Deel dit artikel
-

Invoering IPv6 loopt vertraging op

De introductie van IPv6 – de opvolger van het huidige Internet Protocol IPv4 – loopt vertraging op doordat software voor migratie eerst nog uitgebreid getest en goedgekeurd moet worden.

IPv4 maakt deel uit van het TCP/IP-protocol waarmee computers over het Internet met elkaar kunnen communiceren. Het aantal IP-adressen begint echter in hoog tempo op te raken. In India en China zijn al geen IPv4 adressen meer beschikbaar. Daarnaast komen er steeds meer (mobiele) apparaten op de markt, waaronder koelkasten, die zich moeten kunnen identificeren aan de hand van een IP-adres.

De VS zijn veruit de grootste gebruiker van IP-adressen, maar ook daar zou het aantal adressen wel eens snel op kunnen raken. De Europese Unie heeft gewaarschuwd dat in 2005 de Ipv4 adressen op zijn. Door het tekort aan IPv4-adressen is men aangewezen op noodoplossingen als NAT (Network Address Translation), maar dit zorgt voor erg veel problemen op applicatieniveau.

IPv6 onderscheidt zich door het gebruik van acht blokken die uit hexadecimale getallen bestaan, waardoor (veel) meer cijfercombinaties mogelijk zijn. De technologie is er klaar voor, maar het probleem zit hem volgens standaardenorganisatie IETF in de ontwikkeling van migratiesoftware.

IPv6 moet kunnen samenwerken met IPv4, en er moet communicatie mogelijk zijn in een gedeelde IPv6-IPv4 omgeving. Om wildgroei te voorkomen, heeft het IETF onlangs de ontwikkeling van migratiesoftware tijdelijk een halt toegeroepen, wat een stroom van kritiek heeft losgemaakt. China en India kunnen niet langer wachten en zijn al bezig om over te stappen op IPv6.

In Nederland neemt het Telematica Instituut in Enschede deel aan de uitrol van het eerste netwerk ter wereld dat alleen gebruikmaakt van het IPv6-internetprotocol. Gedurende drie jaar zullen dertig Europese instellingen dit netwerk, 6NET, gebruiken om praktische problemen van de invoering van IPv6 op te lossen. Het Telematica Instituut gaat onder andere een serverpark hosten van IBM om de afstemming van IPv4 op IPv6 te testen.

Deel dit bericht

2 Reacties

Rudolf van der Berg

Het spijt me voor de betreffende redacteur, maar zijn artikel kan bijgeplaatst worden in het ronde archief met het label "volslagen onzin". Er zijn nog genoeg IP-nummers, ook voor Chinezen en Indiers. De IP-nummers worden uitgedeeld door de Regional Internet Registries: RIPE NCC (Europa, Midden Oosten, noordelijk Afrika, APNIC (Asia pacific), ARIN (The Americas en Afrika en binnenkort LACNIC (Latijns Amerika) en AFRINIC (Afrika). Deze organisaties doen dit ieder voor hun eigen regio in opdracht van IANA. Zij zijn er verantwoordelijk voor dat het uitdelen van de IPv4 adressen zo netjes mogelijk gebeurd. Sinds hun oprichting enige jaren geleden is nog maar 12 procent van de beschikbare hoeveelheid adressen uitgedeeld. We zitten nu op een totaal van 62% gealloceerde IP-space en we kunnen dus nog 38% uitdelen. Er wordt op dit moment al IPv6 space uitgedeeld en vooral Japan en Korea zijn leidend. Voor meer informatie over de huidige stand van zaken, zie de volgende presentatie:  http://www.ripe.net/ripe/meetings/archive/ripe-41/presentations/plenary-globalrir-stats/sld001.html  en meer specifiek  http://www.ripe.net/ripe/meetings/archive/ripe-41/presentations/plenary-globalrir-stats/sld003.html

Observer

Het MIT in Boston heeft een blok van 16 miljoen IP adressen, meer dan heel China heeft toegewezen gekregen. Hoezo is dit geen probleem?

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond