Deel dit artikel
-

Content

Content is de reden waarom mensen het internet op gaan. Maar content is wel een armoedige koning die moet bedelen bij zijn onderdanen. Wie betaalt de content provider?

Definitie

Wat is content?

De term content dook een paar jaar geleden op toen duidelijk werd dat de traditionele businessmodellen van een tijdschrift of een omroep op het internet niet werken. De consument verwacht alles gratis te krijgen terwijl alleen advertenties de kosten niet kunnen dragen. Online media vereisen een andere benadering van informatie.

Content is informatie in digitale vorm, dus niet alleen tekst, maar ook beeld, audio, video en zelfs games. Content staat voor de amorfe brokken informatie op het internet, in mobiele communicatie of op fysieke dragers. Content is gemakkelijk in verschillende interactieve vormen te verspreiden, maar ook gemakkelijk te kopiëren.

De contentindustrie heeft een zwaar jaar achter de rug. Technologische beperkingen spelen online content parten. Het breedbandparadijs is nog niet aangebroken en de logge pc kan nog steeds niet tippen aan de gebruiksvriendelijkheid van een papieren tijdschrift of televisie. Maar de belofte van overal en altijd oproepbare, interactieve en multimediale content blijft.

Businessmodellen

Van geld verbranden naar geld verdienen

In het businessmodel voor online content is de aandacht geleidelijk verschoven van innovatieve manieren om geld te verbranden naar mogelijke inkomstenbronnen. Vlak na de opkomst van de webbrowser was de gedachte nog vaak dat internet bestaande media zou vervangen. Het was goedkoper en gemakkelijker een tijdschrift te beginnen in de virtuele werkelijkheid dan in de echte wereld. Of zelfs een televisiezender, zoals Pseudo.com probeerde. Van de eerste generatie webzines zijn de meesten inmiddels van het web verdwenen.

Content on- én offline

Na de spannende begintijd werd de contentmarkt overgenomen door portals rond zoekmachines, startpagina's van internetproviders en e-commercesites. Meer commercieel ingestelde onafhankelijke uitgevers kwamen met de volgende generatie internettijdschriften. Online titels als Wired, Industry Standard en Red Herring hadden ook een papieren editie en haakten inhoudelijk aan bij de boom in ICT, e-business en venture capital. In Nederland volgden Emerce en later Tornado Insider dit model. Ook de gevestigde uitgevers en omroepen waagden zich tenslotte op internet, vaak via overnames.

In 2000 was de strijdkreet van de contentindustrie dat content koning op het internet was. Content is tenslotte de reden waarom mensen het internet op gaan. Maar content is wel een armoedige koning die moet bedelen bij zijn onderdanen. Wie betaalt de content provider? Op dit moment bestaat de contentindustrie uit partijen met sterk uiteenlopende achtergronden in bijvoorbeeld technologie, marketing of uitgeverij. Content kan een kostenpost zijn, een middel om een ander doel te bereiken of het bestaansrecht van een onderneming. Dit heeft een scala van vaak tegenstrijdige businessmodellen opgeleverd.

Inkomstenbronnen

1. Abonnementen

De internetter betaalt de content provider om toegang te krijgen tot beveiligde content. De content providers zijn uitgevers, omroepen en aggregeerders. Met name pornosites doen al jaren goede zaken met abonnementsdiensten, onder andere voor video-on-demand. Onder de nette content providers is de Wall Street Journal het grote voorbeeld.

Het afgelopen jaar is de belangstelling voor het abonnementsmodel erg toegenomen. Encyclopedie Britannica heeft sinds de zomer een abonnementsdienst. Salon is in het najaar overgestapt op abonnementen voor een premium site zonder advertenties met extra content. In Nederland is het Financieel Dagblad er het verst mee.

De aangekondigde abonnementsdiensten van Napster en KaZaA komen niet van de grond door tegenwerking van de muziekindustrie, de feitelijke content providers. Hun eigen initiatieven MusicNet en PressPlay (inmiddels gestart na enkele maanden vertraging) komen intussen maar zeer traag uit de startblokken. Een voorbeeld van een audiosite met een actieve abonnementsdienst is Vitaminic.

Abonnementsdiensten kunnen nog altijd op veel scepsis rekenen. Wie wil betalen voor content als het ergens anders gratis te krijgen is? Maar voor content providers en makers is het een aantrekkelijk model, omdat ze rechtstreeks betaald krijgen voor hun eigen content. Succes van dit model zal afhangen van de gebruiksvriendelijkheid van het betaling- en digital rights mana- gement (DRM)-systeem.

2. Adverteerders

Het klassieke model. De adverteerder betaalt de content provider voor aandacht ("eyeballs"). De internetter krijgt de content gratis. Tot nu toe passen bijna alle content providers dit model toe, maar vooral de afgelopen twee jaar zijn de beperkingen pijnlijk duidelijk geworden. In dit model is content volledig afhankelijk van de advertentiemarkt.

3. E-commerce

De internetter krijgt de content gratis, maar betaalt voor producten. De leverancier van die producten betaalt de content provider. Content op e-commercesites moet de band met de doelgroep versterken. Sites met een combinatie van e-commerce en content presteren zich als communities of platformen. Voorbeelden zijn iVillage of in Nederland StudentPlaza. Content neigt in dit model naar advertorials. Het is de vraag of internetters daarop zitten te wachten.

4. Offline inkomsten

De consument betaalt de content provider offline voor content die hij online gratis krijgt. Dit is een model dat veel uitgevers toepassen. De websites van de landelijke dagbladen zijn een goed voorbeeld. Het is ook duidelijk waarom PCM een probleem met dit model heeft. Waarom zou je iets waarmee je geld verdient gratis gaan weggeven?

Voor analisten en onderzoekers kan het uitzetten van gratis content een manier zijn om lucratieve consultancyklussen binnen te halen. Een nieuwe uitgever kan voor dit model kiezen om de markt open te breken en een voet tussen de deur te krijgen. Een gevestigde uitgever kan zich gedwongen voelen mee te doen om de aanwezigheid van het merk in de markt in stand te houden. Toch blijft content op het internet in dit model weinig meer dan een uithangbord.

5. Internettoegang

De internetter betaalt de internet service provider (ISP) voor toegang. De ISP betaalt de content provider. Dit is ook een abonnementsdienst, maar de klant betaalt in dit model niet voor de content. De ISP kan content aanbieden, maar hoeft dat niet te doen. De eerste generatie ISP's, zoals AOL of Planet, bouwden portals vol eigen content voor hun klanten. Jongere ISP's als Chello en @Home beginnen daar niet meer aan, hoewel ze bij lancering wel ambitieuze plannen voor breedbandportals hadden.

Internet providers verdienen aan alle content op het internet zonder dat ze daar zelf iets voor hoeven te betalen. Het Zweedse bedrijf TRIC heeft daarom een filter ontwikkeld waarmee content providers hun content onbereikbaar kunnen maken voor ISP's die niet betalen. Als genoeg grote sites deze stap zetten kan dat de verhouding tussen content provider en ISP drastisch wijzigen. Of dat gebeurt is zeer de vraag, maar in de huidige verhoudingen dragen inkomsten uit internettoegang steeds minder bij aan de content.

6. Syndicatie

Een syndicator verkoopt content voor de content provider door aan derden, bijvoorbeeld websites of intranetten. Het op verschillende manieren versnijden en doorverkopen van content leek een gouden greep. Eind 2000 maakten iSyndicate, Screaming Media en in Nederland YourNews even goede sier met dit model. Maar syndicatie werkt alleen als de content uiteindelijk ook echt wat oplevert en dat was nou net het probleem van veel online content.

De nieuwe syndicators slaagden er nauwelijks in toegevoegde waarde te creëren. Aanvankelijk richtten ze zich vooral op verkoop van content aan portals van bijvoorbeeld ISP's. Toen die het moeilijker kregen of nauwer gingen samenwerken met uitgevers verlegden de syndicators hun aandacht naar zakelijk informatie voor intranetten. Met name meer gevestigde partijen als Factiva van Dow Jones en Reuters lijken hier succes mee te hebben. YourNews heeft het niet gered.

7. Pay-per-download

De internetter betaalt de content provider voor het binnenhalen van een artikel, mp3 of ander stuk content. De New York Times rekent een paar dollars voor een artikel uit hun archief. De klant opent een rekening bij Qpass die het geld van de creditcard afhaalt. Betalen per download is voor veel internetters te omslachtig. Meestal worden naast pay-per-download ook abonnementsopties aangeboden. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor mp3-site Vitaminic. Een voorbeeld van een site met pay-per-view video content is CinemaNow.

8. Pay-per-packet

De consument betaalt voor de hoeveelheid gedownloade data, direct aan de content provider of via de provider van de toegang. Dit model is eigenlijk alleen bekend van het bizarre succes van SMS. Mensen blijken vijftig cent over te hebben voor het mobiel verzenden van maximaal honderdzestig karakters tekst. In 2001 zou SMS goed zijn voor een omzet van tien miljard euro.

Hoe is dit model over te zetten op het vaste internet? Het doet denken aan de telefoontikken van een Europese inbelverbinding. KPN biedt het programmaatje SwitchPoint aan, waarmee een gewone inbelverbinding wordt voortgezet via een betaalnummer. Het is een omslachtige oplossing waar voorlopig bijna alleen pornosites enthousiast gebruik van maken.

Gemeterde diensten op het vaste internet vereisen fundamentele aanpassingen in de infrastructuur. De nieuwe versie van het internetprotocol (IPv6), waarmee beter is vast te stellen waar een datapakket vandaan komt, en de toegenomen aandacht voor beveiliging en authenticatie kunnen de eerste stappen zijn.

9. User-generated content

Een manier om de kosten van redacties uit te sparen is de internetter zelf content te laten maken. Internet providers geven hun abonnee's serverruimte om eigen homepages te maken of bestanden op te slaan. Behalve foto's van de hond, favoriete recepten en complottheorieën belanden zo ook veel 'warez' (illegale software), mp3's en porno op het web. Dit is populaire content waar niemand voor hoeft te betalen.

Verschillende initiatieven proberen huisvlijt voor hun eigen doeleinden te kanaliseren in communities. Veel e-commercesites gebruiken content van gebruikers, zoals de recensies op Amazon. Sonic Foundry heeft rond de muzieksoftware Acid de site AcidPlanet ontwikkeld. Ook Vitaminic moet het voor een belangrijk deel hebben van het enthousiasme van amateurmuzikanten. Een voorbeeld van een site voor user-generated video content is CameraPlanet.

Conclusie

Het beste model: combinaties van zoveel mogelijk verschillende inkomstenstromen

Businessmodellen voor online content zullen zich blijven ontwikkelen. McKinsey verwacht dat 95 procent van de pure online mediabedrijven het niet zal redden. De oplossing lijkt toch te liggen in combinaties van zoveel mogelijk verschillende inkomstenstromen. De consolidatie in de Nederlandse contentindustrie is daar een uitwerking van.

Een modern mediabedrijf geeft zijn content uit over verschillende platformen; print, het web, televisie, mobiele telefoons, PDA's enzovoort. De convergentie van oude en nieuwe media kan nog veel verder gaan dan tot nu toe is gebeurd. Het wachten is op een Nederlandse of Europese tegenhanger van AOL Time Warner, een combinatie van internet provider, uitgever en omroep.

De Nederlandse contentindustrie

Bedrijven met zeer uiteenlopende achtergronden en motivaties zijn in de jaren negentig begonnen met het produceren van content. Deze activiteiten consolideren zich sinds voorjaar 2000 rond traditionele uitgevers en omroepen.

E-commerce platformen en communities

Eind jaren negentig werd koppeling aan e-commerce gezien als de redding van online content. Ook Nederlandse webbureaus gingen e-commerce platformen met redactionele inhoud ontwikkelen, maar veel is hier niet van blijven hangen. InterEstate in Den Haag specialiseerde zich in dit type projecten en bracht onder andere StudentPlaza, DentalPlaza en PrimaPlaza voort. PrimaPlaza is een business-to-consummer platform in joint venture met Uitgeverij Boom, die onder andere enkele lokale kranten in Overrijssel en Friesland uitgeeft.

Een commerciële Nederlandse community is VrouwOnline, maar die site is in de eerste plaats een uitgeversproject en leunt sterk op de damesbladen van VNU. Nederlandse communities, zoals Scholieren.nl of de homosite Queer overstijgen zelden de hobbystatus. Nederland is waarschijnlijk gewoon te klein voor commerciële communities. Wat niet wil zeggen dat die hobbysites slecht zijn. Dankzij gratis syndicatietools, zoekmachines, chatsoftware enzovoorts blijken vaardige amateurs websites te kunnen bouwen die zich kunnen meten met dure commerciële sites van twee jaar geleden.

Contentmakers

Afgezien van de consumenten die gratis content op het web zetten zijn contentmakers vooral journalisten en redacteuren. Meestal zijn ze in dienst bij de uitgevers, omroepen of webbureaus die de website exploiteren. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) heeft een aparte sectie internet.

Naast gevestigde persbureaus zoals het ANP is op het internet een klein aantal gespecialiseerde bureaus actief. Bureaus voor webtekst zijn meestal eenmansbedrijven. Een groter bureau is Entopic van Peter Oltshoorn. Entopic produceert naast tekst ook streaming video. Hun belangrijkste afnemer is Planet Internet.

Het Internet Pers Bureau (IPB) is in 1999 ontstaan uit een fusie van verschillende webredacties en produceert content voor onder andere de Ilse Media Groep. Het IPB was een initiatief van Virtual Industries, dat ook de syndicatietool Sitecast heeft ontwikkeld.

AhoMedia maakt de streaming video reportages voor onder ander Nu.nl. Voor internationaal nieuws gebruikt AhoMedia beelden van Associated Press Television News (APTN). Het personeel van AhoMedia komt van RTL-nieuws en Cameo, de belangrijkste concurrent van AhoMedia.

Cameo werkt voor televisie en internet. Voor SBS6 maken ze programma's als Hart van Nederland en Explosief, maar ze werken ook voor de EO. De internetprojecten van Cameo zijn rechttoe rechtaan websites voor onder andere het ANP en PlusOnline. Van veel wisselwerking tussen televisie- en internetproducties blijkt weinig. Cameo werd op het Nationaal Omroepcongres uitgeroepen tot Mediabedrijf van het Jaar 2001.

Submarine, voortgekomen uit VPRO Digitaal, specialiseert zich in convergentieformats met een nadruk op video voor het web en televisie. Klanten zijn onder andere de VARA, het Rotterdams Filmfestival en KPN.

Ook na het faillissement van Gamegate worden in Nederland nog spelletjes gemaakt, onder andere door Wildape dat de boedel van Gamegate overnam. Andere spelletjesmakers zijn Pimpernel en Gamepoint. Pimpernel ontwikkelt behalve Java-games ook grafische chatsoftware. Gamepoint is voor een groot deel in handen van Bright Alley, voorheen NOB Interactive. Spellen van Gamepoint staan op onder andere Planet Internet en SBSnet.

Content aggregeerders

Aggregeerders verzamelen content om door te verkopen. Syndicators vallen in deze categorie, maar ook een bedrijf als Vitaminic. Deze mp3-site verzamelt aan de ene kant mp3's van onbekende en minder onbekende bands om die door te verkopen aan consumenten, maar ook aan zakelijke klanten, waaronder Philips, Fila en mobiele portal Genie.nl.

Enkele bedrijven houden zich nog met syndicatie bezig. De belangrijkste is Factlane, vóór april 2001 bekend onder de naam Nederlandse Pers Databank. Factlane is een onderdeel van PCM en levert content uit de grote dagbladen voor de zakelijke markt.

Adviesbureau Jacobs Company biedt naast de content van Nederlandse dagbladen ook content uit internationale bronnen zoals Factiva en de Economist. Overigens verdient Jacobs Company zijn geld alleen met het bij elkaar brengen van de partijen, de technologie en de consultancy. Het bedrijf pakt geen marge op het doorverkopen van content.

Dit lijkt tekenend voor de syndicatiemarkt. Voor zover er geld zit in syndicatie, zit het in de technologie. Sitecast is een adware syndicatietooltje waarmee consumenten content van het ANP en een aantal kleinere content providers op hun site kunnen zetten. Sitecast is een business unit van Virtual Industries en gebruikt technologie van Ooiptech.

Internet providers

Portals van internet providers (ISP's) trekken zich zoveel mogelijk terug uit eigen content, als ze dat ooit al hebben gehad. Sommige websites van ISP's bieden eigenlijk alleen praktische informatie over hun diensten en enkele links. De portals van Wanadoo, @Home en Compuserve hebben nieuws van het ANP op hun site. De ambitieuze plannen voor breedband audio- en video-content op de sites van Chello en @Home zijn nooit verwezenlijkt.

De meeste ISP-portals halen overal en nergens content vandaan. Het nieuws op bijvoorbeeld Everyday.com komt van de gratis treinkrant Metro. Verder biedt de site logo's en ringtones van het Duitse bedrijf DAC, een wisselkoersomrekenaar van het Zwitserse bedrijf Oanda, weersberichten van het KNMI en een carrièresite van Jobpilot. In Nederland werken bij Everyday.com twee mensen. Mobiele portals zoals Genie.nl volgen deze redactieloze aanpak.

KPN pakt het heel anders aan met Planet en Xs4all. Planet heeft een zeer uitgebreide portal met een grote eigen redactie. Peter Oltshoorn neemt met Entopic Planet Multimedia en Planet Commerce voor zijn rekening. Voor Xs4all maakt Entopic het bijna nostalgisch aandoende e-zine Netkwesties, een 'magazine over vrijheid, rechten en regels op het internet'. Netkwesties heeft geen banners. Een geldmaker zal het niet zijn. Het is sowieso de vraag of KPN op deze schaal eigen redactionele content kan blijven maken.

Omroepen

De omroepsites zien er financieel veel gezonder uit dan de meeste e-commerceplatforms of ISP-startpagina's. Alle omroepen hebben websites met programma-informatie en enkele bieden ook streaming audio en video, met als belangrijkste voorbeeld het NOS-journaal. De publieke omroepen hebben hun krachten gebundeld in de portal Omroep.nl. De sites van de VPRO en de commerciële omroepen zijn wat ambitieuzer dan de gemiddelde omroepsite.

De VPRO wilde vanaf het allereerste begin een pionier op het web zijn en is daar redelijk in geslaagd. Onderdelen van de VPRO-site zijn 3voor12, Villa Achterwerk, Noorderlicht en Cinema. Festivals zijn een specialisatie van de VPRO geworden. Op 3voor12.nl zijn live-concerten en DJ-sets te beluisteren. Voor het beheer van de sites heeft de VPRO het eigen open source content management systeem Mmbase ontwikkeld.

Onder SBSnet vallen de sites van Net5, SBS6 en V8. SBSnet wordt beheerd door @Fun, niet door Cameo, het mediabedrijf dat ook eigendom van SBS is. SBSnet biedt behalve content van de redacties van de verschillende televisieprogramma's ook content van derden, zoals ringtones en logo's voor de gsm en een shop verzorgt door DeWinkel.nl. De opzet van de RTL-sites zijn vergelijkbaar met die van SBSnet.

Onderzoekers en consultants

Veel Amerikaanse en Engelse content is direct of indirect afkomstig van analisten, onderzoekers en consultants. Deze content gaat meestal over onderwerpen als technologie, marketing, e-business, media en ICT. Over het internet zelf dus. Enkele Nederlandse onderzoeksbureaus volgen deze formule.

Van Dusseldorp & Partners organiseert seminars en brengt rapporten uit over content-gerelateerde onderwerpen als syndicatie, digital rights management en breedband internet. Het bureau van Monique van Dusseldorp is sterk pan-Europees gericht. Dat komt ook tot uitdrukking in Europemedia.net, een site over Europese ontwikkelingen in nieuwe media. De over het algemeen uitstekende content op deze site is afkomstig van vijftig onbetaalde journalisten, onderzoekers en consultants die er blijkbaar belang bij hebben hun boodschap op Europees niveau uit te dragen.

Het onderzoeksbureau Giarte Media richt zich op topmanagers met seminars, trendrapporten en een jaarlijks boek over ICT en e-business. Samenvattingen en artikelen staan op de website Kennisplatform Topmanagement & IT.

Openbare bronnen

Openbare bronnen zouden een grote bron van content kunnen zijn. Veel documenten van de overheid zijn online te vinden. Websites van de ministeries geven toegang toe beleidsnota's, brieven aan de Tweede Kamer, enzovoort. Veel gemeenten zetten inmiddels hun raadsvergaderingen online. De content van onderwijs- en zorginstellingen is over het algemeen mager en onoverzichtelijk gestructureerd. Op het Nederlandse internet is weinig wisselwerking tussen publieke sector en markt.

Uitgevers

De gevestigde uitgevers zijn vaak beschuldigd van traagheid op het internet. Enkele grote uitgevers zijn het afgelopen jaar bezig geweest eerder opgestarte ad hoc-projecten en aankopen uit de nieuwe economie onder te brengen in één strategie. Bij PCM kwam die strategie neer op samenwerking van de kranten in dochteronderneming PCM Interactive Media (PIM) en de nieuwsportal En.nl. Vier maanden na de lancering trok PCM de stekker uit En.nl.

Een consister beleid voert VNU. Ontwikkeling van de webactiviteiten vond plaats tegelijk met een fundamentele koerswijziging. VNU nam zoekmachine Ilse en linksite Startpagina over en bracht ze met nieuwssite Nu.nl en VrouwOnline onder in de Ilse Media Groep. Sinds de overname van VNU Tijdschriften Groep is Ilse voor zestig procent in handen van de Finse uitgever Sanoma. De content voor Nu.nl is met Planet Multimedia en de omroepen een van de weinige commerciële Nederlandse sites die streaming audio en video bieden.

VNU Business Publications bleef onderdeel van de vernieuwde VNU. VNUnet werd een portalsite voor de PC- en IT-bladen, waaronder PCM en Computable. VNUnet heeft ook een eigen redactie. Intermediair en andere arbeidsmarkttitels zouden vanaf zomer 2000 samen met Randstad onder de naam Newmonday de Europese online vacaturemarkt gaan veroveren. VNU gaf dit streven in oktober 2001 alweer op. Newmonday gaat in Nederland waarschijnlijk weer gewoon onder de naam Intermediair verder. Ook los van VNUnet is de website van businessblad Management Team in de zomer van 2001 eindelijk online gegaan.

Reed Elsevier is wereldwijd marktleider in wetenschappelijke literatuur. Het Brits-Nederlandse bedrijf heeft een lange achtergrond in het electronisch beschikbaar maken van zijn content. In 1998 lanceerde Elsevier Science de dienst ScienceDirect, dat toegang biedt tot de volledige tekst van meer dan duizend wetenschappelijke tijdschriften. Dochterondernemingen als Cahners Business Information en Lexis-Nexis spelen een belangrijke rol in de internationale internetcontentmarkt.

In Nederland is Elsevier op het internet actief met onder andere webversies van de tijdschriften Elsevier, Avanta en FEM/De Week. Elsevier Bedrijfsinformatie richt zich met de sites Topproduct.nl en Zibb.nl op mkb-ondernemers. Elsevier biedt via Zibb (Zakelijk Internet voor Branche en Bedrijf) Microsoft's bCentral e-businessdiensten aan voor bedrijven tot vijftien werknemers. Eind 1998 gingen ook geruchten dat Microsoft belangstelling had in een overname van Elsevier.

Wolters Kluwer zag zich begin 2000 op het hoogtepunt van de internethype gedwongen voor de periode 2000-2003 nog eens 250 miljoen euro extra voor internetactiviteiten uit te trekken. Board-directeur Caspar van Kempen vond dat nog niet genoeg en stapte op. Eind 2001 is van het bedrag 147 miljoen geïnvesteerd. Wolters Kluwer is bezig geweest met een reorganisatie waarbij alle internetactiviteiten op winstgevendheid werden gescreend en ondergebracht in een internetcentrum in Amersfoort.

Wolters Kluwer nam vacaturesite Jobnews grondig op de schop. Deze kostbare herlancering was geen succes. Een 'bypass operatie' was nodig om oude functionaliteiten weer terug te brengen. Dochteronderneming Samsom ging in januari online met de portals HRnet.nl, OR-info en Arbo-online over human resources, medezeggenschap en arbeidsomstandigheden. Volgens de halfjaarscijfers van augustus 2001 waren alle internetactiviteiten samen over 2001 goed voor een omzet van ongeveer 350 miljoen euro, waarvan driekwart uit abonnementen kwam en slechts vijf procent uit advertenties.

Consolidatie?

Maar weinig uitgevers die op het web zijn begonnen hebben de consolidatiefase gehaald. Er bestaan nog enkele pure e-zines, zoals Smallzine en Gnoe, maar geld leveren die niet op. Emerce en later Tornado Insider draaien wel omzet en hebben zich ontwikkeld tot multi-channel uitgeverijen. Tornado Insider probeert te overleven door zich meer te richten op onderzoek en evenementen. Emerce werd in zomer 2001 overgenomen door Quote Media.

vernieuwing?

Ondersteunende diensten

Content rechtstreeks omzetten in geld

In de businessmodellen is sinds 2000 meer aandacht gekomen voor manieren om content rechtstreeks om te zetten in geld. Content moet achter slot en grendel en alleen wie betaalt krijgt de sleutel. Dat vereist systemen voor betaling, beveiliging en digital rights management (DRM). Of het ooit zal lukken een waterdicht systeem voor de online distributie van content te ontwikkelen was het grote discussiepunt in de contentindustrie in 2001. Verschillende dienstverleners kwamen met mogelijke antwoorden, waaronder DMDsecure, Bibit en Qpass. Andere ondersteunende diensten die zich in 2001 verder bleven ontwikkelen zijn de content management systemen (CMS). Enkele van deze systemen besteden ook aandacht aan de betalingsdilemma's.

Content management systemen

Een overzicht van leveranciers in Nederland

Backstream

Het oorspronkelijk Nederlandse bedrijf Backstream levert behalve content management ook oplossingen voor distributie, tracking, tracing en billing van multichannel content. Bibit is een partner van Backstream. Klanten zijn onder andere Randstad, Big Brother 2000, Lost Boys, Adcore (nu weer Facing Facts) en het Internet Pers Bureau.

Divine/Open Market

Open Market legt de nadruk op e-business oplossingen. Hun content management systemen moeten de interactie tussen organisatie en klant of eindgebruiker optimaliseren. Open Market is in oktober 2001 overgenomen door Divine. Klanten zijn onder andere de New York Times, Washington Post, Newsweek, VNU, Veen Uitgevers Groep, Van Dale Taalweb en NS Reizigers.

Iprox

Iprox is het CMS-product van web- en multimediabureau Infoprojects in Bussum. Het is een op Microsoft architectuur en browser gebaseerd systeem dat ook opiniepeilingen en enquêtes ondersteunt. Infoprojects heeft onder andere de site van de Gemeente Amsterdam gebouwd. Iprox wordt gebruikt in de sites van de ministers Klaas de Vries (Binnenlandse Zaken) en Roger van Boxtel (Digitale Trapveldjes).

Mediasurface

Mediasurface is een Brits bedrijf met een kantoor in Hilversum. Hun CMS-product is geen toolset zoals bij de meeste andere aanbieders, maar een kant-en-klare applicatie. Mediasurface legt de nadruk op assetmanagement. Klanten zijn onder andere VNU Business Publications (Management Team), Kluwer Academic Publishers, Granada Media, Oxford University Press en Cambridge University Press.

Interwoven

Het hart van Interwoven's CMS-product is de Teamsite-applicatie. Daaromheen biedt Interwoven andere programma's. De suite van Interwoven is gericht op het publiceren van content naar een productieomgeving; het content management systeem staat zelf niet op de server. Het Amerikaanse bedrijf heeft een kantoor in Utrecht. Klanten zijn onder andere Philips, de Vrije Universiteit, Fortis en de Wall Street Journal.

Mmbase

MMBase is ontwikkeld door VPRO Digitaal en in 2000 open source gemaakt. Andere open source content management systemen zijn onder andere Campsite, Midgard, OpenCMS en Zope. MMBase is een flexibel content management systeem op basis van Java en XML waar de gebruiker zelf relatief veel aan moet doen. Sponsors van Mmbase zijn onder andere Xs4all, NOS, VPRO, Sun Microsystems en Submarine. Gebruikers zijn onder andere het Filmfestival Rotterdam, Pinkpop, 2Vandaag, Carp en Lawformation.

Smartsite

Smartsite is het CMS-product van Pointer Interactieve Media in Delft, een onderdeel van de Seneca Groep. Smartsite richt zich op gebruikers met weinig computerervaring. Het systeem werkt volledig via de browser en wordt geïmplementeerd door 'value added resellers en professional partners' van Pointer Interactieve Media. Klanten zijn vooral afkomstig uit de sector overheid, zorg en onderwijs. Smartsite is onder andere gebruikt voor het project Overheidsloket 2000 (OL2000), enkele ministeries, TU Delft en de gemeenten Utrecht en Den Haag.

Tridion

Het in januari 1999 in Amsterdam opgericht Tridion noemt zich Europees marktleider in op XML gebaseerde content management software. Het kernproduct is de Tridion DialogServer. Tridion staat bekend als geavanceerd en duur. Klanten zijn onder andere Planet Internet, Wolters Kluwer, KLM, Akzo Nobel, Carrefour, Ericsson en vijf Nederlandse ministeries.

Vignette

Vignette is waarschijnlijk de wereldwijde marktleider in content management systemen, maar het Amerikaanse bedrijf heeft alleen een klein bijkantoor in Amsterdam. Vignette combineert content management met integratie en analyse waardoor personalisatie van de content mogelijk wordt. Klanten zijn onder andere Amazon, Bertelsmann, CNET/Zdnet en CBS Broadcasting.

Deel dit bericht

20 Reacties

Hessel van Oorschot

Ik heb met veel aandacht de uiteenzetting doorgenomen en moet vanuit het veld opmerken dat contentleveranciers inderdaad een dynamische tijd doormaken. Tussen de regels door lees ik dat uw advies is om op meerdere informatiedragers in te zetten. Dit in mijn achterhoofd houdend lees ik verder en verbaas mij over het feit dat er niet duidelijk een winnaar naar voren komt en zelfs een grote partij in Nederland als MarketingData (multiplatform) niet wordt vermeld. De bekende uitspraak 'Content is King' is vorig jaar aangevuld met de kreet 'Infrastructure is God' (Tom Kelly, Cisco) en vandaar uit redenerend lijkt mij de meest zinvolle stap te investeren in informatie die eenvoudig toegankelijk is, precies aansluit op uw behoefte (gepersonaliseerd) en meetbaar een voordeel oplevert (return on investment). De ISP portals hebben geleerd dat algemene gratis informatie weinig tot niets oplevert. Daar staat tegenover dat de verkoop van doelgroepgerichte of nog beter persoonsgebonden content aan bijvoorbeeld corporate intranetomgevingen een veelbelovende insteek is gebleken. Misschien denkt u dat ik wat achterloop aangezien corporate marketing en communicatiebudgetten momenteel gereduceerd of bevroren worden en het bedrijfsleven zich massaal start op de topprioriteit 'verkopen = overleven' maar in mijn tak van sport (oplossen van kennisvraagstukken) zie ik een gebrek aan structuur in informatie-/ contentmanagement. Wie in de toekomst in de zakelijke dienstverlening volgens mijn bescheiden mening als winnaar uit de bus zal komen is die partij die 1. gepersonaliseerde informatie aan kan leveren 2. sneller levert dan de concurrent 3. inzchtelijk kan maken dat het geld of een ander voordeel oplevert 4. uitermate laagdrempelige en gebruikersvriendelijke interfaces levert. High-tec initiatieven en informatiedragers zijn er genoeg (helaas ging het KRO-detectivespel niet helemaal soepel) maar we zullen stap (e-mail) voor stap (SMS) de eindgebruiker moeten overtuigen van de potenties. De eindgebruiker spreekt: "de techniek is een middel geen doel".

Mo'riche

"Content is de reden waarom mensen het internet op gaan." Bzzzzzzzzzz…….fout! Content is 'een' reden waarom mensen op internet gaan, en dan nog meestal alleen omdat dat de worst is die hen door de marketingboys van content- en accessproviders (waaronder is ook de accessproviders reken die content als hun core-business beschouw(d)en, zoals Zon, WOL etc..) werd voorgehangen. Commerciele internet-content is een volledig buiten proporties opgeblazen randverschijnsel van een medium dat veel meer, en vooral veel interessantere zaken te bieden heeft.

John Muijen

Interessant artikel. Jammer alleen dat Sitecast wordt afgedaan als een 'adware syndicatietooltje' waarmee consumenten content van het ANP en een aantal kleinere content providers op hun site kunnen zetten. Sitecast Professional biedt websites ook de mogelijkheid op eenvoudige wijze ANP content in eigen 'look & feel' in hun site te integreren. Dit uiteraard zonder banners. John MuijenBusiness Unit Manager Sitecast.nl

Martijn de Beijer

Ik heb me de afgelopen jaren als consultant intensief bezig gehouden met content management en de verschillende businessmodellen. Ik moet zeggen dat het artikel de spijker op z'n kop slaat: het combineren van de verschillende businessmodellen lijkt de enige lucratieve te zijn: op zoveel mogelijk manieren en via zoveel mogelijk kanalen de content slijten. Ranzig maar waar.

chefren@e-knip.nl

Mo'riche: "dat veel meer, en vooral veel interessantere zaken te bieden heeft." Zozo, wat dan? Vergeet niet dat je schrijfsel hier ook gewoon content is. Als je het over e-mail hebt, daar verdienen alleen spammers aan, lijkt me als business model ongwenst. Communicatie valt volgens mij buiten waar het hier over gaat. Er is niet meer dan aan de ene kant communicatietechniek en aan de andere kant content. Over content-management-software: Ontzettend opgeblazen en in mijn ogen domme markt. De meeste "dynamische" content kan netjes onder jaar/maand/dag gesorteerd in HTML pagina's worden "gedumpt". 1x goed doen, nauwelijks of niet meer naar kijken, nauwelijks kosten en wel aan verdienen omdat de informatie wordt gevonden en daarmee kijkers naar de site worden geleid. Met "goed doen" bedoel ik: Zorgen dat de pagina's aan de standaarden voldoen die maakten dat het www is geworden tot wat het is. Iets dat in voldoende mate voor ieders browser leesbaar is en voor zoekmachines toegankelijk zodat het ook gevonden kan worden. Anders gezegd: Als je informatie in een content management systeem stopt dat als opslagsysteem ongeveer in principe niet compatibel is met de communicatiestandaarden zoals vastgelegd door World Wide Web consortium dan ben je dom bezig. In plaats van standaard HTML pagina's op te slaan op disks die door standaard webserversoftware via standaard protocollen aan klanten worden afgeleverd kies je dan feitelijk voor een proprietary format dat vrij zeker over enige jaren niet meer wordt ondersteund. Dus geen browserafhankelijk pagina's meer maken. Dat is dom omdat ze vooral "automatisch" zorgen dat de pagina's als er nieuwe browsers komen weer moeten worden onderhouden. Dat onderhoud is duur waardoor de content verloren gaat. De pagina's als het maar even kan domweg als HTML files op disks zetten zodat een en ander niet afhankelijk is van specifieke versies en configuraties van besturingssysteem en webserversoftware. Bedenk als je iets publiceert via internet of het zoals je het achterlaat zonder onderhoud jarenlang mee kan. Als dat niet zo is ben je verkeerd bezig, zijn de onderhoudskosten gegarandeerd hoger dan de inkomsten. Jaja, de waarheid is niet populair in e-land waar men liefst blind en zonder enige kennis op zoek gaat naar het succes…

Reinald Eis

Ik wilde graag reageren op het verhaal van Chefren van e-knip. U maakt in uw betoog korte mette met het fenomeen Content Management. Ik heb even uw site bekeken en ben het er zeker mee eens dat bij sites als http://www.e-knip.nl een dergelijk systeem niet gewenst en zelfs overbodig is. Maar niet elke site heeft zo'n beperkte inhoud als die van u. Er zijn genoeg sites die absoluut niet zonder cms gemanaged kunnen worden. De kosten worden in deze gevallen absoluut gedekt. En trouwens, een beetje programmeur/webdesigner wil toch niet de hele dag html-en, maar nieuwe dingen leren.

Mo'riche

Chefren, ik zou beter moeten weten dan met jou in discussie gaan, maar toch even kort: CH: "Communicatie valt volgens mij buiten waar het hier over gaat. Er is niet meer dan aan de ene kant communicatietechniek en aan de andere kant content." Internet is mensen aan de ene kant en mensen aan de andere kant, de communicatietechniek is slechts een middel en het (al dan niet commercieel) aanbieden van content via een broadcast-model is slechts een bijprodukt. Zij die hiervan hun core-business maken zullen wel over heel unieke content moeten beschikken en deze op een manier aan moeten bieden die bovenstaande faciliteert i.p.v. frustreert, willen ze enig kans hebben om op langere termijn succesvol te zijn. De meeste huidige content-aanbieders bestaan bij de gratie van 'gebrek aan beter'.

Piet

Het idee dat je aan internet kunt verdienen is een beetje achterhaald; je kunt je veel beter concentreren op het geld dat je ermee kunt BESPAREN. Vergelijk de kosten van een gedrukt jaarverslag eens met de digitale variant, reken eens uit hoeveel een digitaal ordersysteem bespaart en kijk eens naar hoe blij je klanten worden van een degelijk e-mailprotocol. Het internet brengt geen geld IN het laadje, het zorgt dat er (aanmerkelijk) minder geld UIT gaat.

chefren Hagens

Mo'riche, Piet: concentreer je niet op wat men allemaal over internet zegt, dat is voor 95% of meer rotzooi. Concentreer je op de nieuwe mogelijkheden, die zijn voornamelijk, zoals Piet al deels aangeeft, lagere verbindingskosten en bovenal =gestandaardiseerde= content (e-mail, html, jpg, gif en dan op afstand mpeg, flash, real-audio en dergelijke waarbij de niet-openbare standaarden zoals flash en real-audio zijn te verafschuwen, hoe moet je daar over 20 jaar nog naar kijken/luisteren? Macromedia, maker van Flash, Freehand 10 kan geen Freehand 3 files meer lezen, vinden ze niet zo nodig…). Ik had Mo'riche zijn reactie waarin "chefren" stond niet zo snel zonder e-knip gevonden wat volgens mij helder verklaart waarom men geld overheeft voor een dienst als e-knip. Nog geen vetpot maar we verliezen er niets aan en minstens omzetverdubbeling voor komende jaar is een verwachtingwaaronder ik mijn handtekening durf te zetten. Er wordt wel degelijk "nieuw" geld verdiend, daarmee bedoel ik met diensten die voor hun bestaan van internet afhankelijk zijn. e-knip draait geen verlies, Google idem, {chipdir; http://www.xs4all.nl/~ganswijk/chipdir } levert in de orde van 4.000 euro per maand op voor de eigenaar, en {thehun; http://www.thehun.net/ } zelfs in de orde van 40.000 euro per maand. Allemaal simpele doch gedienstige businessmodellen. Voor e-knip en Google heb je specifieke techniek nodig. Iets als Chipdir en The Hun kan iedereen zo opzetten die bereid is goed in de gaten te houden hoe het moet en zijn handen uit de mouwen te steken. Interessant is dat Google, Chipdir en The Hun allemaal gratis content weggeven en leven van adverteerders. Dat kan als je relevante advertenties brengt dus wel degelijk. E-knip is voorzover ik me zo snel kan bedenken enige club die zuiver van de e-dienstverlening leeft, onafhankelijk van reclame, ah nee, bedrijven als Traffic4u (zorgen dat websites hoger in de zoekmachineresultaten terechtkomen) natuurlijk ook. Webbouwers wil ik even niet te veel woorden aan vuilmaken, die houden de toekomst alleen maar tegen met hun gemiddeld niet-gestandaardiseerde onindexeerbare verwerking van content van klanten.

Boris

E-knip meneer heeft wel veel te vertellen, maar verdient wel geld met andermans werk. Wees fatsoenlijk en laat journalisten/webredacteuren en bedrijven die durven te investeren in internet mee profiteren van je omzet. Of begin eens een echt bedrijf in plaats van dit gescharrel.

Joke Bruijs

Klepperdeklepperdeklep. Wat is die Chefren toch een heerlijke onbenul. "De meeste "dynamische" content kan netjes onder jaar/maand/dag gesorteerd in HTML. pagina's worden "gedumpt." Nog nooit van databasekoppelingen gehoord, Chefje? Informatie die in legacy-systemen zit, maar dankzij het web on-the-fly kan worden opgevraagd? Via de KLM site kun je de complete dienstregeling opvragen. Die moet zeker in statische HTML pagina's worden nagebouwd? En als die dienstregeling na een halfjaar wordt gewijzigd gaan we die pagina's helemaal opnieuw nabouwen? Jaar na jaar na jaar? "Als je informatie in een content management systeem stopt dat als opslagsysteem ongeveerin principe niet compatibel is met de communicatiestandaarden zoals vastgelegd door World Wide Web consortium dan ben je dom bezig." Hetgeen natuurlijk onzin is. Ook dynamische pagina's kun je aan de HTML standaard laten voldoen. Dat informatie uit een database wordt gehaald staat los van de pagina waarin die getoond wordt. Sommige leverciers noemen dat het scheiden van vorm en inhoud. "Jaja, de waarheid is niet populair in e-land." Inderdaad. De waarheid dat kopieeren van andermans werk diefstal is willen sommige mensen maar niet horen…

radja

>Inderdaad. De waarheid dat kopieeren van andermans werk diefstal is willen sommige mensen maar niet horen… nee, als ik iets van je steel heb jij het niet meer. Als ik iets van je kopieer heb je het nog steeds en ik heb het ook. Jij verliest niets, ik krijg wat. dat is iets compleet anders dan stelen.

Andre van Brussel

Leuk overzicht dit artikel. De invalshoek moet naar mijn mening niet Content zijn, maar Markt. Voor de entertainmentindustrie gelden andere businessmodellen dan voor bedrijven waar het product uit informatie bestaat (banken). Of voor bedrijven die diensten verkopen: content is dan in eerste instantie een bijproduct waar mogelijk een zelfstandig product uitgroeit: in het geval van de PTT en de telefoongids. Vanuit het onderwerp Content een conclusie trekken naar "combineer zoveel mogelijk verschillende businessmodellen" vind ik daarom erg kort door de bocht, hoezeer de rest van het artikel ook een goed overzicht geeft.

Ron Broere

Het valt mij op dat het merendeel van de business modellen de content niet laat betalen door de lezers/gebruikers daarvan, maar door derden die weer ge-interesseerd zijn in die lezers als doelgroep voor hun producten. Zo krijgt content nooit de waarde die het zou moeten hebben, maar blijft het alleen een mooie advertentiemogelijkheid. Wat is de waarde van content? Door de bank genomen maar een paar cent per artikel en niet meer. Neem bijvoorbeeld de krant. Ik betaal 1 Euro en krijg daar 30 of meer pagina's informatie voor. Per artikel dat mij interesseert dus een paar cent. Als je 1 Euro per artikel zou moeten betalen zou niemand meer een krant kopen. Bezoekers van onze site zouden best 1 of 2 cent per pagina willen betalen, maar geen hogere bedragen. Het wordt hoog tijd voor een betalingssysteem op internet voor juist kleine bedragen. Om dat in te burgeren zou het bij aankoop van een PC gratis meegeleverd moeten worden, met 5 Euro erop die betaald wordt door de deelnemende bedrijven (kost toch niks, want de informatie staat al op je site, totdat die 5 Euro verbruikt is geef je het alleen gratis weg, net als nu al gebeurt.) Als microsoft zoiets opzet mogen ze van mij best een provisie krijgen van iedere transactie. En pas als er een goed betalingssysteem voor 1 of 2 centen per pagina komt, kun je content gaan verkopen aan de mensen voor wie die content bedoeld is.

Michiel Bijker

Waarom wordt in geen enkel artikel, of reactie daarop, een aanzet gegeven naar een concreet businessmodel voor betaalde content. Iedereen is met elkaar eens dat een 'combinatie van zoveel mogelijk inkomstenbronnen' de oplosing is. Als er al gesproken wordt over bedragen die een organistaie moet vragen voor haar content wordt nooit beargumenteerd waarop die paar centen zjn gebasseerd. Het heeft veel weg van veel praten en tot niets komen. Hoe weet een bedrijf hoeveel zijn content waard is, en dan de financiele waarde bedoeld. Dit lijkt mijn inziens de meest essentiele vraag: "Hoeveel is mijn content waard". Bijvoorbeeld; wat kan MSN vragen voor hun hotmail dienst en hoe duur moet de SMS service voor voetbaluitslagen zijn. Dus concreet worden; we weten dat betaalde content in opmars is, nu nog het prijsmodel ervoor.

Frank Braton

Alles waarvoor betaald moet worden krijgt gratis navolgers die vervolgens zo populair worden dat derden daar weer graag tegen betaling op willen adverteren. Het is net Baantjer op TV. Een beetje sluikreclame en flink veel reclameblokken om het programma heen maar RTL is wel gratis te bekijken. Wordt het betaalTV dan zijn ze gezien. Op Internet is het niet anders. Persoonlijk ben ik voorstander van betaalde content, wel zo onafhankelijk. Voorwaarde is dat de groep afnemers groot is zodat ik weinig hoef te betalen en met kwantiteit valt en staat het Internet mee. Nu de kwaliteit nog.

Martijn Hoogeveen

Leuk overzichtsverhaal. Ik denk dat de focus iets te veel de journalistieke content is. "Ecommerce-content" komt ook wel aan bod, maar hier mist de diepte. Wereldwijd is CNET een belangrijk uitgever van productcontent, en CNET verdient daar een aardige boterham mee. Klanten zijn fabrikanten, distributeurs en wederverkopers, die betere productbeschrijvingen nodig hebben dan wat ze standaard beschikbaar hebben. Vanuit Nederland is ICEcat.biz in de IT- & Office-branches een concurrerend alternatief.

Ferry

Radja schreef:QUOTE>Inderdaad. De waarheid dat kopieeren van andermans werk diefstal is willen sommige mensen maar niet horen…nee, als ik iets van je steel heb jij het niet meer. Als ik iets van je kopieer heb je het nog steeds en ik heb het ook. Jij verliest niets, ik krijg wat. dat is iets compleet anders dan stelen.UNQUOTE Een typisch voorbeeld van niet genoeg doordenken: wat hier gestolen wordt zijn auteursrechten!Of misschien is het beter te vergelijken met slavernij: iemand anders laten werken en zelf de opbrengsten opstrijken… Het enige verschil is in dit laatste geval, dat de maker van de content niet door de slavendrijver gedwongen wordt, maar dat is bijzaak.

Alfred Jansen

Mooi artikel!Echter mis ik bij de Reed Elsevier sites nog deze site: http://www.elsevier-pcnet.nl Aangezien hun prima content aanleveren horen hun zeker bij het rijtje thuis.

Gerard van Weelden

http://www.elsevier-pcnet is zeker een goede site van Reed Business Information. Die hoort zeker in het rijtje thuis Alfred!

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond