Deel dit artikel
-

Blauwdruk voor een open samenleving

De overheid doet eigenlijk maar de helft van haar werk. Ze bekommert zich alleen om het fysieke deel van de publieke ruimte. De overheid zorgt voor openbare voorzieningen omdat die bepalend zijn voor maatschappelijke processen, zoals parken, wegen en bibliotheken voor respectievelijk ontspanning, vervoer en informatie. Maar de samenleving wordt steeds afhankelijker van ICT. In de virtuele ruimte zijn hier ook voorzieningen voor aanwezig, zoals kabels voor internetaansluiting, zoekmachines, sites en software.

Afgelopen maandag presenteerde {Kabinetonline; http://www.kabinetonline.nl} tijdens de allerlaatste zitting de {Eerste Nota Virtuele Ordening; http://www.kabinet-online.nl/nota.html} aan staatsecretaris Rick van der Ploeg. Speciaal voor de Emerce-lezers geeft demissionair minister-president van het Kabinetonline Sanderijn Cels een samenvatting van deze historische nota.

De voorzieningen voor de fysieke publieke ruimte worden door de overheid democratisch verantwoord vastgesteld. De virtuele publieke ruimte is daarentegen grotendeels in handen van private partijen die de condities voor gebruikers vaststellen zonder dat daarbij het algemeen belang of democratische waarden worden afgewogen.

We zijn onderhand ver genoeg met de informatiesamenleving om te beseffen dat dit niet altijd helemaal goed gaat. Er komen onder invloed van vrije marktwerking geen toegankelijke, betaalbare ICT-voorzieningen met maatschappelijk nut tot stand. Ze zijn vaak niet beschikbaar, duur of niet gevrijwaard van storende commerci�le belangen. Of de bedrijven die ze in bezit hebben, gaan failliet.

Als je als schooldocent met behulp van een computerprogramma lesgeeft en je wil de software aanpassen (omdat de leerlingen bijvoorbeeld gehandicapt zijn), dan ben je 'dankzij' een exclusief licentiesysteem aangewezen op enkele dure leveranciers. Dit is het geval bij Blackboard, een van de meeste gebruikte ICT-toepassingen in het onderwijs.
Als je als willekeurige burger informatie wil vinden op internet, maak je gebruik van zoekmachines die vaak commerci�le informatie geven zonder dat je hier erg in hebt. Of de eerste plaatsen op de resultatenlijst zijn verkocht aan bedrijven, zal je niet opmerken. Het verkopen van zoekresultaten is vrij normaal.
Als je als pati�nt in de Achterhoek een hartfilmpje via internet naar het ziekenhuis wilt sturen omdat je anders elke week een uur moet reizen om het af te geven, dan kan dat niet. Er liggen geen glasvezelkabels in de grond waardoor je grote databestanden zonder problemen kan verzenden. Je bent overgeleverd aan de grillen van marktpartijen die er geen heil in zien om heel Nederland van glasvezel te voorzien – dat is commercieel niet aantrekkelijk genoeg.

Wat moeten mensen met dure educatieve software, commerci�le zoekmachines en gebrekkige infrastructuur? Ze hebben goede ICT-voorzieningen met maatschappelijk nut nodig, net zo goed als er fysieke equivalenten beschikbaar zijn. Het is de taak van de overheid om zich hiervoor in te zetten. Want wat offline geldt, moet ook online gelden.

De overheid moet een basisaanbod garanderen, van betaalbare breedbandinfrastructuur tot en met gratis software. Ze kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er licentievrije softwareprogramma's komen door een fonds in te stellen voor het ontwikkelen van software voor maatschappelijke (sociale, culturele) doeleinden. De software kan voor iedereen gratis beschikbaar worden gesteld – die is immers door de gemeenschap betaald.
Deze software zou niet alleen op simpele manier, maar ook 'open source' beschikbaar moeten zijn. Scholen bijvoorbeeld kunnen hier goed gebruik van maken. Die kunnen met een 'open source' pakket zelf hun eigen leerprogramma maken en bepalen met welke leermethoden ze werken. Makkelijk te actualiseren software stelt leerlingen en docenten ook in staat om snel relevant lesmateriaal te maken, zoeken en vinden.

De overheid hoeft het dus niet allemaal zelf te doen, maar kan bestaande kennis uit de samenleving benutten om voorzieningen te maken en te beheren. Fondsen kunnen worden beheerd door experts; software kan worden ontwikkeld in de samenleving want het barst van de creatieve amateurs die via internet met elkaar en met een organisatie in contact kunnen staan.

Bestuurders zijn nu nog huiverig om zich met de virtuele ruimte te bemoeien omdat ze zelf weinig verstand hebben van ICT. En als ze zich met ICT bezighouden, dan gaat dit op een ouderwetse manier: beleid wordt uitgedacht in een gesloten circuit en van bovenaf uitgevoerd. De overheid moet haar grenzen gaan verleggen. Ze heeft een 'virtuele' taak en er zijn tal van nieuwe, interactieve mogelijkheden om die uit te voeren.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond