Gouverneurs VS betuigen zich voorstander internet-tax

De discussie in de Verenigde Staten over belastingheffing op internetaankopen is in een stroomversnelling geraakt. Webwinkels zijn er nu nog vrijgesteld van het betalen van belasting, maar deze regeling loopt eind oktober ten einde. Veertig Amerikaanse gouverneurs hebben zich geschaard achter de voorstanders van een belasting op internetaankopen. Het invoeren van een sales-tax zou de concurrentiepositie van Europa kunnen verbeteren.

De gouverneurs hebben een brief gestuurd naar alle leden van het Amerikaanse Congres en Huis van Afgevaardigden met het verzoek om vrijstelling voor belasting bij internetwinkels op te heffen. De internetwinkels hoeven ondermeer geen sales-tax te betalen, een belasting die vergelijkbaar is met de btw in Nederland, met als belangrijk verschil dat er in Nederland naast goederen ook 'diensten' onder vallen, dit is in de VS niet het geval.

De discussie over het al dan niet verlengen van het moratorium woedt al enige tijd in de Verenigde Staten. Voorstanders vinden dat e-commerce nog 'beschermd' dient te worden, omdat het nog in de beginfase van zijn ontwikkeling is. Tegenstanders vinden dat de internetwinkels een oneerlijke voordeel hebben ten opzichte van de fysieke winkels. De Washington Post meldde gisteren dat nu ook de gouverneurs van de afzonderlijke staten zich in het debat hebben gemengd, waarbij meer dan veertig van hen een duidelijke voorkeur kenbaar hebben gemaakt voor belasting op internetaankopen.

De Amerikaanse staten zijn voor de financiering van het onderwijs en andere publieke voorzieningen afhankelijk van belastingheffingen. De Washington Post zegt dat schattingen over de hoeveelheid inkomsten die de staten mis gaan lopen wanneer webwinkels gevrijwaard blijven van belasting sterk verschillen. Volgens de minst gunstige schatting kan het dertien miljard dollar aan inkomsten kosten.

Online retailers in de Verenigde Staten hebben zich volgens de krant al min of meer neergelegd bij een belasting op internetaankopen. Ze willen echter dat er voor alle staten dezelfde regels gelden, zowel voor internetaankopen als aankopen bij een winkel of via een postorderbedrijf. Ook willen de retailers voorkomen dat de staten hen 'business-activity taxes' gaan opleggen, wanneer ze distributiecentra in de ene staat hebben, maar een hoofdkantoor hebben dat elders is gevestigd.

Concurrentiepositie
Zouden de Verenigde Staten besluiten tot het invoeren van een sales-tax, dan betekent dit in principe dat de de concurrentiepositie van Europese webwinkels verbeterd wordt (als ten minste de sales-tax ook verplicht wordt gesteld voor leveringen overzee). Europese webwinkels betalen wel omzetbelasting (btw). De kosten van de btw berekenen ze door aan de klanten. Het bedrag dat doorberekend wordt is het btw-tarief dat geldt in het land waarin de webwinkel is gevestigd. Wanneer iemand uit de Verenigde Staten iets koopt bij een Europese webwinkel betaalt hij wel btw, terwijl dit bij een webwinkel in het eigen land niet het geval is.

Een probleem bij het incasseren van die btw is dat er onduidelijkheid kan ontstaan over wie gerechtigd is deze te heffen. Het belastingrecht in de Europese landen gaat uit van het territorium, maar binnen welke grenzen een internetbedrijf gevestigd of actief is, dat leidt nogal eens tot onduidelijkheid bij de belastingdiensten. Belastingdeskundigen zeggen dat het regelmatig voorkomt dat internetbedrijven op die manier door twee of zelfs meerdere landen aangeslagen worden voor een btw-heffing. Voor winstbelasting zijn de regels over het afdragen daarvan voldoende uitgekristaliseerd op internationaal niveau, voor btw is dat nog niet het geval.

Of die regels er op korte termijn komen is onduidelijk. Een belastingadviseur zegt desgevraagd dat dit op internationaal niveau waarschijnlijk niet het geval is, omdat de diverse landen wel baat hebben bij het instandhouden van het eigen systeem voor btw-heffing. Bovendien ligt het 'opgeven' van de zeggenschap hierover politiek gevoelig.

Koen de Bruin, advocaat-belastingkundige bij SOLV new business advocaten te Amsterdam zegt dat er binnen Europa reeds hard aan wordt
gewerkt om dit probleem op te lossen met een wijziging van de Europese
BTW richtlijn. "Volgens de Europese Commissie is het van essentieel belang dat de belastingen de groei van de elektronische handel niet belemmeren. De belastingen moeten juist het klimaat bevorderen waarin deze groei kan plaatsvinden en tegelijkertijd moeten de belangen van alle
betrokkenen worden beschermd. De huidige regels voldoen echter niet om grip op de elektronische handel te krijgen."

Uitgangspunt bij de noodzakelijke modernisering van de Europese regels is, zegt De Bruin, dat er (anders dan in de Verenigde Staten) geen nieuwe of aanvullende belastingen voor electronische handel worden ingevoerd. "Dat zou, gezien de vele jaren die gemoeid zijn met de onderhandelingen daarover tussen de lidstaten veel te lang duren. Men heeft dit handig opgelost door binnen de bestaande regels een en ander aan te passen."

"Elektronische leveringen zullen voor de BTW niet als leveringen van goederen maar als het verrichten van diensten worden beschouwd. Buiten de EU gevestigde dienstverrichters zullen zich in de toekomst moeten laten registreren in een van de EU-lidstaten. Registratie hoeft maar bij een belastingdienst plaats te vinden, in de praktijk de de belastingdienst van de lidstaat waaraan de eerste belastbare dienst wordt verricht. Omdat niet ieder land zijn belastingdienst even goed heeft georganiseerd is het van belang dat die eerste leverantie, en dus de registratie, plaatsvindt in een land waar de belastingdienst goed toegankelijk is."

Begin oktober buigen fiscalisten uit vele landen zich in San Francisco over de fiscale aspecten van de elektronische handel. Volgens De Bruin staat de omzetbelasting (salestax, value added tax) bij internettransacties er ook hoog op de agenda en "zal ongetwijfeld aan de orde komen hoe de Amerikaanse voorstellen zich verhouden met de Europese regels".