Deel dit artikel
-

Google, stille wereldmacht

Met de Nexus One stapt Google ook in de telefonie. Weer een enorme stap van een bedrijf dat toch al een gigant was. Zoekmachine, browser, onderzeese datakabel naar Azië, internetbellen – hoe ver reiken de tentakels?

Het jaar 2010 is nog maar net begonnen, en de telecommarkt is al behoorlijk opgeschud. En dat is nog voorzichtig uitgedrukt. Google. Natuurlijk. Het bedrijf, dat begon met een zoekmachine zonder inkomstenmodel en nu een jaaromzet draait van ruim 20 miljard dollar, heeft nu ook een mobiele telefoon op de markt gebracht.

Google, dat eerder geruchten hierover ontkende, stapt nu dus ook in de hardwarehandel. Tot waar reiken de tentakels van deze gigant, die op elk technologisch vlak superieur lijkt? Waar liggen de centra van zijn macht?

Het gaat niet enkel over die nieuwe telefoon. De Nexus One draait op Google’s zelfontwikkelde besturingssysteem Android en is volledig naar eigen specificaties gefabriceerd door HTC. In Amerika liggen 150 duizend Google-telefoons in hun doos te wachten op een eigenaar. Hoeveel er vanuit Taiwan op de boot naar Europa gaan, is niet bekend.

De media stonden begin januari bol van berichten over ­ ‘Googles iPhone killer’. Maar eigenlijk betekent de introductie van de Nexus One iets heel anders. Google is namelijk webwinkelier geworden van items die het in eigen beheer laat maken.

Daar blijft het niet bij. De stap van Google kan een machtsverschuiving op de telecommarkt teweegbrengen. Dit gebeurt allemaal met een vijfletterige extensie achter dat ene internetadres: Google.com/phone.

Behalve telefoons verschijnen er in /Phone ook spraak- en data- abonnementen. Wie een tweejarig abonnement bij de telefoon neemt, bepaalt geen 530 dollar maar 180 dollar. Het is niet uitgesloten dat Google spraak- en data-abonnementen los van elkaar gaat verkopen. Spraak van Tele2, mobiel internet van Telfort – bijvoorbeeld.

Google is een onafhankelijke derde partij die niet is gebonden aan welke betrekking dan ook op de telecommarkt. Op de site /Phone hoeven dus enkel telefoons verschijnen die een stempel van goedkeuring krijgen van het technologiebedrijf. Niets meer, niets minder. Google bepaalt zelf hoe hoog het de lat legt voor telefoonmakers. Hoe hoger de lat ligt, hoe geavanceerder de telefoon is, maar ook hoe duidelijk de referentiekaders voor softwareontwikkelaars zijn. Het Android-platform is al niet zo populair onder ontwikkelaars. En als zij dan ook nog eens met afwijkende toestelspecificaties moeten werken, zal Android een zachte dood sterven.

Google heeft veel dollars en tijd geïnvesteerd in het mobiele platform: vanuit financieel oogpunt ligt daar de toekomst. Het bedrijf wil een mondiale macht worden op het terrein van mobiel internet. Hoe meer mensen mobiel gaan surfen en mailen, hoe meer ze op advertenties klikken, de handel waarmee Google met zijn AdWords-programma miljarden verdient.

Google heeft in de afgelopen jaren kleine, specialistische bedrijven gekocht, met het doel de kennis en kunde over mobiel op te schroeven. Met de overname van Danger kreeg het bedrijf het ‘mobiele opperhoofd’ Andy Rubin binnen. Dat leidde tot de lancering van het open source platform Android. Toen het Jaiku kocht, hoopte Google een concurrent van Twitter te kunnen worden.  En met de aanschaf van het mobiele advertentienetwerk AdMob (750 miljoen dollar) krijgt het een geldmachine in huis.

Internet evangelist

Ook Vint Cerf, een van de uitvinders van het internet, zit bij Google. Hij is sinds 2005 in dienst als Chief Internet Evangelist. Die veelomvattende titel geeft hem de ruimte te doen waar hij goed in is. Hij zei afgelopen voorjaar tijdens een wetenschappelijke voordracht: ‘Er zijn miljarden mobiele telefoons. Dat zijn allemaal programmeerbare apparaten die er op liggen te wáchten om applicaties te downloaden en activeren.’ Over een specifieke gedragspatronen: ‘Mensen vragen met hun mobiel vaak informatie over hun fysieke omgeving op.’  En dat ontbreekt nog aan Googles mobiele portfolio: een lokaal georiënteerde bedrijvengids.  Al is Google Maps in principe al een geschikt vehikel voor die functie.

Google zette meer grote stappen, van enorme betekenis voor het web, vast en mobiel. In oktober 2006 kocht Google voor 1,7 miljard dollar YouTube; online video, streaming en on demand, brak definitief door. De overname van advertentienetwerk DoubleClick voor 3,1 miljard dollar maakte het plaatje compleet.

Nikesh Arora, de zakelijke baas van het techbedrijf, voorziet dat alle vormen van reclame op termijn via een IP-verbinding zullen lopen. Google wil een serieuze speler worden op dit gebied. Aan de Financial Times legde Arora uit welke pijlers daarvoor nodig zijn: content, creatie , technologie, en advertentieproductie- en verkoop. Sinds de overname van DoubleClick heeft Google een significante positie in drie van de vier pijlers.

Youtube groeit elke minuut met 24 uur aan videomateriaal. Dagelijks genereren bezoekers van de videosite één miljard streamstarts. Dat gebeurt nu overwegend op een desktop of laptopcomputer. Het volgende logische zendkanaal is dan de mobiele telefoon.

Google bouwt nóg een dominantie marktpositie, zij het buiten het zicht van velen: in de spraak- en videotelefonie. Het videobellen is een snel groeiende markt, niet in het minst in het bedrijfsleven; daar is het een alternatief voor reizen per auto of vliegtuig. Bij Skype is al meer dan 30 procent van alle opgezette gesprekken een videotelefoontje.

Gizmo5

Het is realistisch te verwachten dat Google op enig moment een mondiale speler wordt in de telecomwereld. Waarschijnlijk neemt het daarbij niet de rol in van operator, maar die van dienstenaanbieder. Met de overnames van Grand Central en Gizmo5 is het ondertussen technisch in staat goedkoop internationale telefonie aan te bieden. Immers, Gizmo5 was een op VoIP gebaseerde kloon van Skype.

Grand Central is bovendien in de VS omgeturnd tot Google Voice; daarmee is het een centraal beheerspunt geworden voor binnenkomenden en uitgaande telefonie. Gebruikers krijgen één centraal telefoonnummer van Google. In een online dashboard kunnen ze via de onderliggende call back service alle binnenkomende gesprekken routeren. Ze kunnen aangeven door wie ze wanneer wel of niet op welk toestel willen worden gebeld.

Ook vanuit een breder perspectief bezien is Google al jaren een internationale gigant op telecomgebied. Tot een decennium geleden bestond het internet uit tienduizenden aan elkaar geknopte netwerken die elkaars verkeer ontvingen en doorstuurden. Tegenwoordig zijn het 150 netwerken die tot 50 procent van alle verkeersstromen controleren. Een van die netwerken is, vanzelfsprekend, Google. Het bedrijf is verantwoordelijk voor 6 procent van al het internetverkeer. Sterker nog, een handjevol sites zoals Facebook, Google, Microsoft, Yahoo en You Tube is verantwoordelijk voor 30 procent van al het verkeer. Met Google uiteraard in een dominantie positie.

De Google-zoekmachine bestaat uit ongeveer drie dozijn datacentra die verspreid over de hele wereld staan; Nederland heeft er zeker twee, België één. Al die enorme gebouwen vol ronkende servers zijn met elkaar verbonden via een glasvezelnetwerk. Het geheel van dit kapitaal kan ook worden gezien als één grote computer. En zo redeneert het bedrijf ook. Daarom biedt het diensten aan als Mail, Docs en Calendar. Waarom zou je als particulier of bedrijf je data lokaal opslaan als je het ook veilig kunt uitbesteden? Bovendien zijn de data makkelijk te delen (of te bewerken) met derden.

Netbooks

Eenzelfde gedachte zit achter Chrome OS, het lichtgewicht besturingssysteem voor kleine internetcomputers (netbooks) waaraan Google nu bouwt. Dankzij de lichte configuratie zijn de machines goedkoop maar toch volledig. Gebruikers hoeven geen besturingssysteem, Office-pakket of andere software te kopen. Google biedt het gratis aan. Voor Microsoft kan dat een forse tegenslag betekenen, al zou het met hetzelfde gemak een cloud-specialist als ZoHo kunnen kopen.

Google investeert elk kwartaal ongeveer 500 miljoen dollar in de bouw van datacentra en dataverbindingen. De recentste investering was in Azië. Voor de tweede keer steekt Google daar honderden miljoenen dollars in de aanleg van een onderzeese datakabel. De reden daarvoor is simpel: er valt nog een hoop te winnen in Azië. Waar driekwart van de Amerikanen en de helft van de Europeanen nu op internet zitten, zijn slechts 17 procent van de Aziaten online (er zijn 675 miljoen internetters geteld). Het ‘Westen’ zit bijna aan zijn maximum, in het oosten staat internet nog maar in de kinderschoenen. Google kan daar echter met de beperkte infrastructuur zijn diensten niet goed aanbieden. Vandaar dat het investeert in onderzeese verbindingen naar Amerika. Zie het als een extra aorta die het financiële en technische hart van Google blijft kloppen.

Taal zal geen probleem zijn. De zoekmachine indexeert zo veel talen en varianten van vergelijkbare teksten dat het systeem over en weer vijftig talen compatibel kan maken. Kortom, teksten uit een van de 2.500 taalcombinaties zijn met een druk op de knop te vertalen met de webdienst Translate. En nog gratis ook. En om Afrika niet buiten te sluiten, investeert Google met Liberty Global en HSBC honderden miljoenen in een satellietnetwerk dat internet naar de armste en meest afgelegen gebieden van de wereld moet brengen. Het project heet O3B Networks. Overigens is Google in China met 29 procent marktaandeel maar een van de kleinere spelers. De lokale webzoeker Baidu is er marktleider.

Privacy

Het grootste probleem waar Google tegenaan blijft lopen: de zorgen om de privacy van gebruikers. Naarmate steeds meer personen en bedrijven steeds meer persoonlijke en zakelijke data extern opslaan, groeit het risico van misbruik. De bescherming van al die gegevens is zo sterk als het wachtwoord dat men gebruikt. De inlognaam tot de Google-diensten is overal hetzelfde. Bovendien is die inlognaam niet geheim, omdat het meestal tevens het primaire internetadres van de gebruiker is.

Overheden en burgerrechtenorganisaties verzetten zich tegen de hoeveelheid  data die Google verzamelt over zijn gebruikers. Tot voor kort werden  zoekopdrachten bewaard in combinatie met IP-adressen voor achttien maanden. Pas na lang aandringen van Europese overheden zwichtte het bedrijf en werd die tijd gehalveerd. Na drie kwartalen wordt het IP-adres dermate gecorrumpeerd dat het niet meer herleidbaar is tot de persoon herleidbaar, maar vermoedelijk wel tot het land en de internetprovider. Met de overname van DoubleClick en Admob krijgt Google ook zicht op welke advertenties men op welke sites te zien krijgt en wie er op klikt. Verder ziet Google Analytics bij een onbekend aantal sites wie zich waarnaartoe begeeft op het web.

De intenties van het technologiebedrijf lijken nobel, maar zeker is dat de digitale voelsprieten heel ver reiken. Neem ook AdWords. Googles advertentiesysteem staat standaard zo ingesteld dat het gedragingen van digitale klanten mag volgen. Aan de hand van gedragskenmerken serveert het bedrijf vervolgens reclameboodschappen waarvan het vermoedt dat die passen bij de betreffende persoon. Pas als de gebruiker op een veraf gelegen pagina aangeeft dat hij dat niet op prijs stelt, kan hij maatregelen treffen. Google staakt dan het verzamelen van persoonlijke gegevens.

Het bedrijf is hard op weg in inderdaad álle informatie ter wereld te indexeren en doorzoekbaar te maken. Het geld is er, en ook de techniek. Het is niet te stoppen.

Bron foto: Erwin Boogert (CC)

Deel dit bericht

3 Reacties

Gert-Jan Munneke

Leuk artikel Erwin! Alleen vind ik Google niet echt heel stil 😉 Maar voor de "Gewone niet dagelijks met Google/Internet bezig zijnde Nederlander" zal het wel een relatief "stille" zijn.

Klaas Vaak

Mooi artikel, bedankt!Het grootste probleem met Google is dat het bedrijf teveel mensen en ondenemingen van zich afhankelijk maakt, waardoor het meerendeel bang is om kritisch te zijn. Op dit punt zitten we nu al, en eigenlijk is dat al te ver.

Wouter

Kleine correctie: Danger is niet overgenomen door Google, maar door Microsoft. Andy Rubin (wel 1 van de oprichters van Danger) is bij Google binnengekomen door de overname van het bedrijf Android.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond