Deel dit artikel
-

Bedenkingen bij business-model social software

Social software is 'hot' in Amerika. Ook in Europa wordt sociale software een grote toekomst voorspeld. Rest de vraag of er geld mee te verdienen valt. Durfkapitalisten denken van wel. Analisten van grootbanken niet.

Social software is in de eerste plaats bedoeld om nieuwe vriendschappen aan te gaan, vriendschappen te onderhouden of verloren gewaande vrienden te traceren (Friendster en Tribe). Maar ook voor het opdoen of onderhouden van zakelijke contacten (LinkedIn).

Veel Amerikanen hebben een of andere vorm van sociale software op hun computer geïnstalleerd Hetzij voor zakelijke doeleinden, hetzij voor de ‘fun of it’. In de VS neemt de populariteit van sites als Friendster, Tribe Networks en LinkedIn toe. In Europa loopt het zo’n vaart nog niet.

Hoewel populair in Amerika, dringt de vraag zich op hoe en of er ook geld valt te verdienen met sociale software. “Het is een mooie toepassing, maar levert het ook wat op?”, is een veelgehoord geluid. Mark Pincus, de oprichter van Tribe, gaf vorige week toe dat omzetten nu nog non-existent zijn en dat eigenlijk nog niemand aan winst denkt.

“We denken aan een business model dat abonnementen, rubrieksadvertenties en zelfs gericht adverteren combineert”, zei Pincus vorige week tijdens een paneldiscussie in New York. De directeur van LinkedIn, Reid Hoffman, een voormalig bestuurslid van Paypal (systeem voor microbetalingen) denkt zelf aan betaalde abonnementen in combinatie met een Google AdSense-achtige dienst.

Forrester-analiste Charlene Li denkt dat social software-bedrijven pas een kans maken als ze onderdeel gaan uitmaken van een groter geheel. Daarbij valt te denken aan het opgaan in of onderdeel uitmaken van een portal zoals Yahoo!

Van durfkapitalisten krijgen de makers van sociale software voorlopig het voordeel van de twijfel. Dat ze erin (willen) geloven blijkt uit het feit dat ze dertien miljoen dollar investeerden in Friendster (Benchmark Capital en Kleiner Perkins Caufield & Byers), 4,7 miljoen dollar in LinkedIn (Sequoia Capital) en 6,3 miljoen dollar in Tribe (Mayfield, Knight Ridder en The Washington Post).

In Europa wordt ondertussen voorzichtig aan geëxperimenteerd met social software. Dat gebeurt alleen op veel kleinere schaal dan in Amerika het geval is. Twee willekeurige Nederlandse bedrijven die gebruik maken van social software zijn Dienstmakkers.nl (waarachter het Amsterdamse bedrijf Rosetta schuilgaat) en het Amsterdamse Food and Friends.

Food and Friends werd opgericht in juli 2003 en brengt mensen volgens mede-oprichter/bedenker Maarten Roelofs op een ‘prettige manier’ met elkaar in contact. Dat gebeurt via de site Food and Friends.

Het Amsterdamse bedrijf werkt sinds januari samen met Het Parool (via de rubrieken Eten en Drinken & Theater kan je direct doorklikken naar Food and Friends). “Dat komt vooral omdat Food and Friends in Amsterdam is begonnen en Het Parool natuurlijk een typische Amsterdamse krant is, legt Roelofs uit.

Nu de dienst in Amsterdam geintroduceerd is, wil Food and Friends het concept ook in Londen introduceren. Verder loopt een experiment in Barcelona. “Al heeft dat project minder kans van slagen”, zegt Roelofs. Hij wijdt dat aan de mediterrane mentaliteit die toch een stuk anders is dan de noordelijke.

Volgens Roelofs is het business model van Food and Friends kinderlijk eenvoudig. “Wij werken samen met een aantal restaurants. Wij zorgen dat die restaurants klanten krijgen, in ruil daarvoor krijgen wij een klein bedrag van de factuur. Voor kleinere gezelschappen en voor lunches krijgen we ongeveer drie euro van de factuur. Bij grotere gezelschappen en zakendiners is dat 10 euro.”

Aan adverteren op de site van Food en Friends wordt nog niet gedacht, maar volgens Roelofs behoort dat zeker tot de mogelijkheden. Rijk rekenen doet Roelofs zich in ieder geval niet.

Er wordt nu wordt gewerkt aan software die er voor moet zorgen dat met behulp van een geautomatiseerd systeem de dienst in heel Nederland kan worden uitgerold zonder dat er daarbij menselijke handelingen voor nodig zijn. “Dat is ook het mooie van Food and Friends. Het is een onderhoudsarme dienst”.

Sinds de oprichting van Food and Friends hebben zich 1600 mensen ingeschreven. In de afgelopen drie maanden werden er 50 diners gehouden. Maar Roelofs benadrukt dat Food and Friends eigenlijk nog in de kinderschoenen staat. “We hebben in de afgelopen maanden 250 euro aan marketing uitgegeven. Dat is natuurlijk vrijwel niets”, aldus Roelofs. De grote sprong voorwaarts moet volgens hem nog komen.

Guy Spriggs van Rosetta, dat bijvoorbeeld achter Dienstmakkers.nl (70.000 geregistreerde gebruikers) en Schoolbank.nl (1,4 miljoen geregistreerde gebruikers) zit, legt uit dat op zowel Schoolbank als Dienstmakkers alles gratis is. “Alles behalve het per e-mail in contact treden met je voormalige schoolgenoten of dienstmakkers. Daaraan is een prijskaartje verbonden van 10 euro. En dan maakt het niet uit of je met een of met honderd voormalige klasgenoten of dienstmakkers in contact wil komen. Je betaalt eenmalig die tien euro”.

Spriggs verdedigt die keuze door er op te wijzen dat Rosetta ook kosten moet maken. “We moeten investeren in hardware en in het onderhoud van de site. Bij Rosetta zijn ze wel een beetje overvallen door het succes. “We’ve created a monster zeggen we hier wel eens op kantoor”, aldus Spriggs.

Deel dit bericht

2 Reacties

Henk Jan de Vries

Goed artikel. ! Ik zag dat Food and Friends ook genomineerd is voor de Spinawards, terecht! Maar zijn er eigenlijk nog meer initiatieven zoals Food and Friends , Schoolbanken of Dienstmakkers los van de geijkte dating services in Nederland actief? En zo ja wanneer gaat men zwarte cijfers schrijven?

M Roelofs

Even een update bij dit onderwerp: Op 2 maart: IPAN evenement over dit onderwerp. Zie http://www.ipan.nl  

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond