-

Ernst-Jan Pfauth: kwalitatieve content heeft online geen centrale plek

Hij is verslaafd aan bloggen en aan likes. Publiceerde in 2010 zijn boek ‘Sex, Blogs & Rock-‘n-roll’. Werd een jaar later aangesteld als online man bij NRCnext. Bracht in 2012 zijn tweede boek uit ‘Gij zult bloggen’. Is momenteel columnist bij het medium dat hem in 2011 als online man binnen haalde en mag zich, samen met voormalig Chef NRCnext Ward Wijndelts en Programmeur Niels van Hoorn, oprichter van de start-up Brainsley noemen. Ernst-Jan Pfauth (1986) is een online duizendpoot: “Alles wat ik doe draait om ‘recommending great stuff’.”

Wat biedt Brainsley de internetter precies?
“Brainsley wordt een site waar experts hun belangrijkste links naar kwalitatieve content delen. Denk aan bijzondere documentaires en goede boeken. Als jij verdieping zoekt over een bepaald onderwerp, dan kun je precies zien wat je volgens de experts in dat interesse gebied moet lezen of moet weten. Stel je wilt meer weten over mode, dan kun je zien wat Anna Wintour de belangrijkste modeboeken vindt. In de zomer verwachten we klaar te zijn om Brainsley als dienst openbaar aan te bieden.”

Maak je Brainsley in opdracht van het NRC of is het jullie eigen initiatief?
“Beide eigenlijk. Het was ooit een opdracht van NRC toen ik chef internet was. Ik had mijn doelen voor 2011 bereikt en heb toen Brainsley bedacht. Dit zou ik samen met NRC uitrollen, maar de grootaandeelhouder zag een lange termijn project niet zitten. Wel waren ze bereid om ons alle rechten te geven, dus zijn we voor onszelf begonnen. In augustus hebben we de BV opgericht en nu doe ik dit fulltime. Voor NRC schrijf ik alleen nog mijn columns.”

Wat is jouw doel met Brainsley, met je boeken en met je blog?
“Ik vind het leuk om mensen te attenderen op mooie en belangrijke informatie. Om binnen mijn kleine vakgebied te bespreken wat ik de moeite waard vind. Daarom blog ik. Daarom organiseer ik het Literaturfest, een literaire talkshow. En daarom bouw ik Brainsley. Het is mijn droom om mensen hun kennis online te laten delen. In Brainsley smelten we sociale media en klassieke journalistiek samen.”

Waarom wil je de klassieke journalistiek en de sociale media integreren?
“Als je nu kwalitatieve verdieping zoekt in een onderwerp, kan eigenlijk niemand je vertellen waar je moet zijn. Er is geen centrale plek. Je moet echt zelf speuren. Natuurlijk werkt Google uitstekend wanneer je zoekt op steekwoorden, maar Google vertelt je niet welke stukken kwaliteit hebben. Die kwaliteit gaan wij met Brainsley bieden. We willen jou de mogelijkheid bieden om in jouw vakgebied precies te kunnen zien wat de toplaag waardevolle informatie vindt.”

Wat voor experts moeten straks content via Brainsley delen?
“In de beginfase van Brainsley, gingen we er nog van uit dat iedereen zijn expertise zou kunnen delen. Daar zijn we inmiddels vanaf gestapt. We werken momenteel met een testgroep en merken dat het echt experts moet zijn, anders krijg je wat mensen nu al doen op Twitter en via de andere sociale media: links delen naar hun vakgebied. Dit is op zich goed en belangrijk, maar daarmee lossen we niet zoveel op. We willen ons richten op de mensen die zo goed zijn in hun werk, dat ze eigenlijk geen tijd hebben voor sociale media. Types die altijd in het vliegtuig zitten of altijd aan het werk zijn. Het wordt journalistieker.”

Welke ontwikkeling zie jij online op het gebied van content?
“Ik zie een duidelijkere tweedeling ontstaan.
1) Er ontstaan blog-uitgeverijen zoals Wayne-Parker-Kent. Zij richten zich op de kwantiteit. Zoveel mogelijk dingen produceren, geen of weinig tekst, zoveel mogelijk bezoek genereren en daar advertenties op verkopen. Ik verwacht dat er steeds meer van dit soort nieuwe uitgeverijen zullen komen.
2) Tegelijkertijd ontstaat een steeds grotere hang naar kwaliteit. Kijk maar naar het nieuwe initiatief van Rob Wijnberg, De Correspondent. Niet alleen op websites maar ook op blogs vindt deze kwaliteitsverandering plaats. De persoonlijke verhaallijnen op blogs wordt meer en meer verweven met relevante achtergrondinformatie. Daarnaast krijg je content die je niet dagelijks moet verwachten, maar bijvoorbeeld eens per maand. Content die de diepte ingaat en zo waardevol is dat je er graag wat voor betaalt.
Het gaat zo meteen trouwens echt interessant worden als er een developer opstaat die een programmaatje maakt waar wij bloggers gewoon een tijdschrift mee kunnen maken. Die structuur staat al. Dan ontstaat er weer een nieuw medium. Daar kijk ik naar uit.”

Bedrijven werken steeds vaker met bloggers, wat vind je daar van?
“Aan de ene kant zie ik bedrijven een soort minachting hebben voor bloggers. Ze zien het als een hobbyproject. Anderzijds zie ik bedrijven die bloggers enorm overschatten. In de mode-industrie bijvoorbeeld, willen ze momenteel zoveel mogelijk bloggers bij een show hebben. Kwantiteit is leading. Daardoor doen meisjes met dertig volgers, die geen optimale filmpjes kunnen maken, ineens verslag van een show. Dat materiaal is voor websites onbruikbaar, dus de verspreidingskans is veel te laag. Ik snap niet wat het nut daarvan is. Er wordt geschoten met hagel. Als ik een bedrijf was, dan zou ik kijken naar kwaliteitsbloggers en daar echt in investeren.“

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond