Deel dit artikel
-

Acceptatie eHealth hangt samen met opleidingsniveau

De acceptatie van eHealth hangt in sterke mate af van het opleidingsniveau. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van bestuurskundig ingenieur Fernao Beenkens van de TU Delft, die zijn proefschrift vrijdag 16 december bij de TU Delft verdedigde.

Patiënten met chronische aandoeningen zoals veneuze trombose (afwijkingen in de bloeddikte) komen soms in aanmerking voor eHealth. Normaal gesproken bezoeken deze patiënten maandelijks de trombosedienst, waar artsen na bloedafname medicatieschema’s opstellen.

De eHealthtoepassing houdt in dat patiënten zelf met een apparaatje de stollingswaarde van hun bloed meten en de gegevens via internet met de trombosedienst uitwisselen.

Uit gesprekken die Beenkens voerde met 485 trombosepatiënten blijkt dat de patiënten eHealth vooral beoordelen als winst op het gebied van welzijn. Ze hebben geen reis- en wachttijd meer naar de trombosedienst en kunnen ook gewoon op vakantie.

Opvallend zijn de verschillen tussen hoger en lager opgeleide patiënten. Hoogopgeleiden zien een duidelijke meerwaarde in eHealth. Zij vinden het daarom geen probleem tijd en moeite te steken in het leren werken met de apparaten. Lager geschoolden zijn vaak onzekerder en laten zich sneller uit het veld slaan als het ze te ingewikkeld lijkt. Organisaties die eHealth willen invoeren, moeten daarom niet alleen goed kijken welke patiëntengroepen voor eHealth in aanmerking komen, maar ook de trainingen op maat aanbieden.

De meerwaarde voor het patiëntenwelzijn moet vooropstaan, zegt Beenkens. “Eventuele financiële voordelen zie je pas later terug, bijvoorbeeld nadat de organisatie beter wordt ingericht om met eHealth te werken. Ook moet er meer onderzoek gedaan worden naar patiënttevredenheid, en naar ervaringen van patiënten met eHealth over een langere periode. Dat staat namelijk nog in de kinderschoenen.”

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond