Deel dit artikel
-

Op naar 2030: ‘Het decennium van techrealisme’

‘We wanted flying cars, instead we got 140 characters.’ Het is een van de bekendste uitspraken over de techsector in het afgelopen decennium, afkomstig van Paypal-medeoprichter Peter Thiel in 2013. Inmiddels hebben we twee keer zoveel karakters tot onze beschikking, maar past deze quote goed bij het realisme dat langzamerhand lijkt neer te dalen in markt. Zo heeft de crash van WeWork een ontnuchterende werking en wordt er minder gesproken over technologie an sich en meer over het kader waarin het wordt gebruikt. Wat doet dat met de verwachtingen voor het komende decennium?

De afgelopen jaren lieten zich onder andere kenmerken door het flexibiliseren van de maatschappij. Werken, consumeren, financieren, we doen het allemaal een stuk flexibeler dan voorheen. Mede geholpen door een rap groeiend aantal online platformen. Na harde groei voor de markt van marktplaatsen die louter vraag en aanbod bij elkaar brengen, verschuift de aandacht de komende tijd steeds verder naar managed platformen die zorgen dat werkzaamheden ook via het platform worden uitgevoerd. Denk aan een voorloper als het Nederlandse Temper. Een nieuwe categorie binnen de marktplaatsen is daarnaast die met meer beschermde beroepen, stelt Johan van Mil, medeoprichter van Peak Capital. Voor onder andere advocaten, notarissen en artsen. Beroepen waarbij er een drempel is om contact met ze op te nemen. “Daar zie je nu de eerste stappen van in de Verenigde Staten, waar ze relatief veel ‘certified’ beroepen kennen. Ook daar zie je een behoefte aan efficiëntie en flexibiliteit ontstaan en wordt er ingespeeld op de wensen van klanten. Een arts te spreken krijgen duurt doorgaans een tijdje door de processen die eromheen gebouwd zijn. Terwijl hij wellicht wel ruimte in zijn agenda heeft, weet hij nu niet wat de behoefte is. Dat past niet het model van ziekenhuizen, dus zullen er andere partijen opstaan die de nodige innovatie naar die markt brengen.”

Platformen die het vorige decennium groot zijn geworden, zoals Uber, zijn echter tijdelijke oplossingen, plaatst Ton van ’t Noordende, investor in residence bij TechLeap, als kanttekening. Dat heeft een tijdje prima gewerkt, maar er is prijsdruk ontstaan aan de kant van de chauffeurs. Wat mede de reden is dat er tegenwoordig meer aandacht uitgaat naar het nut van een nieuwe oplossing voor alle betrokkenen dan naar de nieuwste techtrend. “De vraag of je het verstandig kunt inzetten, wordt momenteel veel vaker gesteld dan twintig jaar geleden, wat ongeveer het begin was van de venture-capitalmarkt.”

Gelinkt hieraan ziet Van Mil het belang van sociale duurzaamheid toenemen. Want hoewel flexibilisering een positief effect op de maatschappij kan hebben, zijn er wel zorgen over de sociale zekerheid. Onder andere door de flexibilisering van arbeid kunnen mensen – en in toenemende mate jongeren – minder aanspraak maken op het sociaal vangnet. “Daar zullen dus nieuwe oplossingen voor moeten worden ontwikkeld.”

Die flexibilisering komt mede door de omschakeling naar een diensteneconomie die de komende jaren plaatsvindt; de opkomende trend van minder bezit en gebruiken naar behoefte via een abonnementsmodel. Een ontwikkeling die volgens Van Mil de komende jaren zal versnellen. Wat ervoor zorgt dat klantfeedback ongeveer de waardevolste asset van bedrijven wordt. “Ze zullen veel dichter op klanten moeten zitten, wat effect gaat hebben op onderliggende aandachtsgebieden als marktanalyse en softwareontwikkeling.” Om hier goed mee om te gaan, en voortdurend hun producten en diensten aan klantwensen aan te kunnen passen, zullen bedrijven zich anders moeten organiseren, meent hij. Nu werken teams aan één product dat op een bepaald moment wordt gelanceerd. Daarna volgen grote iteraties en productlanceringen. Dat wordt een continuspel. Wat betekent dat er minder eigen productie zal zijn en meer met externe partijen wordt gewerkt. “Tegenwoordig werken veel bedrijven al wel in de flexibele teams die daarvoor nodig zijn, maar de switch naar continuous deployment is vaak nog niet écht gemaakt.”

Quantum
Het leidt geen twijfel dat kunstmatige intelligentie net als voorgaande jaren veelbesproken blijft. De kritiek dat het zijn belofte nog niet waargemaakt heeft, klinkt echter steeds sterker door. Of het ook grote problemen op gaat lossen, is afwachten. Een belangrijke uitdaging daarbij is dat er nog geen ethisch systeem is om goed om te gaan met data en AI.

Wat verder weg kijkend stelt analist Azeem Azhar dat AI het komende decennium zeker wel overal zal zijn, van goedkope microcontrollers tot een enorme cloudinfrastructuur. Vanwege doorbraken in halfgeleiders die zijn geoptimaliseerd voor machine learning en de algemene beschikbaarheid van vroegegeneratie-kwantumcomputers kunnen onze economieën een beroep doen op miljoenen of misschien miljarden keren meer rekenkracht om krachtige algoritmen te gebruiken. Optimalisatieprocessen, zoals routing in vervoerssystemen en beheer van duurzame energiesystemen, zullen hiervan profiteren, luidt zijn visie. Onze computers maken dan gebruik van computervisie, luistervaardigheid, routeplanning en robotica om steeds nauwkeurigere digital twins van de echte wereld te bouwen en slimme, adaptieve producten in de echte wereld te brengen. Dit zal echter nog steeds niet de ‘kunstmatige algemene intelligentie’ zijn, omdat het ons nog immer ontbreekt aan een goede algemene intelligentietheorie. Deep-learningbenaderingen, die de AI-investeringsgolf van het afgelopen decennium hebben aangestuurd, zullen moeten worden aangevuld met andere technieken.

Ook Van ’t Noordende, die zich de laatste vijf jaar bezighoudt met deeptech, ziet quantum computing als een groeimarkt en driver achter innovatie. In 2018 ging er volgens hem nog zo’n 450 tot vijfhonderd miljoen dollar om in de markt. De schattingen voor de komende tien jaar lopen uiteen, maar grote groei lijkt zeker. “Mede doordat momenteel alleen nog enkele grote techbedijven met quantum computing bezig zijn, die nog niet in gesprek zijn gegaan met ondernemers.” Wat de marktraming betreft: die loopt uiteen van vijf tot vijftig miljard dollar – afhankelijk van de definitie van quantum (lees: quantum networking, quantum software en hardware).

Decentraal
Het komende decennium wordt ook dat van het dossier over de grootmachten en wat ermee te doen. Onder andere de verkiezing van Trump en de Brexit hebben de vinger op de zere plek gelegd. Volgens technologie-analist Benedict Evans maakten die gebeurtenissen namelijk duidelijk dat door de toegankelijkheid van een platform als Facebook ook de bad guys een kans hebben gekregen. Om nu goed om te gaan met het inperken van de macht, moet goed gekeken worden naar het verleden, betoogde hij begin dit jaar in Davos. Hij trekt een parallel met Microsoft zo’n twintig jaar geleden. Alles wat Microsoft deed dat het moeilijker maakte voor ontwikkelaars om software op een pc te gebruiken, was slecht. Openheid was het sleutelwoord. Maar toen de softwareontwikkelaar daar gehoor aan gaf, kamen de macrovirussen en malware ‘plotseling’. Facebook en Google hebben precies die reis moeten doormaken, concludeert hij. En dus dient er goed gekeken te worden welke consequenties interventies hebben. Wel benadrukt hij dat ingegrepen moet worden op het vlak van belastingvermijding. Wiens (media)product door Europeanen gebruikt wordt – en daardoor invloed heeft op de samenleving – wordt onderdeel van de maatschappij en heeft zich naar de regels in die maatschappij te schikken. Het is niet houdbaar dat bedrijven zich achter de Amerikaanse wet blijven verschuilen, aldus Evans.

Azhar verwacht daarbij dat Facebook, Google en Amazon zich de komende jaren agressief zullen inspannen om hun voetafdruk te vergroten. Zij zullen waar ze maar kunnen data verzamelen en hun financiële slagkracht gebruiken om uit te breiden naar nieuwe markten. Wetende dat er regelgeving op komst is die de reikwijdte en omvang van hun activiteiten inperkt. Nieuwe wetten, met name rond het gebruik van persoonsgegevens, expliciet en impliciet, kunnen hun groei schaden. Tegen 2030 zal een complexe lappendeken van nederzettingen in verschillende regio’s het gedrag van deze bedrijven besturen, voorspelt Azhar.

Van ’t Noordende zegt desondanks ‘gezond optimistisch’ te zijn. Er zal een tegenbeweging komen op platformen die niet bijdragen aan een betere wereld. Ter vergelijking: Amazon Web Services is een grote cashcow en brengt de wereld ook voordelen. Ondertussen wordt duidelijk dat – ondanks dat Amazon op papier een van de best betalende werkgevers is – de werkomstandigheden in de distributiecentra erg bar zijn. “Na klimaat zal er ook voor sociale omstandigheden aandacht komen. Daar kun je als lokaal bedrijf een alternatief bieden. De vraag is of het gaat lukken om het in perceptie zo te zetten dat het niet gaat om prijs.”

In dit licht wordt volgens Van ’t Noordende nog te weinig gekeken naar de potentie van de decentrale economie. De blockchain kan zorgen voor transparantie in waardeketens. “Mocht de publieke opinie daar dus meer op gericht worden, dan kan dit enorm versnellen. Dan kun je mensen in een webshop de keuze geven tussen twee verschillend geprijsde artikelen: een voordelig artikel waarbij mensen in heel barre omstandigheden gewerkt hebben en een duurdere variant die op een duurzame manier tot stand is gekomen. Dan maak je als consument de overweging veel makkelijker.”

Wegkapen
Hoewel Europa in de ‘strijd’ met de grootmachten uit de VS doorgaans als underdog wordt neergezet, loopt het op sommige vlakken ook voor. Denk aan de AVG, die aan de andere kant van de oceaan slechts in beperkte vorm en op beperkte schaal wordt toegepast. Kennis die volgens Van ’t Noordende heel waardevol is voor de toekomst en die we internationaal zouden kunnen inzetten. “Daar mag zeker meer aandacht voor zijn.”

De scheidslijn die zich momenteel aftekent, brengt echter ook kansen. Naast de grote Amerikaanse spelers die zich op de Europese markt begeven, zal er behoefte zijn aan middelgrote spelers die zich specifieker op de Europese situatie richten, zegt Van Mil. “Salesforce is verreweg de grootste CRM-partij, maar niet voor niets zie je kleinere spelers als Pipedrive opkomen. Je krijgt een andere league daarbinnen.”

Een vergelijkbare ontwikkeling is te zien binnen de venture-capitalwereld. Er is volgens Van Mil zoveel geld beschikbaar in de VS dat er enorme waarderingen worden toegekend aan bedrijven. En recent is duidelijk geworden dat steeds meer Amerikaanse geldschieters hun pijlen op de Europese markt richten. “Ik merk echter dat Europese ondernemers een andere blik op hun bedrijf willen. Zij willen een bestendig bedrijf bouwen en niet heel veel geld verbranden om de normale business te faciliteren. Eerst een intrinsiek gezond bedrijf hebben, dan de investering gebruiken voor groei.”

De komst van meer Amerikanen op de Europese venture-capitalmarkt brengt buiten het risico dat Nederlandse investeerders minder makkelijk toegang krijgen tot de top van de deals ook een andere bedreiging met zich mee, voegt Van ’t Noordende toe. Er is kans op een nieuwe braindrain. “Denk aan Google dat het Britse Deepmind overnam en zo het leidende onderzoek op AI-vlak wegkaapte uit Europa. Dat is iets waar je keer op keer tegen aanloopt.”

Bewijsvoering
Concluderend lijkt het Van ’t Noordende goed om als Nederland kant te kiezen en duidelijk in te spelen op minimaal twee grote markten. Voor medtech en agritech hebben we bijvoorbeeld een gunstige uitgangspositie. “Daarvoor hebben we voldoende grote partijen die de ontwikkeling kunnen trekken.” Zeker voor de medische sector zal quantum computing een belangrijke rol spelen. En daar hebben we met de Universiteit van Delft een belangrijk kennisinstituut voor in huis. Tekenend is dat tegelijkertijd ook de bijna tegenovergestelde stroming van low- en no-codetoepassingen een bepalende rol voor technologische ontwikkelingen zal spelen. Waarbij complex programmeerwerk juist achter intuïtieve interfaces wordt weggestopt (zie ook het artikel op pagina 28). Met ook hier kansen voor bijvoorbeeld de medische sector, zegt Van Mil, waar nog veel inefficiëntie in processen is en veel ziekenhuizen te maken hebben met een vendor lockin wat software betreft. “Als je medewerkers in staat stelt om zelf oplossingen te ontwikkelen zonder kennis van programmeren,o die aan het bestaande systeem zijn te koppelen, los je een groot probleem op.”

Rest nog de belofte van vliegende auto’s. Om dicht bij huis te blijven: onder andere de Duitse start-up Lilium, dat vorig jaar zonder aanwezigheid van de media de eerste vlucht maakte met zijn elektrische, recht opstijgende ‘vliegtaxi’, zegt binnen een jaar of vijf in de lucht te zijn. Verschillende natuurkundigen fronsen ondertussen echter hun wenkbrauwen. We wachten de bewijsvoering af.

Dit artikel verscheen eerder in de maarteditie van Emerce Magazine #176.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond