Couponspecialist Imbull op weg naar 50 landen

Imbull is op weg om wereldwijd de grootste speler te worden op het gebied van coupons en besparingen. Het buitenlandmerk Flipit.com is nu actief in 21 landen. Daar moeten er komende tijd nog eens dertig bij komen.

“Het is fantastisch om te zien als je in een ander land tractie krijgt. In een paar maanden tijd zijn we in Spanje de nummer twee op de markt geworden en marktleider in België”, aldus medeoprichter Jochem Vroom van Imbull. In Nederland is zijn bedrijf bekend van de sites Actiecode.nl en Kortingscode.nl.

Met compagnon Jelle van der Bij lanceerde hij bijna een jaar geleden Flipit.com als buitenlandse tegenhanger van de Nederlandse activiteiten. “Inmiddels werkt de meerderheid van onze vijftig mensen aan de buitenlandse projecten. We zijn de structuur aan het leggen voor de volgende generatie bespaarwebsites en willen wereldwijd actief zijn. Niemand is zo groot”, klinkt het ambitieus maar zonder pretenties.

Er blijkt niet één aanpak te zijn voor alle landen. Internationaal uitrollen is een secuur proces dat land voor land anders wordt aangepakt, passend bij de lokale merites. Voordat een lokale Flipit überhaupt live gaat, wordt een team van vijf à zes man samengesteld, inclusief native speakers, het proces te begeleiden.

“Het is leuk om de verschillen te zien tussen alle landen. In Zwitserland vecht je om een vergoeding van twee euro, terwijl je in India voor een roepie werkt”, maar dan weer wel in een land met een miljard mensen.

Het verdienmodel van Flipit hetzelfde als in Nederland. Imbull richt via Flipit een lokale portaalsite in met kortingsbonnen van lokale bedrijven. Voor iedere verkoop die via zo’n coupon plaatsvindt, krijgt het bedrijf een commissie van een paar procent.

De vijf landen die recent aan Imbulls landkaart zijn toegevoegd zijn: Mexico, Noorwegen, Finland, Zuid-Afrika en Hong Kong. Engeland laten de jonge ondernemers nog links liggen, omdat de concurrentie daar te groot is.

Net voor de zomer gaat een nieuwe versie van Flipit.com live.

Foto: Robert Donovan (cc)