Deel dit artikel
-

FAQ Webware

Software wordt niet meer op de desktop geïnstalleerd, maar via het web gebruikt. Dat is de belofte – en deels al de realiteit – van Web 2.0. Maar betekent dat ook dat alle desktopsoftware webware wordt?

1. Betekent webware het einde voor Windows?
Sommigen geloven dat Windows Vista het laatste grote pc-besturingssysteem zal zijn. Zij menen dat er in de toekomst geen behoefte meer is aan besturingssystemen met allerlei toeters en bellen, omdat alle toepassingen op het web te vinden zijn. Het is de belofte van Web 2.0, waarin het web zélf het platform is. Toepassingen voor mail, tekstverwerking, spreadsheets, agendabeheer… alles staat op het web. Applicaties worden dan niet meer op de desktop geïnstalleerd, maar zijn vanaf elke plaats via het web toegankelijk. Een uitgebreid besturingssysteem op de desktop is dan ook niet meer nodig.

2. Is er dan al zoveel te vinden op het web?
Jazeker. Software is gedeeltelijk al webware. Een aantal willekeurige voorbeelden: internetbankieren, chatten, online marketing (DoubleClick), webloggen, wikipedia, virtuele werelden (Second Life), e-commerce (met alle daarbij behorende toepassingen zoals betalen), sociale netwerksites, webmail, salesautomation (Salesforce), crm (SugarCRM). Google biedt steeds meer office-applicaties, zoals tekstverwerking, agendabeheer en spreadsheets. Onlangs lekte uit dat het bedrijf ook bezig is met een kloon van Powerpoint, te gebruiken via het web. Webware.com, een weblog over nieuwe software op het web, maakt een onderscheid in drie categorieën: productiviteitsapplicaties (zoals Salesforce), applicaties waarvan data de basis vormen (Google Maps) en community-services, met als voorbeelden Hyves, LinkedIn en YouTube.

3. Is webware een gevolg van Web 2.0?
Web 2.0, de ‘nieuwe versie' van het wereldwijde web waarin informatie is aangevuld met interactie, is inderdaad het raamwerk waarin we deze ontwikkeling kunnen plaatsen. Het vlaggeschip van Web 2.0 is Google en Google laat zien dat software heel goed via het web te gebruiken is. De diverse webapplicaties van het bedrijf, van Gmail tot Writeley, zijn vanaf elke pc te gebruiken, ongeacht het besturingssysteem dat op die pc draait. Amazon, eBay en DoubleClick zijn andere voorbeelden van internetbedrijven die op deze manier werken én exponenten zijn van Web 2.0.

4. Waarom breekt webware eigenlijk nu pas door?
Omdat nu meerdere ontwikkelingen bij elkaar komen. Websites die interactie bieden, dus meer dan informatie, zijn er al enige tijd. Java, de taal die het mogelijk maakt om kleine applicaties in de browser op te nemen, stamt uit 1995. Dit werd later aangevuld met JavaScript en dhtml, waarmee de zogenaamde rich user interfaces worden gemaakt: websites die de bezoeker interactieve toepassingen bieden.

De beschikbaarheid van snelle computers en meer bandbreedte speelden uiteraard ook een rol bij de doorbraak van dergelijke websites. Uiteindelijk was het Google dat met de introductie van Gmail webware stevig op de kaart zette: een webgebaseerde applicatie met dezelfde functionaliteit als e-mailsoftware op de desktop. Nu gebruikers gewend raken aan websites waar ze informatie kunnen delen, transacties kunnen doen en kunnen werken, gaat het snel met de opkomst van webware.

5. Hebben we dit model niet eerder gezien?
Al zolang computers bestaan, is er een golfbeweging van centraal naar decentraal. Aanvankelijk stonden data en applicaties op een centrale computer (mainframe) en kregen gebruikers toegang met terminals waarop zelf geen data en nauwelijks software stond. Later verschoven data en applicaties naar de desktopcomputer.

In kantooromgevingen leverde dit het client-servermodel op: data en software stonden verspreid over de desktopcomputers (de clients) en de centrale computer (de server). Toen ontstond er een trend om zoveel mogelijk weer op de centrale computer te installeren en de desktop te minimaliseren tot een terminal, die thin client werd genoemd. En nu is er dan het model waarin data en software op servers over de hele wereld zijn geïnstalleerd, in datacenters van bedrijven als Google, waarbij de desktopcomputer van de gebruiker als terminal fungeert.

6. Is het dan precies hetzelfde?
Niet helemaal. Het concept vertoont grote overeenkomsten met het oude mainframe-terminalmodel, maar de techniek erachter is anders. Webware maakt gebruik van allerlei webtechnologieën, zoals webservices die zonder menselijke tussenkomst data tussen servers uitwisselen en die data in applicaties vatten. Waar vroeger alles op één plek was geconcentreerd, maakt webware gebruik van het enorme wereldwijde netwerk van computers. En: iedereen met internettoegang kan webware gebruiken. Ook dat is een groot verschil met het oude model, waarbij toegang tot de centrale systemen streng werd gereguleerd. Bovendien reikt webware verder dan de personal computer. Heel wat internetapplicaties zijn ook te gebruiken op andere apparaten, zoals pda's, smartphones en mp3-spelers.

7. Wat betekent dit voor de software-industrie?
Veel. Het fabriceren en beschikbaar stellen van webware verschilt nogal van de manier waarop dat met desktopsoftware gebeurt. Het businessmodel erachter is bovendien anders. Ten eerste wordt deze software niet meer in een doosje met een licentie verkocht, maar is hij voor iedereen beschikbaar via het web. Op licenties kan dan ook niet worden verdiend, eventueel wel op het gebruik van de webware (zie vraag 10). Ook is de kern van veel webware niet zozeer de functionaliteit van de software, maar de data die hij bevat.

Kijk naar de satellietbeelden van Google Earth: dat is de kern van dat programma. Google Earth is ook een goed voorbeeld van wat er met webware kan gebeuren; programmeurs gebruiken het als basis voor hun toepassingen, die soms ook weer als webware worden gebruikt. Ten slotte wordt webware geleverd als een dienst, niet als een product. De webware wordt voortdurend onderhouden: updates vinden vaak dagelijks plaats. Veel van dergelijke software bevindt zich dan ook altijd in de bètafase. Wat gebruikers met de software doen, speelt een belangrijke rol bij het aanpassen van de software: sites als Flickr gebruiken nieuwe functionaliteit op een kleine schaal. En als het aanslaat, rollen ze het op grote schaal uit.

8. Het gebruik van de software staat dus voorop?
Inderdaad. En dat vraagt om een andere benadering bij het ontwerpen van de software. Dit wordt ‘scenario based computing' genoemd. Volgens Ray Ozzie, chief software architect bij Microsoft, heeft dit invloed op alle software, niet alleen op webware. Bepalend is wat de gebruiker ermee wil en op welke manier hij of zij er toegang tot zoekt. Soms zal dat betekenen dat de software via het web wordt gebruikt, maar het kan ook een scenario zijn waarin de gebruiker de software het liefst op zijn of haar pc installeert en hem offline gebruikt. Aldus Ozzie in een interview op Cnet in november j.l. (zie weblinks).

9. Hoe zit het met zakelijke toepassingen?
Veel webware wordt al zakelijk gebruikt. IBM en Toyota gebruiken de virtuele wereld Second Life voor hun marketing, het ministerie van Financiën heeft een interne wiki voor en door eigen medewerkers. Ook op het gebied van zakelijke applicaties is er veel te halen bij webware. Salesforce biedt salesautomation via het web, DoubleClick online marketing en bij SugarCRM kunnen bedrijven online een crm-systeem gebruiken. Een andere term voor deze zakelijke webware is Software as a Service (SaaS), zie hiervoor het artikel over SaaS in Emerce 100 / 2007.

10. Hoe wordt hier geld verdiend?
Er zijn diverse businessmodellen. Zo kan er geld worden verdiend met abonnementen op de software: de gebruiker krijgt toegang, ruimte om eigen data te stallen, service en ondersteuning. Of het gebruik is gratis, maar er moet betaald worden voor extra, standaard functies (zoals het mooier maken van een weblog). De aanbieder van webware kan ook geld verdienen met het customizen (maatwerk) van de software op verzoek van een gebruiker, waarvoor die gebruiker dan moet betalen. Er kan ook sprake zijn van een vrijwillig betalingsmodel, zoals Wikipedia hanteert.

Grote spelers op het web hebben ook een andere manier gevonden om hun opgebouwde kennis te gelde te maken. Zo kunnen ontwikkelaars tegen een vergoeding gebruikmaken van de infrastructuur van Amazon. Ceo Jeff Bezos legde afgelopen najaar uit dat Amazon meer dan twee miljard dollar investeerde in de eigen infrastructuur en dat het bedrijf de eigen datacenters nu openstelt voor gebruik door anderen. Zo kan het iets van zijn investeringen terugverdienen.

11. Waar liggen de kansen?
Door gebruik te maken van bijvoorbeeld de datacenters van Amazon kunnen kleinere webwinkels groeien zonder zelf grote investeringen in infrastructuur te hoeven doen. Samenwerking lijkt het magische woord voor Web 2.0: websites worden groot doordat gebruikers de site samen meerwaarde geven. Omdat ze content leveren en input in de manier waarop de website werkt. Als de fabrikant hier voortdurend op inspeelt en de webware aanpast aan de wensen van de gebruikers, is de afstemming met de markt optimaal.

Het gaat bij webware om de data: de data die een website biedt, zijn doorslaggevend. Op basis daarvan worden toepassingen gebouwd, door de aanbieder van de website zelf, maar ook door anderen die toepassingen samenvoegen. De kracht van webware is ook dat dit alles niet meer afhankelijk is van de beperkingen van de pc: er kunnen gigantische hoeveelheden data toegankelijk worden gemaakt, die voortdurend worden geactualiseerd. De applicaties zijn toegankelijk met diverse apparaten en integratie tussen toepassingen (zoals chat en telefonie) is mogelijk.

12. En, betekent dit het einde van de desktopsoftware?
Webware mag dan veel voordelen bieden ten opzichte van applicaties die op de desktop draaien, gebruikers hebben sommige toepassingen toch liever op de eigen desktop. Zodat ze ook offline kunnen werken en altijd hun data bij de hand hebben. Eén groot nadeel van webware is namelijk dat je altijd online moet zijn.

Microsoft is rijk geworden met software voor de desktop (en server), maar moet het nu bang zijn voor bedrijven als Google, die heer en meester zijn op het web? Zo'n vaart loopt het (vooralsnog) niet. Sterker, bedrijven die voorheen alleen op het web opereerden, komen ook met desktoptoepassingen. Zoals SugarCRM, dat nu ook een ‘on site'-versie levert die op de bedrijfssystemen kan worden geïnstalleerd. Omdat daar vraag naar is. Microsoft Vista en Office 2007 zullen hoogstwaarschijnlijk niet de laatste grote softwarepakketten voor desktop en server zijn.

KADER
Interview met Ray Ozzie van Microsoft
Weblog over de nieuwste Web2.0-software:
www.webware.com
Businessmodellen van Web 2.0
Zakelijke applicaties

 

Deel dit bericht

1 Reactie

hette ic morri?

l.s.,helaas vind ik mijn probleem nergens terug.ik gebruik de tekstverwerking van works, verstuur documenten als vanouds, maar geadresseerden kunnen works niet openen.help! 

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond