgens werd in de zomer van vorig jaar Ilse overgenomen. Toen dacht ik: the job is done. Ilse Medianet werd een hele grote club van meer dan honderd werknemers. Ik ben geen man voor een grote organisatie, dus toen DoubleClick me terugvroeg na het vertrek van managing director Pim Koldenhof heb ik ja gezegd. Ik kan hier heel breed en internationaal bezig zijn, we lopen vooraan als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe technologieën, dat vind ik uiteindelijk toch leuker dan nu al consolideren als 'gebruiker van' in een markt die nog lang niet uitgegroeid is. Ik regel alles: van de personeelszaken tot en met de sales, al is het (gelukkig) niet weer het startup-gevoel; na tip, Netsales, startup Doubleclick in 98 en MediaNet in 99 is het nu juist leuk om Doubleclick dat al staat als een huis verder te brengen.

Paranoia

Het nieuwe pand van DoubleClick aan de Johannes Vermeerstraat oogt als een doorsnee kantoor in Amsterdam Zuid. Vanuit de vergaderzaal op de eerste verdieping is tussen de overburen door het gras van het Museumplein zichtbaar. Met een indrukwekkende telefoon op de vergadertafel om koffie te bestellen ("en mee te conferencen met andere vestigingen") en een whiteboard volgekrast met intrigerende schema's en ongetwijfeld strategische getallen, is de inrichting niet echt afwijkend, hip of speels. Vreemd detail is wel dat alle deuren van de werkkamers en vergaderzalen afgesloten zijn en met een elektronische kaart geopend moeten worden. Heeft de paranoia die de internetindustrie in zijn greep heeft hier letterlijk toegeslagen? Volgens Otto is het nodig omdat er veel insluipers in de buurt opereren. ("Woensdag een laptop en een telefoon verdwenen, ondanks de deuren…")

Kommer en kwel is het in de internetindustrie, zo klinkt het overal. Maar Otto wil van geen malaise weten. Van achteruitgang in de online marketing al helemaal niet. "We praten niet meer over de nieuwe economie maar over een specifieke branche. Iedereen die al wat langer in deze branche rondloopt spreekt al jaren over een shake-out. Dat gebeurt nu. Als er van de duizend schoenmakers tweehonderd failliet gaan, wil dat toch ook niet zeggen dat de schoenmakerij niet deugt?"

Volgt enig gemopper over 'doorgeslagen sentiment' en 'de media', waarna Otto stoer verder gaat: "In Nederland is er niks aan de hand. Ik verwacht voor dit jaar een verdubbeling van de omzet naar tweehonderd miljoen gulden. En DoubleClick groeit met de markt mee, dus wij groeien ook honderd procent dit jaar. We hebben de januari-doelstelling alvast gehaald." Heh? Iedere site-exploitant klaagt over een terugval van tientallen procenten in januari. Hoe zit dat? Otto: "Januari is traditioneel een slechte maand in de mediabusiness. De consument heeft in december al zijn geld opgemaakt, en daarom heeft het weinig zin om in januari te adverteren. De eerste drie kwartalen van een jaar zijn altijd de aanloop naar het vierde kwartaal, waarin het echt verdiend wordt. Toch hebben we in januari 2001 meer dan twee keer zoveel omzet geboekt als in dezelfde maand in vorig jaar."

Er is volgens Otto nog een andere reden waarom het in Nederland wel meevalt met teruglopende online advertentieinkomsten: "Al die negatieve geluiden uit de VS over teruglopende online reclameopbrengsten zijn 1 op 1 naar Nederland gekopieerd. Maar hier is nooit veel dotcomgeld onder de adverteerders geweest. We waren in Nederland nog niet zover dat jonge dotcoms flink gingen adverteren, of hun budgetten klapten in."

Verschillen

De structuur van de Nederlandse online reclamemarkt verschilt dus nogal van die in het buitenland, iets wat Otto's concurrenten overigens ook vaak roepen. Otto: "De cpm-tarieven in Nederland zijn bijvoorbeeld te laag in vergelijking met het buitenland. In de rest van Europa liggen de kosten-per-duizend-tarieven hoger, en zijn ze in evenwicht met wat er voor campagnes tv en print wordt betaald. In Nederland zou het gemiddelde vijftig gulden cpm moeten zijn, nu ligt het op dertig. Dat is historisch zo bepaald. De media-inkoopbureaus waren er eerder bij op internet dan de verkoopbureaus, en dan is het makkelijk om een prijs te zetten."

Hij tekent een piramide op het whiteboard, waarbij de top gevormd wordt door advertisingmodellen met cpm's van meer dan tweehonderd gulden, en de bodem door het Run of Network (ron)-model, met een cpm van dertig. Otto: "In december hebben we dertig procent van onze omzet in de top verdiend, onder meer door sponsorcontracten. Het is de uitdaging om steeds meer omzet bovenin te halen. Het gaat erom eyeballs zo duur mogelijk te verkopen."

Maar hoe krijg je die gemiddelde cpm omhoog? "Dat zal een een kwestie van kwaliteit worden. Naarmate er meer notcommers, zoals ik de oude, gevestigde bedrijven maar noem, hogere budgetten aan online marketing gaan besteden, gaan ze hogere eisen stellen en als die eisen waargemaakt worden zullen ze ook hogere prijzen gaan betalen."

Daarmee ligt meteen een van de hete hangijzers op tafel: adverteerders klagen vaak dat er van de veelgeroemde accountability op internet weinig terecht komt. Een standaard in het meten van bezoeken ontbreekt, zo is de veelgehoorde klacht. Otto is er niet van onder de indruk: "Media-inkopers weten wat ze kopen. cpm is een soort currency, en de realtime statistieken inzake response maken het medium tot de meest transparante die bestaat. Het is een betrekkelijk nieuwe eenheid, en de jongste telg aan de stam heeft het altijd het zwaarst. Als je 100.000 views inkoopt met een frequency cap (aantal vertoningen per gebruiker – red.) van drie, dan bereik je 33.000 pc's. Dat is exacter dan de bereiksmetingen van radio en tv. Daarvoor wordt immers het zapgedrag bij een beperkt panel bijgehouden. Die cijfers zijn gemiddelden, schattingen."

Maar het is toch zaak om de adverteerders serieus te nemen. Wordt het niet eens tijd dat de branche als geheel meer duidelijkheid verschaft en met één mond spreekt? Is de belangenvereniging iab niet een stoffig clubje, dat meer het heft in handen zou moeten nemen? Otto, vice voorzitter van het iab: "Dat ben ik met je eens. Het iab was er wel vroeg bij in Nederland, maar bedenk wel dat de markt in Nederland nog te klein is om het iab professioneel te maken. Als de fee van de aangesloten leden omhoog moet, dan vallen een hoop partijen weer af. In de VS is de markt wat volwassener en hebben ze nu een betaalde CEO aangesteld. Twee jaar geleden had je overigens geen mens gevonden voor zo'n baan. Elders konden ze veel meer verdienen. Nu kan het daar dus wel, nog even geduld hier."

Eén systeem

Harry Dekker, verantwoordelijk voor het communicatiebeleid van Unilever in Nederland, verkondigde in de vorige Emerce dat er een derde partij moet komen, net als Het Oplage Instituut bij de printmedia, die de bereikscijfers controleert. Wat vindt Otto daarvan? "Ik vind het logisch om dit uit de mond van een adverteerder te horen. En ik ben het met hem eens: een soort hoi online zou fantastisch zijn, want een hoop partijen roepen maar wat als het bereik betreft. Het zou een hoop onduidelijkheid wegnemen, maar het is moeilijk om één systeem daarvoor te implementeren. Honderd procent gelijk krijg je de uitkomsten toch nooit; het blijven webservers en adservers met verschillende software. Vanuit het iab wordt er gewerkt aan een gedragscode, voor als de admanagementsystemen van de exploitant en de adverteerder verschillende uitkomsten geven. De meeste gerenommeerde systemen die op de markt zijn worden overigens wel geaudit door een derde partij en rapporteren zeker niet enorm verschillend, het meeste ligt binnen de vijf procent."

Dat grote adverteerders nog niet veel online adverteren ligt volgens Otto ook aan het feit dat het bij grote bedrijven lang duurt voordat er beslissingen worden genomen. "Bij Unilever lopen er allerlei brandmagers rond die hun budgetten moeten plannen en overtuigd moeten worden van het effect van online marketing. Veel van dat soort bedrijven zijn nog bezig om een WAP-strategie uit te voeren, terwijl naar mijn idee WAP (in de huidige vorm) al weer over is." Om ze een handje te helpen gaat DoubleClick beginnen met effectiviteitsmetingen, beweert Otto. "Voor en na een campagne meten we naamsbekendheid en waardering, net als bij tradionele media gedaan wordt."

Superstitials

Is een online reclame nu een middel om merkemoties over te dragen, of neigt het meer naar direct marketing? Beide, vindt Otto. Hij is van mening dat er wel degelijk emotie is over te dragen via online marketing. "Veel mensen zeggen dat op internet branding er niet in zit. Maar hoe verklaar je dan de borden langs de voetbalvelden? Of de billboards langs de weg. Dat is toch hetzelfde? Op een banner kun je dan ook nog klikken." Enthousiast trekt hij zijn laptop tevoorschijn om een paar zogeheten superstitials te laten zien. Flash-filmpjes van maximaal 100 Kilobyte die op de achtergrond geladen worden terwijl de internetter een site bezoekt. Als de bezoeker een andere pagina opvraagt, en de de animatie is helemaal geladen, dan wordt het getoond terwijl op de achtergrond de nieuwe pagina wordt ingeladen. Is de animatie nog niet helemaal geladen terwijl er van pagina wordt gewisseld, dan hoeft de internetter ook niet te wachten tot het wel helemaal binnen is. Dit om irritatie te voorkomen. In Nederland hebben er tot nu toe campagnes van Wish en Volvo gelopen. Otto: "Het kost ongeveer een ton om een goede superstitial campagne te draaien, inclusief creatie, toch een stuk minder dan de gemiddelde tv-campagne; drie keer uitzenden kost al meer, laat staan de productie. En adverteerders hebben vaak concepten uit tv-commercials liggen dat ze zo kunnen gebruiken. Adverteerders betalen voor deze reclamevorm 350 cpm." Kassa! Is het de advertisingbranche daar niet allemaal om te doen: creatievere vormen van reclame, waardoor betere content gefinancierd kan worden, waardoor het voor adverteerders weer aantrekkelijker wordt enzovoorts. Met als resultaat van stijgende response- en coversieratio's ook een stijgende gemiddelde cpm.

Otto signaleert dat er weinig echt goede contentsites zijn in Nederland. De goede sites die er zijn verkopen hun reclameruimte zelf (de meeste portals doen dat), laten zich vertegenwoordigen door een traditioneel bureau als ip of ster of schakelen een netwerk in zoals 24/7 of DoubleClick. Otto: "Het netwerkmodel is succesvol omdat de adverteerder breed bereik koopt in een type interesse. Hij kan bijvoorbeeld adverteren op ons Business & Finance channel, dan loopt zijn campagne over een aantal sites in dat channel. Netwerken zijn nodig om content te bundelen. Je ziet het ook bij WorldOnline en Lycos, dat voetbal en andere type sites erbij pakt. Ook Ilse Medianet pakt groepen internetters en bundelt content. Je ziet dat just-portals als bijvoorbeeld Zonnet en Yahoo het ook moeilijk hebben, omdat ze te generieke content hebben."

Maar hoe succcesvol zijn de netwerken eigenlijk? Staan er niet te veel banners te knipperen die het gevolg zijn van onbetaalde barterdeals en eigen werf-advertenties? Otto: "De kunst is om je inventory, het aantal bannerposities, goed te managen. Het internet is echter dynamisch: je weet nooit precies hoeveel impressies (het aantal keer dat een banner wordt vertoond, red.) TMF de volgende maand gaat leveren. De adverteerder koopt er bijvoorbeeld een miljoen, maar als TMF anderhalf miljoen impressies levert, staat er dus iets leeg tenzij je een andere campagne erin schuift. Het is een utopie om te denken dat je alle pageviews ook kunt verkopen."

Adverteerdersgroepen

Dit jaar start DoubleClick met het verkopen van reclameruimte per adverteerdersgroep, onder te verdelen in Consumer-, Business & Finance- en Technology adverteerders, "verticals" in het jargon genaamd. Ook elders begint dit model aan populariteit te winnen. Volgens Otto is dat bedoeld om actieve relaties aan te kunnen knopen met adverteerders en vooral specifieke expertise op te bouwen in de communicatiedoelstellingen van die adverteerdersgroepen, die zich per definitie willen associeren met sterke mediabrands. Otto: "Een platenmaatschappij adverteert liever op TMFweb dan op Karels Muziek Pagina, terwijl ze misschien wel hetzelfde publiek trekken." Het idee is om adverteerders meer maatwerk te bieden door gevarieerde, complete pakketten te verkopen, waarbij ook plaats is ingeruimd voor e-mailmarketing en sponsoring. Het idee is dat de effectieve cpm's en uiteindelijke sellthrough (het percentage verkochte impressies ten opzichte van de totaal beschikbare impressies) dan ook omhoog gaan. Otto: "Het wordt ook een omslag in de markt. Nu nemen we adverteerders aan. Straks gaan we meer actief de diepere kennis van hun markt gebruiken om ze te overtuigen dit mediumtype in te zetten."

Hoewel er dus weinig echte topsites zijn, is het aanbod in de breedte immens. Otto: "We krijgen meer dan tien aanvragen per dag van sites die hun reclameruimte door ons willen laten verkopen, variërend van Startpaginadochters tot Geocitiespagina's. Ik denk dat er partijen zullen opstaan die ook die ruimte gaan verkopen. Ip België is zo begonnen met een netwerk van 1500 sites. Wij hebben de intentie om de bovenkant van de markt te bedienen. We leggen de lat hoog." Otto ziet in Nederland geen ruimte voor tien landelijk opererende grote netwerken. "Clubs als Admaster, Adlink, Adpepper en RealMedia die recent startten gaan afvallen in de race om de A-sites. Ik denk dat er wel honderd netwerken bij zullen komen, alleen zullen ze vooral de lokale markt bedienen of een breder pakket met kleinere sites aanbieden om aan een redelijk bereik te komen. De slijter om de hoek die bij wijze van spreken wil adverteren op een website van een plaatselijke voetbalvereniging. Alles gaat uiteindelijk local. Dat geldt ook voor e-mailmarketing, en wireless advertising."

Naast het verkopen van reclameruimte heeft DoubleClick nog twee bronnen van inkomsten: technologie en data. Bijna de helft van de omzet van DoubleClick Internationaal komt voort uit het licenseren van de DART-technologie aan websites en adverteerders. In Nederland komt de omzet vooralsnog uit mediasales, maar Otto verwacht dat ook de technologietak vanuit het Nederlandse kantoor vertegenwoordigd gaat worden. Veel verwacht hij ook van de activiteiten rond Boomerang. Dat is een techniek om het surfgedrag van een internetter te volgen nadat hij op een banner heeft geklikt en op de site van de adverteerder terecht is gekomen. Daarmee kan bepaald worden wat de conversieratio's van een reclameuiting zijn. Hoeveel procent van de mensen die op een banner klikt, koopt ook iets of vult iets in? Op basis daarvan kan de campagne vervolgens bijgesteld worden, of kan een specifieke groep die halverweg het koopproces is blijven steken nog eens een extra banner voorgeschoteld worden. Op zich is de technologie niet nieuw, maar de koppeling aan een hybride prijsmodel is dat wel, aldus Otto. "De adverteerder betaalt deels op basis van cpm, en deels op basis van respons. Dat laatste zien we als een bonus voor het leveren van kwaliteit. "

Privacy

DoubleClick kwam vorig jaar negatief in het nieuws omdat het Abacus had gekocht: een bedrijf dat marketinggegevens op persoonsniveau verzamelt. Gecombineerd met data over het surfgedrag, bedoeld om nog strikter te targeten, zou dat al snel leiden tot inbreuk op de privacy. Veel maatschappelijke organisaties luidden de noodklok, waarop DoubleClick zich haastte om te verklaren dat het de clickstreamdata uit haar admanagementsystemen niet zou mengen met gegevens die tot personen zijn te herleiden. Het zou zich blijven richten op anonieme profiling-mechanismen. Na maandenlang onderzoek verklaarde The Federal Trade Commission onlangs dat DoubleClick de privacy-wetgeving niet overschrijdt.

Deze affaire laat zien hoe delicaat online marketing kan zijn, zowel vanuit de optiek van de burger, als vanuit de aanbieders. DoubleClick lijkt haar lesje geleerd te hebben, getuige de ondubbelzinnige mening van Otto over de gedragscode die de dmsa heeft vastgesteld over de verspreiding van ongevraagde reclame via e-mail. De dmsa staat een opt-out regeling voor, wat wil zeggen dat iemand ongevraagd reclamemailtjes kan krijgen als hij zich niet afgemeld heeft bij een centraal meldpunt. Dit levert uiteraard de nodige irritatie op, en de vraag is wat marketing op deze manier überhaupt voor waarde heeft. Otto: "De dmsa zit fout met haar publieke uitingen over de opt-out regeling. Aan de achterkant zit de regeling goed in elkaar, maar de markt is het er al lang over eens dat dubbele opt-in de standaard moet zijn. Dat wil zeggen dat iemand zelf moet aangeven dat hij reclamemail wil ontvangen, en die keuze vervolgens ook nog eens bewust moet bevestigen. Als de uitgevers en exploitanten het over zo'n standaard eens zijn, kan de dmsa zeggen wat ze wil, maar dan is het pleit al beslecht. De dmsa vergeet dat op internet elke mafkees met Outlook een e-mail mailing kan versturen. In de fysieke wereld zijn er maar een paar direct writers. Bovendien beheert de ptt alle brievenbussen. Dat is op internet wel anders, daar heb je een paar duizend mailservers in Nederland, en de webmasters daarvan bepalen wat er gebeurt. Zij kunnen spamfilters instellen. Je ontvangt alleen een mailtje als zij dat willen. Daarom moet je aan tafel zitten bij de providers, bij de nlip.

"Door de druk van de markt worden er dingen geroepen, maar over de invulling wordt vaak niet genoeg nagedacht. Het is dus zaak om de regelgevende instanties te laten zien wat internet inhoudt. Zo hield ik een presentatie voor de Reclame Code Commissie, waar bleek dat ze nog nooit van dynamic ad serving hadden gehoord. Er is nog een hele weg te gaan voordat regelgevende instanties snappen wat er gebeurt."

Foto Fjodor C. Buis

Deel dit bericht

12 Reacties

Arjan Bolhuis

Leuk verhaal & ik ben erg benieuwd hoe de Europese online advertentie markt zich in de komende maanden zal ontwikkelen; hier in de VS is het momenteel redelijk kommer & kwel. Voornaamste redenen zijn het wegvallen van de dotcom advertentiegelden en de nog immer aarzelende houding van grote reguliere adverteerders om het net in te schakelen. Ook lokale & regionale adverteerders moeten nog met een lampje worden gezocht. Ik hoor meer en meer verhalen over mega lage CPMs (1 dollar als je maar genoeg views inkoopt & niet al te kritisch bent over waar je banner tevoorschijn komt). De basis van dat probleem ligt domweg bij de scheefgroei tussen vraag & aanbod; Yahoo doet momenteel 600 miljoen pageviews per dag en daar kan geen salesforce tegen op verkopen. Niet voor niets wordt er momenteel driftig bezuinigd door grote websites als de NY Times & CNN; de opbrengsten wegen simpelweg niet op tegen de kosten. Kleinere sites kloppen inmiddels massaal aan bij Valueclick, FastClick of Commission Junction (pay-per-click, pay-per-lead & affiliate programs) zodat ze in ieder geval nog wat inkomsten genereren (meer info op http://www.clickquick.com) DoubleClick is nog in staat om redelijke CPMs te vragen vanwege haar kwalitatief goede netwerk (grote sites met professionele bezetting), maar zowel zij als de andere grote netwerken zijn hun focus meer en meer op ad-serving technologie aan het richten, aangezien daar nog behoorlijke marges mee te behalen zijn. Dit veld begint nu uit te kristalliseren en de discussie begint zich hier toe te spitsen op de kosten die gemoeid zijn met het serveren van de ads (vnl. bandbreedte). De eindgebruiker (adverteerder, buro of uitgever) betaalt nu een bedrag van een gulden tot een knaak per 1000 geserveerde banners, terwijl de serverende club bandbreedte in bulk inkoopt & daarvoor misschien een paar duppies per 1000 betaalt. My 2 cents' worth ;-) Arjan Bolhuis

E van der veen

Ik ga met de volgende opmerking even voorbij aan de strekking van het verhaal van Arno, maar de gemiddelde CPM in Nederland ligt m.i. al ongeveer op 45 gulden. Bij veel sites en netwerken die een vrij algemene doelgroep (dus ongetarget) bereiken, betaal je minimaal 30 gulden per duizend bannerviews (of eigenlijk Opportunities To See). Vaak ligt dit bedrag overigens al een stuk hoger. Sites die minder dan 30 piek CPM vragen zijn er nagenoeg niet. Als we kijken naar de CPM-tarieven van bijvoorbeeld financiele sites (bv. AEX, Eurobench, The Floor en FD) komen we al snel op minimaal 70 gulden uit, waardoor het gemiddelde van 30 gulden al onhaalbaar is geworden. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor vrouwen-, vakantie-, mannen- en i(c)t-sites. E van der Veen

Chi Lueng Chiu

Ik vind het een positief verhaal van iemand die kennelijk wat baggage opgebouwd heeft door de jaren heen. Het bevreemdt me overigens dat de strijd nog steeds aangegaan wordt met andere media types, terwijl interactieve media hun eigen voordelen kennen. Dat de kosten te laag zouden zijn in vergelijking met andere Europese landen is best mogelijk, maar dat heeft niets te maken met de vergelijking met andere media. Om een vergelijk te maken. Doelgroep : 20-49 (7 mio) op TVGRP (1%) : FL 2.500,00Dat betekent dat de kosten op zo'n FL 28,00 per 1000 is. Pak een gemiddeld VNU tijdschrift uit het advertentietarieven boekje, dan staat er letterlijk de kosten per duizend in. Ook deze blijven vaak hangen rond de FL 30,00. Conclusie: Medium is NOT the message, maar een contactpunt met de doelgroep. Elk medium kan op haar eigen unieke wijze waarde toevoegen aan de merkbeleving. Het gebruik van deze kracht maakt de branche volwassen. Een spotje uitzenden op Internet als interstitual is net zoiets als radio uitzenden op televisie. Werkt net zogoed, maar kan me niet aan de indruk ontrekken dat het niet helemaal de bedoeling is. Het doel uiteindelijk het intensiveren van de relatie tussen merk en doelgroep en internet speelt daar een hele belangrijke rol in.

Chris

Ik vind het begrijpelijk dat bureau's als Doubleclick zeggen dat de prijzen omhoog moeten, maar dat is volgens mij niet helemaal correct. Volgens mij is het gewoon een kwestie van vraag en aanbod. Als er weinig vraag is en de sites kunnen hun ruimtes niet vullen, dan moet de prijs omlaag. Vult een site altijd al zijn ruimte, dan kan de prijs omhoog. Bureau's als DC en 24/7 zeggen vaak niet eens aan sites dat er een partij is die wel wilt banneren, maar voor een stuk minder. Zij zeggen gewoon 85 of 90 CPM. Take it or leave It.Dat is pas een slechte zaak. In het bedrijfsleven draait het om omzet. Als je 50.000 omzet kan draaien en daar veel meer views voor moet geven aan de adverteerder, dan kun je dat beter doen, want volgens mij is 50.000 omzet toch beter dan geen omzet.

Stijn

Bannertarieven omhoog? De "stoere" argumenten van Otto en trouwens ook de argumenten van Chi wijzen toch echt de andere kant op. Chi wijst zelf op een cpm van fl. 28,- voor een TV commercial. Hoe kan je het dan verkopen dat een adverteerder meer moet betalen per impressie voor een bannertje van 468 bij 60 pixels? Omdat het zogenaamd interactief is? De enige interactie mogelijkheid is dat je erop kan klikken, maar dat schiet natuurlijk niet op met ratio's van enkele promillen. Maar klikratio's doen er zowieso niet toe volgens Otto, het gaat immers om branding, opbouw merkentrouw enz. bla bla. Dan is de keuze voor een tv commcercial helemaal snel gemaakt, zeker als dit per impressie minder kost dan een flikkerend bannertje. Wat dat betreft slaat Otto toch een keer de spijker op zijn kop door banners te vergelijken met borden langs de weg. Alleen ben je hier wel wat minder voor kwijt dan fl. 50,- per 1000 automobilisten. Het betoog van Otto over de superstitials (mooi prietpraat woord voor online advertising congressen) raakt helemaal kant noch wal. Fl. 350,- cpm voor een slap aftreksel van een TV commercial?? Dat is meer dan het tienvoudige van een "echte" TV commcercial! Wellicht is het goed als Otto eens kijkt naar een ander medium, namelijk de radio. Een gemiddelde radio commercial kost nog geen fl. 3,- cpm. Daar kan je dan wel niet op klikken maar daar gaat het in online advertising ook niet om volgens Otto cq. Doubleclick. Waar Otto aan voorbij gaat is dat de online advertising markt helemaal geen verkopersmarkt is (zoals wel vaak het geval bij andere typen media) maar een kopersmarkt. De verhouding tussen vraag en aanbod bepaalt de prijs. En laat het daar op het internet nou net helemaal scheef zitten. Ruimte in overschot, vraag zeer beperkt. Volgens de "oude" economische wetten kan dat maar 1 ding betekenen. Maar ja, Arno Otto denkt misschien toch nog in termen van "nieuwe" economie.

pieter

fl. 350,- cpm voor een superstitial: Kassa!!! (quote van Arno Otto) Hop, weer een adverteerder een poot uitgedraaid.En maar blijven klagen dat online advertising een te klein deel van het budget krijgt. Arno, gewoon door de strot van de adverteerder duwen die handel, tijdens de campagne evaluatie strijken we het wel weer glad met allerlei vage termen en ingewikkelde statistieken die toch niemand begrijpt. Begrijp het nou: een banner is helemaal geen branding instrument! Het gaat gewoon om de response maar dit wil Doubleclick helemaal niet begrijpen omdat ze dan allemaal lastige discussies krijgen over clickratio's ed. Mensen als Arno Otto doen de branche geen goed met een dergelijke kortzichtige en zelfzuchtige benadering. Hij mag wel roepen dat de tarieven omhoog moeten maar hij vergeet voor het gemak dat de adverteerder, dus de klant, dat zelf wel bepaalt. Tevens is zijn betoog ongefundeerd: hij gaat in op de cpm rates in andere landen maar vergeet het belangrijkste: het vergelijk met andere media! Waarschijnlijk weet hij dat hij dan snel zijn handen zal branden. Wat er in andere landen gebeurt is helemaal niet relevant: een advertentiegulden wordt maar 1 keer uitgegeven dus als onze "Adman"(zelfbenoemde goeroe) het echt zou begrijpen zou hij heldere, cijfermatig onderbouwde, argumenten moeten geven waarom een adverteerder beter zijn advertentiegulden op internet kan besteden dan aan een ander medium. Doubleclick heeft in de markt een take it or leave it houding. Ik denk dat de keus dan snel gemaakt is…

Camiel Vermeulen

"…De adverteerder koopt er bijvoorbeeld een miljoen, maar als TMF anderhalf miljoen impressies levert, staat er dus iets leeg tenzij je een andere campagne erin schuift. Het is een utopie om te denken dat je alle pageviews ook kunt verkopen." Iets waar elk netwerk (zie Bolhuis) mee te maken heeft. HouseAds lijken hiervoor een simpele oplossing, maar heeft als nadeel dat de kwaliteit van de bannerpositie hiermee onderuit gehaald wordt (herhaling). Een betere oplossing hiervoor is het plaatsen van banners van derden op de onverkochte plekken o.b.v. CPC, CPL of CPA, waarmee de bannermoeheid wordt tegengegaan. Maar veel interessanter nog, is dat op deze manier de CPM over het gehele netwerk opgeschroefd kan worden. Wordt de utopie toch nog een beetje werkelijkheid.

Rick van Dijk

Enigszins ter ondersteuning en nuancering van het verhaal van Arno Otto. Het is nog geen uitgemaakte zaak op welke wijze het internet als mediumtype het best functioneert. Het is (en wordt ook niet) óf branding óf response. Afhankelijk van de 4 p’s (old skool, ik weet het, maar het is echt zo) van de adverteerder kan het internet als communicatiemiddel een bepaalde waardevolle rol vervullen. Is internet een responsmedium? Ja hoor. Voortdurend word ook ik als exploitant/uitgever geconfronteerd met de mededeling dat ctr’s dalen. Wat vaak vergeten wordt er bij te vermelden is dat ctr’s als verhoudingsgetal ten opzichte van het totaal aantal getoonde banners wel dalen, maar dat de gemiddelde ctr per online gebruiker de laatste jaren juist is toegenomen. Vergeet niet dat het aanbod van het aantal online campagnes (en de daarbij behorende uitingen) de laatste 2, 3 jaar is geëxplodeerd en dat adverteerders gewoon domweg meer concurrentie hebben in de strijd om de aandacht en de click van de gebruiker. Kon ik een paar jaar terug bij wijze van spreken ‘kiezen’ uit 3 adverterende partijen per online bezoek, tegenwoordig zie ik een veelvoud daarvan voorbij komen. Ik heb meer keus, en dus zal ik als bezoeker selectiever zijn in het bepalen van welk product/dienst van welk bedrijf mij het meest aanspreekt. Als er al een partij in de markt verantwoordelijk is voor dalende ctr’s zijn het de adverteerders zelf (o mijn god, een exploitant die adverteerders verantwoordelijk stelt voor de ctr van hun campagne? Het lef, het lef! ;) Is internet een brandingmedium? Ja hoor. Uit recente onderzoeken van AdKnowledge en ons onvolprezen ProActive blijkt duidelijk dat banners als meer worden gezien en gebruikt dan alleen als direct response mogelijkheid. Overduidelijk is dat online communicatie wel degelijk invloed heeft op hoe een adverteerder of diens product door een consument worden beoordeeld.Is internet het wondercommunicatiemiddel dat alle andere media overbodig maakt? Natuurlijk niet. Ik ga de strijd niet aan met print, rtv, direct mail of andere off line methodes. Sterker nog, als ik merk dat een adverteerder alleen maar internet wil gebruiken in zijn communicatiestrategie ga ik toch even informeren wat hij probeert te bereiken en of dat wel reëel is. Daar waar mogelijk internet altijd gebruiken als geïntegreerd onderdeel van een totaal mediumpakket (en ik heb makkelijk praten, want IDG heeft ondermeer een flink aantal printproducten in zijn portfolio, maar toch….) Dan met betrekking tot de CPM’s. Een goede CPM is gebaseerd op een juiste balans in kwaliteit en kwantiteit, waarbij de eerste factor de doorslag geeft. En de kwaliteit wordt in deze met name gevormd door de (bewezen) kenmerken van de doelgroep die een website bezoekt. De CPM van een site als WebWereld ligt een stuk hoger dan de CPM van Vindex (allebei onder beheer van IDG.nl), terwijl de hoeveelheden beschikbare impressies op de sites niet eens zo gek veel verschillen. Waarom? Omdat de kwaliteit en de bestedingskracht van WebWereld bezoekers nog een stuk hoger is dan die van Vindex (ook al erg hoog;). En natuurlijk proberen we daar een CPM bedrag aan te koppelen dat het voor ons leuk en interessant maakt, maar daarbij ook voor de adverteerder helder en verklaarbaar is. Het resultaat (en daarmee de waarde) van een online campagne is absoluut niet afhankelijk van de totale hoeveelheid impressies die een site tot zijn beschikking heeft. De totale hoeveelheid beschikbare impressies, en de bezettingsgraad daarvan, kan dus ook geen doorslaggevende CPM bepaler zijn. Het laatste kwartaal van 2000 gingen bij IDG.nl de bestedingen door het dak, waarbij we regelmatig ‘uitverkocht’ moesten laten horen. Ik heb geen adverteerder gehoord die vond dat we dan de CPM maar moesten verhogen. Het eerste kwartaal van 2001, en daar hoeven we niet lullig over te doen, geeft een iets ander beeld, maar is voor ons geen enkele reden om CPM’s naar beneden aan te gaan passen. En een adverteerder die weet waar die mee bezig is (en gelukkig hebben we er daar nog genoeg van en komen er steeds meer bij) begint daar ook helemaal niet over, want die weet dat ons publiek ten opzichte van 3 maanden terug nog exact gelijk is, en daarmee net zo waardevol. We zijn echt nog maar net begonnen.

Klaas Weima

Een interessante discussie. Een discussie die naar mijn opinie voorlopig nog niet van de agenda is. Het is begrijpelijk dat Arno graag wenst dat de bestedingen aan Internet advertising omhoog moeten. Op dit moment neemt Internet advertising slechts 1% in van de totale reclame mediabestedingen. En: de statement dat de click rates zijn ondergewaardeerd is ook duidelijk. Unilever (grootste adverteerder wereldwijd) besteedde meer dan $5500 mln. aan reclame, waarvan ongeveer 1 à 2% aan Internet advertising. $500 Mln. minder dan de wereldwijde Internet advertising bestedingen (!). Een dikke vis voor online reclameland. Voordat er een gefundeerd oordeel uitgesproken kan worden over de waarde van webvertising, zal eerst de effectiviteit grondig en onafhankelijk (!) onderzocht moeten worden. En inderdaad, een vergelijking van effectiviteitstudies met de traditionele media is dan helemaal niet zo slecht 😉

marco

Over de prijs van banners is hierboven al genoeg gezegd. Die lijken mij inderdaad aan de dure kant. Inderdaad, de vergelijking met andere media is in deze zeer relevant.Wat ik echter pas frappant vind is dat onze "AdMan" eerst stelt dat het het inklappen van de markt in de VS niet 1 op 1 naar Nederland gekopieerd kan worden omdat de situatie hier compleet Anders is (daar ga ik in mee). Vervolgens echter stelt hij omgekeerd wel dat de CPM tarieven te laag zijn Omdat ze Elders in Europa hoger zijn. Dus dat kan je ineens wel met elkaar vergelijken? Geef dan op zijn minst 1 argument waarom dit wel zou kunnen, net zoals bij de vergelijking met de VS.

Tom

Na een constructieve markt-peptalk (goeie timing Arno..) zie je ondanks zijn uitspraak over het gebrek aan kennis van traditionele clubs toch:- een vergelijk wordt gemaakt tussen GRP en CPM?- wordt geroepen dat banners niet voor (kunnen) branding zijn? Dat bevestigd wat mij betreft alleen maar dat gebrek aan kennis van dit inmiddels al lang niet meer nieuwe medium. Appels en peren heet dat in de volksmond. Dat er een eenduidige online currency moet komen is duidelijk maar dat het niet eens moet lijken op GRP is gezien de aard van het medium niet meer dan logisch. Online advertising is geen branding-medium? Online advertising is naast media (vaak puur branding) veel breder inderdaad ook een direct marketing medium waarbij het meten van response weer belangrijker is dan de eyeballs…ook dit zijn appels en peren…sommigen houden van appels, sommigen van peren en sommigen van allebei. Wanneer stoppen we nou eens met de of-of benadering en beginnen we internet als communicatie-medium te zien dat voor de ene adverteerder op de ene manier prima werkt en voor de andere op een geheel andere manier uitkomst biedt(de en-en benadering). Voor sommigen misschien wel helemaal niet. Met Rick eens dat we net beginnen, er is een hoop werk aan de winkel om uit te leggen wat er nu eigenlijk gaande is, zelfs op deze plek blijkt dat keer op keer nodig. Tom

Tim

reactie op Tom en andere voorgaande berichten: -als het verhaal van Arno Otto een "constructieve markt peptalk" moet zijn zal ik het als grote adverteerder inderdaad wel niet begrijpen. Ik typeer zijn verhaal als ongefundeerd van de toren blazen. De man roept dat de prijzen te laag zijn maar komt vervolgens alleen met het argument dat het in andere landen hoger ligt. -een vergelijk tussen GRP en CPM is wel degelijk opportuun omdat beiden betrekking hebben op bereik (of oppurtunity to see, zoals e.van der veen dit aangaf). -een eenduidige online currency is er allang, namelijk het cpm model. De neerbuigendheid naar adverteerders dat deze het zogenaamd niet begrijpen is stuitend en getuigt van arrogantie. Alsof het allemaal zo ingewikkeld is? Impressies en clicks zijn helemaal niet ingewikkeld, misschien doen de jongens uit de online advertising branche er met opzet wel ingewikkeld over om hun hoge tarieven te rechtvaardigen. Als je maar lang genoeg blijft roepen dat adverteerders er niets van begrijpen wordt het inderdaad nooit wat met online advertising. -online advertising is een beperkt branding medium. Er zijn hier betere en goedkopere alternatieven (zie oa.TV) voor. Online advertising is meer een direct response medium. Echter met de huidige cpm rates zijn de kosten per respondent niet interessant. De inzichtelijkheid in de ROI van online campagnes legt dit gewoon bloot. Met de huidige cpm tarieven en een klik ratio van ver onder de procent betaalt een adverteer als snel tussen de fl.5,- en fl.10,-voor een klikje op zijn banner. En dat is alleen maar een klikje, als het om de uiteindelijke respons gaat ligt dit bedrag natuurlijk veel hoger. Ook hier geldt toch weer: vergelijk het met de kosten van andere respons media. Op basis van de huidige cpm tarieven is internet dan ook geen interessant respons medium. Op basis van online pay for performance modellen kan dit trouwens wel het geval zijn maar daar gaat het artikel niet over. Het is dus eigenlijk helemaal niet zo vreemd dat online advertising maar een paar promille van de totale mediamarkt is. Zowel voor branding doeleinden als voor DM cq response activiteiten zijn er betere alternatieven. En de heren en dames uit de online advertising branche kunnen wel zeggen dat dit appels en peren vergelijken is maar daar heeft een adverteerder geen boodschap aan. Die ziet internet helemaal niet als apart medium maar kijkt gewoon waar de beste ROI behaalt wordt. Internet is helemaal geen aparte wereld met aparte spelregels. Het is gewoon een medium wat vanuit heldere, cijfermatige argumenten vergeleken moet worden met andere media. Aleen als figuren als Arno Otto duidelijke onderbouwde voordelen t.o.v. andere media kunnen geven wordt het misschien wat met online advertising. Uit het artikel blijkt maar weer eens dat de online advertising branche aan het navelstaren is. - Tom zegt dat de adverteerder een en/en benadering moet hebben in plaats van een of/of. Een adverteerder heeft gewoon een budget en kiest de meest efficiente manier om daar zijn doelstellingen mee te behalen. Als blijkt dat er geen duidelijke, aantoonbare voordelen zijn om online advertising in te zetten (het moet per slot van rekening uit de lengte of de breedte komen), dan gaat een en/en benadering niet op. Dan kiest de adverteerder gewoon voor dat medium of die media die een beter resultaat geven. En de praktijk is dat de adverteer in meer dan 99% van de gevallen nog steeds kiest voor een ander medium. Arno Otto moet gewoon ophouden met praatjes te maken over hogere cpm tarieven zonder een fundamentele cijfermatig onderbouwde analyse ten aanzien van de voordelen van internet t.o.v. ander media te geven. Welke vaten klinken ook alweer het hardst?

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond