Deel dit artikel
-

De ondergang van het internet

Het internet begon globaal zo'n dertig jaar geleden als communicatienetwerk voor de Amerikaanse universiteiten onderling. Technische ontwikkelingen volgenden elkaar in hoog tempo op en binnen zeer korte tijd werden naast universiteiten ook andere publieke organisaties aangesloten. Toen eenmaal de commercie zijn kansen rook op het internet, alsmede de mogelijkheid om afbeeldingen op eenvoudige wijze te tonen, kon de groei vrijwel niet meer worden gestopt. Als paddestoelen kwamen nieuwe websites op, en op diverse manieren werden mogelijkheden afgetast om optimaal gebruik te maken van het steeds mondialer wordende internet.

De kracht van het internet blijkt tevens de angel in het geheel. Het netwerk mag dan wel mondiaal zijn en gedragen worden door alle lagen van de bevolking, waar ook ter wereld, ook de criminaliteit kent zijn weg op het internet. Niet alleen grote, maar ook kleine criminaliteit. Grote, zoals voorbereidingen voor grote aanslagen zoals op 9/11, hadden lastiger plaats kunnen vinden als het internet de organisatie niet op zijn minst heeft kunnen helpen met informatievergaring, telebankieren en waarschijnlijk 1-op-1 communicatie. Toch lijkt nu de kleine criminaliteit uiteindelijk de nekslag voor de vrijheid op internet, en daarmee internet in zijn totaal. Het is namelijk vooral deze kleine criminaliteit die de lokale overheden en ondersteunende instanties de baas kunnen en dus hard bestraffen of daar de intentie toe hebben.

Enkele voorbeelden van de afgelopen tijd: &#39 en &#39 . Deze berichten getuigen van ingrepen van 'lokale' overheden of instanties, die het eigenbelang groter achten dan het algemene globale belang. Natuurlijk handelt het hier om 'delicten' die op lokaal niveau strafbaar kunnen worden gesteld, maar die mondiaal blijkbaar een andere weging genieten. De discrepantie hiertussen is de nekslag voor het internet.

Peer-to-peer communicatietechnieken hebben de laatste tweeënhalf, drie jaar een grote belangstelling genoten. Logisch, omdat met het delen van elkaar's bestanden er een enorme bibliotheek ontstaat van allerlei bestanden, waar altijd wel hetgeen tussen zit dat men zoekt. Te denken valt dan aan foto's en plaatjes van bepaalde zaken maar voornamelijk software, muziek en film bestanden. Door het delen van deze data beweren de gevestigde plaatenmaatschappijen omzet mis te lopen.

In plaats van het gevaar te omarmen en er een creatieve mondiale oplossing voor te zoeken, zoals bijvoorbeeld de software-industrie probeert middels licentiemodellen – die los staan van de media (CD, Tape, LP) zelf – kiezen de maatschappijen voor een lokale aanpak: BUMA STEMRA's van diverse landen spannen onafhankelijk van elkaar allerlei rechtszaken aan richting de eigenaren van de peer-to-peer netwerken. De grote fout die daarbij gemaakt wordt is dat de bedenker's van Napster en Kazaa uiteindelijk niet de eigenaar zijn van het netwerk, maar juist alle participanten, wat uiteindelijk neerkomt op (geschat) meer dan zeventig procent van de internetgebruikers. De aanklachten zijn echter gericht op de bedenkers binnen een entiteit zoals de firma Kazaa, die bovendien lokaal gevestigd is, terwijl het gebruik internationaal word aangeboden en afgenomen en dus ondersteund. Er is echter geen algemeen globaal internet gerelateerd strafrecht. Hieruit volgend betekend het dat het dus per land gaat verschillen of iets wel of niet mag.

In bovenstaand artikel is het gebruik van internet voor het delen en uitwisselen van MP3's in Denemarken strafbaar gesteld met een erg hoge geldboete, terwijl drie kilometer over de grens in Duitsland hetzelfde 'delict' ongestraft blijft. De ongelijkheid maakt het internet dus een onbetrouwbaar en dus minder populair medium.

Een andere drijfveer voor de populariteit van het internet is uiteraard de erotische sector. Net als de videoband vijftien jaar geleden, speelt de beschikbaarheid van seksueel prikkelende zaken een grote rol in de groei van het medium. Er zijn echter landen waar het bezitten en bekijken/lezen van zulke media evenals het belijden van bepaalde geloofsovertuigingen strafbaar is. In Spanje wordt al gesproken van een verbod op dergelijke sites, maar ook het artikel uit China hierboven spreekt hiervan. Ook hier komt het gelijkheidsbeginsel in het gedrang.

Toch zal de overlevingsdrang van het internet, dat immers gevoed en ondersteund wordt door miljoenen gebruikers, zelf waarschijnlijk groot genoeg zijn om ontwikkelingen als boven geschetst tegen te gaan. Er is echter wel een dubieuze en gevaarlijke weg ingeslagen. De krachtmeting tussen de grote massa en de lokale overheden met hun beleid zal voorlopig nog aanhouden. Het is echter aan overheden die wel geloven in mondialisering om vooral de grootschaligheid en vrijheid van meningsuiting te steunen in plaats van tegen te werken.

Hoewel ikzelf voorstander ben voor zelfregulering en dus nauwelijks of eigenlijk geen bemoeienis van de overheden met het internet; een écht serieuze aanpak zou het zijn als het internet als mondiaal 'land' zou worden behandeld en gekanaliseerd. Eigendom van alle landen. Wellicht in handen van de Verenigde Naties. Alle rechtszaken handelend over zaken via, middels, of over het internet, zouden dan moeten worden behandeld en/of bestraft volgens het strafrecht van dat 'land' – de Verenigde Naties of soortgelijke mondiaal instituut – Alleen dan kan men spreken van mondiale rechtsgelijkheid en dus beperkingen maar voornamelijk vrijheden voor iedereen op het internet, en niet geografisch bepaald. Het zal de groei en de populariteit van internet weer ten goede komen.

Deel dit bericht

5 Reacties

Martin de Bes

Is iedereen het zo roerend met mij eens dat er geen wedervragen of reacties op komen? Kom op heren en dames! Ik wil ook uw mening graag horen!

Eelko de Vos

Leuk artikel, met inderdaad intrigerende onderwerpen. Echter, de strekking dat de verboden de groei van het internet tegenwerken vind ik niet juist. Ik zie de strijd tegen de lokale overheden meer als een soort interne oorlog van de creatieve geesten op internet tegen de lokale overheid. KaZaA, Napster, maar ook PGP waren voorbeelden van het op een geslaagde manier omzeilen van 'de regels'. Zogauw ze uitkwamen en men besefte wat er gemaakt was, werd er direct weer getracht de regels aan te scherpen en de nieuwe ingenieuze vindingen om zeep te helpen.  Zoals met alle oorlogen wordt vindingrijkheid (noem het desnoods sluwheid) scherper naarmate de omstandigheden moeilijker worden. De strijd tegen de regels is altijd interessanter dan de strijd tegen geen-regels, en zal daardoor altijd meer slimme resultaten opleveren dan een oorlog zonder tegenstanders.  Ik ben dus niet tegen de lokale overheden of hun wanhopige acties om iets in bedwang te houden dat ze niet begrijpen. De vindingrijkheid van de gewone man is altijd groter dan de instantie die met opgeheven vinger achter hem aanloopt. De groei van internet wordt mijns inziens dan ook niet tegengehouden door het optreden van de lokale overheden. Sterker nog: iedereen kan zich aan het internet hangen en daardoor 'meedoen' aan de 'zwarte cultus' die zich tegen de regelgeving van alle overheden in verzet en zich sneller ontwikkelt dan de regelgevingen die het zouden moeten controleren. Deze verlokking om 'vals te spelen' is altijd groter dan als alles toegestaan is, en zal creativiteit en dus vooruitgang meer helpen dan een lukraak 'alles toestaan'. De uitdaging is dan weg in deze grijze gebieden van auteursrecht, copyright en illegale software, en dat zal de ontwikkelingen temperen.

Donders

Nou vooruit dan. Om te beginnen hoeven continentale, nationale, regionale en lokale overheden zich niet verantwoordelijk te voelen voor verdere groei of ondergang van dingen zoals het internet. Alleen als open en goedkope communicatie dienstbaar is aan een algemeen belang, en daarover kun je dus debateren. Dat is echter niet één simpel debat; er zitten eindeloos veel aspecten aan. Stel bijvoorbeeld dat ik een uitgeverij op Bermuda vestig, en daar een leuk muziekblad voor de Europese jongerenmarkt ga maken. Dankzij internet is dat technisch helemaal geen probleem. Voordeel is dat ik dat blad vol kan proppen met tabaksreclame, wat in Europa en de VS verboden is. Lijkt me dat de nationale overheden distributie van zo'n blad niet kunnen verbieden. Maar ze gaan het wellicht wel proberen. De grap van deze technologie is dat er nieuwe dynamiek ontstaat, waarbij gevestigde belangen stevig in botsing kunnen komen met nieuwe uitdagers. Ook nationale belangen zijn in het geding, dus nationale overheden zullen zich verzetten als ze zich in hun autonomie aangetast voelen. Net zoals gevestigde industrieen zich teweer stellen tegen inbrekers. Als je niet tegen die hitte kunt, moet je vooral niet in de vuurlinie lopen. Kleine criminelen zijn net als kleine ondernemers op zoek naar kansen om geld te verdienen aan deze nieuwe dynamiek. Ik denk dat we we met z'n allen aan moeten wennen niet met de portemonnee te koop te lopen in zo'n publieke omgeving. Dat zal vanzelf wel komen. Daar maak ik me dan ook minder zorgen over. Het grote belangenspel is daarentegen veel spannender. Mag Australië zijn wetgeving toepassen op Amerikaanse media? Mag de VS in Bermuda gevestigde gokondernemers dagvaarden omdat Amerikanen via Bermuda een gokje wagen? Om de ondergang van het internet te voorspellen nu die virtuele kermis overspoeld wordt door potloodventers en zakkenrollers, gaat mij dan ook te ver. Ook voor een aparte internetoverheid is het nog veel te vroeg. Dan liever actieve clubs zoals de Electronic Frontier Foundation, en bij tijd en wijlen een goeie posse die kleine criminelen onthaalt op een publieke afstraffing.

Piet

Als ik het goed begrijp wil jij alle landen ter wereld het recht ontnemen om hun nationale wetten toe te passen op het – binnen hun grenzen liggende – internet. En dat alles omdat jij persoonlijk van mening bent dat individuele vrijheid van meningsuiting wereldwijd veel belangrijker is dan de samenlevingsregels van elk afzonderlijk land. Ik vind dat een bijzonder arrogante stelling. Waarom denk jij dat 'wij', de westerse wereld, beter zouden weten wat goed is voor (de inwoners van) bepaalde landen, dan de inwoners en de regeringen van die landen zelf? En als we de zaak omdraaien: wat zou jij er van vinden als de USA bijvoorbeeld zomaar ineens al onze nationale wetgeving zou vervangen door de Amerikaanse, al is het maar op een bepaald vlak?

Timothy 'Diogenes' Isher

Beste Lezers, De onbeperkte, onbespionneerde en ongecensureerde uitwisseling van informatie is de basis van de democratie.Slecht indien aan deze voorwaarde wordt voldaan kan er democratie bestaan. Het "alternatief" kan men in de geschiedenis vinden, wanneer een zojuist aan de macht gekomen dictator ALTIJD begint met het verbieden van iedere vorm van vrije informatie-uitwisseling. Zoals kranten, radio-stations en zoals in China het gebruik van Internet. Het feit dat men door deze vrije uitwisseling van informatie ook wel eens geconfronteerd kan worden met publicaties die men onaangenaam vindt, is de – geringe – prijs van vrijheid. Daarom is het aan banden leggen van o.a. het Internet door overheden, die evident niet veel begrijpen van ICT, een extreem slecht idee. Tenzij men het op prijs stelt dat er nog slechts propaganda van machtsblokken via de media tot ons komt. De grootste bedreiging van onze vrijheid is momenteel de toenemende verstrengeling van fabrikanten, (nieuws)media en politiek. (Dit wordt door mij het "Berlusconi-effect" genoemd). Het dient daarom duidelijk te zijn dat de belangen en vrijheden van honderden miljoenen burgers niet opgeofferd worden aan de "belangen" van onwetende politici en hebzuchtige producenten van "content".

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond