Deel dit artikel
-

Nederland middenmoter bij aantrekken R&D-geld

Buitenlandse bedrijven staan niet te springen om in Nederland aan research & development (R&D) te doen. Het ontbreekt aan voldoende gekwalificeerd personeel. Dit concludeert het ministerie van Economische Zaken in een eigen onderzoek. Het Verenigd Koninkrijk weet de meeste buitenlandse R&D-investeringen aan te trekken, Nederland behoort tot de middenmoot.

Het belang van het aantrekken van buitenlandse R&D-activiteiten zit hem in de magneetfunctie die dit heeft. Andere bedrijven zullen zich rondom de nieuwkomer vestigen, met productie of eigen R&D-activiteiten, aldus het ministerie. “Blijkbaar zijn R&D en andersoortige bedrijfsactiviteiten (productie) nog steeds met elkaar verweven.” Het ministerie bekeek daarom hoe groot het deel van buitenlandse R&D-investeringen is op de industriële toegevoegde waarde van Nederland. Voor het onderzoek (pdf) zijn 62 buitenlandse bedrijven ondervraagd, verder is er een macro-economische analyse uitgevoerd.

De buitenlandse R&D-investeringen in Nederland vormen 1,1 procent van de industriële toegevoegde waarde, zo blijkt uit het onderzoek. “Nederland presteert internationaal gezien gemiddeld”, concludeert het ministerie. Het niveau is vergelijkbaar met landen als Canada, Finland en Ierland. De top drie wordt gevormd door het Verenigd Koninkrijk (1,9 procent), Duitsland (1,7 procent) en de Verenigde Staten (1,5 procent). Wanneer het niet gaat om enkel de R&D-activiteiten maar om het vermogen om productie naar Nederland te halen, dan is de score “bovengemiddeld vergeleken met het buitenland”.

De belangrijkste factor bij de keuze voor een R&D-locatie is beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel, zo kreeg het ministerie te horen tijdens de rondgang langs de 62 buitenlandse bedrijven. Op dat vlak ziet het er somber uit. “Op deze factor scoort Nederland gemiddeld ten opzichte van het buitenland. De trend op deze indicator is echter negatief. De aanwas van nieuwe wetenschappers en technici in Nederland is ver beneden het internationale gemiddelde. Dit kan een zware wissel trekken op de toekomstige aantrekkelijkheid van Nederland voor buitenlandse R&D-activiteiten.”

Ook een andere conclusie is al eerder naar voren gebracht, namelijk de onvoldoende wisselwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstituten. “Het ‘world class’-karakter van instituten en universiteiten en de samenwerkingsmogelijkheden met kennisinstellingen en bedrijven zijn zeer belangrijke locatiefactoren voor R&D.”

“De kwaliteit van de kennisinfrastructuur in Nederland is relatief goed. Echter, de mogelijkheden voor bedrijven om die kennis te benutten dienen nog verbeterd te worden; met name de VS presteert hierin beter dan Nederland. Het is dus in het belang van het R&D-vestigingsklimaat om de publiek-private wisselwerking in Nederland te (blijven) bevorderen”, aldus de onderzoekers.



Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond