Deel dit artikel
-

Column: Het web op zijn kop door mentale luiheid

Gebruikers – wij – neigen naar de weg van de minste weerstand. We kiezen de gemakkelijkste manier om informatie en diensten te vinden. Deze mentale luiheid heeft enorme impact op hoe het web er over een paar jaar uitziet.

Website adressen worden steeds minder in de adresbalk ingevoerd en vaker  in Google. Dat klinkt onlogisch, maar is de praktijk van alledag. En bij de zoekresultaten klikt dan ook nog eens op een bijpassende tekstadvertentie in plaats van, bijvoorbeeld, gewoon op ABNAmro.nl. URL’s zullen  voor normale gebruikers uiteindelijk verdwijnen. Het zijn technische, ongebruiksvriendelijke objecten.

Wat blijkt er dan nog over? Merknamen, die blijven bestaan. En de keywords die bij de merken horen. Dáár draait het nu om.

Om een website te bezoeken moet de website – het merk – top-of-mind zijn bij de gebruiker. Alleen in dat geval gaat hij zoeken naar het merk of aan het merk verwante trefwoorden.

Deze verandering begon met de opkomst van zoekmachines. Bezoekers komen via Google binnen op een punten in de website die je niet kunt voorspellen. Deze bezoekers hebben de mooi uitgedachte navigatie, waar uren over is gebrainstormd, niet eens gezien. Kennelijk ís die structuur ook helemaal niet logisch voor een Google-bezoeker.

Maar het gaat verder.

De informatie-infrastructuur van het internet is de afgelopen 40 jaar niet heel veel veranderd. Het internet is nog steeds gebaseerd op een netwerk van pagina’s die met een link aan elkaar zijn gekoppeld. Met een zoekmachine vind je de weg in deze chaos.
 
Dat gaat veranderen. We gaan toe naar een internet – ik noem het een post-page internet – waar pagina’s en links minder relevant worden. Wat iemand ziet of doet op het web, wordt steeds meer bepaald door webapplicaties. Daarbij koppelen ze steeds meer de ene toepassing met de andere, bijvoorbeeld informatie uitwisselen en transacties uitvoeren.
 
Er gaan nieuwe zoek- en ontdekkingsmethoden ontstaan voor content en diensten. Deze belofte horen we al een tijdje – maar het afgelopen jaar zagen we tekenen die erop wijzen dat dit veranderingsproces versnelt.

Indicatoren van deze trend zijn:

  1. Browsers bevatten functies die eerder in webapplicaties voorkwamen. Flock bevat social network-functies en authenticatiefuncties. Firefox werkt aan geïntegreerd, door de browser beheerd, authenticatie management.
  2. Momenteel zijn er meer dan 100.000 iPhone applicaties. Vele daarvan ontsluiten content die eerder aangeboden is via websites.
  3. LinkedIn heeft een mogelijkheid tot koppelen via een API. (Zie: Emerce-artikel)
  4. Internetgebruikers worden volwassen. Ze zijn tot meer ‘technische’ handelingen instaat – bijvoorbeeld het plaatsen van Hyves Gadgets, Youtube embed scripts etc.
  5. Google breidt haar diensten voortdurend uit. Zo gaan ze de concurrentie aan met Funda (Zie: Emerce-artikel).
  6. Zoekmachines bieden informatie en diensten aan die eerder op aparte websites aangeboden werden. (voorbeeld 1voorbeeld 2  en ook Emerce-artikel (opinie))
  7. Het huidige debat rond de status van je online identiteit. (Zie: Emerce-artikel)
  8. Google Gadgets / Microsoft GadgetsYahoo Widgets  / Webparts. Informatie en diensten die eerder alleen aangeboden werden via websites, worden via deze kleine applicaties ontsloten en op vele plaatsen op het net, op desktops en andere apparaten getoond.
  9. De tijd die gespendeerd wordt op grote domeinen, zoals Facebook (cnet artikel) en Youtube, stijgt gestaag. Daarentegen daalt de tijd die gespendeerd wordt op andere, kleinere websites.
  10. Bijna alle grote webapplicaties hebben een koppelvlak (API) – Facebook, Hyves, Youtube, Google, Microsoft Bing, LinkedIn, Amazon, EBay, Speurders, ikregeer.nl, The Guardian, FilmTotaal.nl, HuizenZoeker.nl, etc.

Al deze trends hebben één ding gemeen. Hert koppelen en uitwisselen van informatie uit verschillende bronnen wordt steeds belangrijker.

De Consequentie hiervan is, dat de website zoals we hem kennen steeds meer een databron wordt en minder een gebruikersinterface. Vanuit deze databron worden diensten en content gepubliceerd en gemanaged.

Uiteindelijk hebben de meeste websites een API, of anders gezegd: een mogelijkheid om op programmatische wijze content en diensten te ontsluiten. Zoekmachines, vergelijkingssites gebruikersportalen (iGoogle en sociale netwerken) zullen hier gebruik van kunnen maken.
 
Trek je deze gedachte door dan zou je het internet kunnen zien als het besturingssysteem en websites als databronnen op dit besturingssysteem. De grote succesvolle sites, zoals sociale netwerken en zoekmachines, zijn de applicaties die de databronnen ontsluiten naar desktop, mobiel (smartphones zijn de echte personal computers), tablet, e-reader en tv.
 
Eigenaren van websites moeten daarom meer focus leggen op het ontsluiten van hun data en het koppelen met andere databronnen (websites). Bijvoorbeeld Google, Yahoo en Facebook en OpenId wat betreft authenticatie.

Je zal via een gadget op je iGoogle-pagina meer meekrijgen over bijvoorbeeld reisaanbiedingen dan via een apart te bezoeken reissite. Waarom zou je eigenlijk überhaupt nog naar een andere, gespecialiseerde site gaan? Die iGoogle pagina zie je veel vaker.

Als er een concurrent wordt aangereikt via andere kanalen – Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn, iGoogle, etc dan zal de gebruiker daar echter eerder voor kiezen.
 
Waar we nu primair websites bezoeken om informatie tot ons te nemen en diensten te gebruiken zal dit meer en meer veranderen. Diensten en content komen op andere manieren tot ons. Via aanbevelingen door onze virtuele vrienden, social search en andere intelligente, nog te bedenken methoden.

En uw eigen website? Die zal niks meer worden dan een mooi vormgegeven plattegrond om aan te geven waar het bedrijf zich bevindt in de digitale wereld.

* auteur: Hans Eilers, Senior Consultant bij theFactor.e

Deel dit bericht

6 Reacties

Ton Bil

Helder stuk en in lijn met mijn verwachting. Mooi gezegd: websites als databron, internet als besturingssysteem. Ik zou eraan willen toevoegen de internettrend die heet "I want it NOW" (altijd en overal online). Smartphones en tablets worden dan d? dominante clients op dat besturingssysteem. "The P.C., was that B.C.?"

Rob de Greeuw

Er zijn al een aantal klanten waarbij we succesvol de actie naar voren hebben gehaald, te weten op de site waar wordt geadverteerd. Hier is de website van de klant dus ook al gedeeltelijk losgelaten. De MSN homepage takeover van de film Avatar vond ik hier ook een heel mooi voorbeeld van.

Kees

Onsamenhanged stuk. De gedachtengang van dit artikel is grofweg: - er komen meer applicaties- er komen meer gadgets- er komen meer interfaces tussen sites en applicaties- er komen meer gebruikers van mobiele platformen- Google etc. worden steeds groterDUS (en hier zie ik het causale verband niet)pagina's en links worden minder relevant Ik zou eerder zeggen: what's new? Nog wat kleine puntjes van kritiek. Enerzijds zeg je- URL's zijn te technisch en "ongebruiksvriendelijk".Anderzijds:- Internetgebruikers worden volwassen. Ze zijn tot meer 'technische' handelingen instaat. Tegenspraak? En als we URL's niet meer willen gebruiken, kunnen we volgens de auteur alleen nog maar merknamen gebruiken. Waarom eigenlijk, ik kan toch nog steeds zoeken op "wasmachine".  ad punt 5. Google Homes lijkt mij ook pagina-gebaseerd worden. Volgens jou blijkbaar niet?  

Bas Groot

Eindelijk iemand met met steekhoudende visie! Hulde en vergeet de anzijnmannetjes!

Peter Boersma

Oftewel: The Come To Me Web van Thomas Vander Wal ( http://www.personalinfocloud.com/2006/01/the_come_to_me_.html ) en Info.nl's model voor Exploding Websites ( http://www.slideshare.net/pboersma/designing-exploding-websites-euro-ia-2009 ) gecombineerd.Mooi bedacht ;-) 

Guido Gihaux

Een logisch gevolg van de kracht van het zoeken en vinden. Bezoekers zijn (terecht) gemakzuchtig en via een zoekmachine (vnl Google) vinden ze wat ze zoeken. Punt van aandacht blijft wat mij betreft de inspiratie en relevante aanpalende informatie tonen. (met als doel cross-sell). Zo is Apple daar prima in geslaagd als je kijkt naar de genius functie in itunes. De suggesties van Amazon op een gekocht boek is niet iets nieuws. Maar de combinatie hiervan zonder de plank mis te slaan is en blijft de uitdaging. Uiteindelijk wil je informatie bieden waar de bezoeker zelf niet op kwam, waarvan hij denkt "goh, dat is inderdaad handig van ze".  Gecombineerd met het inspireren (triggeren om verder te klikken op je website) moet je van goede huize komen om de gevoelige (en dus converterende) snaar te raken.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond