Deel dit artikel
-

Het Jaar van AI: angst voor de zeepbel

De hype rond AI piekte opnieuw in 2025, maar tegelijkertijd groeit de twijfel onder beleggers over de forse koersstijgingen van technologieaandelen die aan kunstmatige intelligentie zijn gekoppeld. Voorbeelden hiervan zijn de recente daling van de aandelen van Nvidia en de scherpe val van Oracle nadat het bedrijf bekendmaakte steeds meer geld uit te geven aan AI-projecten. Daarnaast verandert het sentiment rond een groep bedrijven die blootgesteld zijn aan OpenAI. 

Ook dit jaar zorgde AI voor scherpe koersstijgingen: Met name chipmaker Nvidia profiteerde afgelopen jaar van het AI-enthousiasme. In minder dan drie jaar is het aandeel tien keer zoveel waard geworden. De marktwaarde van het bedrijf is gestegen van ruim 400 miljard dollar naar 4000 miljard.

Niet alleen beleggers steken veel geld in de ontwikkeling van AI. Zo maakte Nvidia onlangs bekend 100 miljard dollar te steken in OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT.

Analisten van Goldman Sachs en Sequoia Capital waarschuwen nu al maandenlang voor een onhoudbare kloof tussen uitgaven en inkomsten. Jim Morrow, CEO van Callodine Capital Management, zegt in een interview: “We zijn in de fase van de cyclus waar het rubber de weg raakt. Het is goed verhaal geweest, maar we zien nu of de rendementen wel echt goed zullen zijn.”

De onzekerheid rondom AI heeft te maken met vragen als: hoe AI precies zal worden gebruikt in de praktijk, de enorme kosten die gepaard gaan met ontwikkeling en de vraag of consumenten uiteindelijk bereid zullen zijn te betalen voor de diensten waarop deze technologieën gebaseerd zijn.

Big tech pompt dit jaar een duizelingwekkende 400 miljard dollar in AI-infrastructuur. Veel bedrijven bouwen nu al capaciteit op met de hoop dat die in de toekomst winst zal opleveren, maar die winst is nog niet gerealiseerd. De investeringen worden vaak gefinancierd met grote schulden en eigen vermogen, wat risico’s kan verhogen als de groei vertraagt.

Ook wordt gewaarschuwd voor ‘AI’s self-investment spree’, waarbij techbedrijven voornamelijk in elkaar investeren. Voorbeeld: Microsoft investeert miljarden in OpenAI en CoreWeave. CoreWeave koopt met dat geld chips bij Nvidia. Nvidia investeert vervolgens weer in CoreWeave en andere AI-startups, die verplicht zijn om cloud-diensten af te nemen bij Microsoft en Google. Op deze wijze wordt eigenlijk ‘omzet gekocht’. Het geeft beleggers de illusie van explosieve groei (zie infographic).

Sommige bedrijven lijken beter gewapend tegen de hype: Microsoft leunt sterk op OpenAI, maar is niet volledig afhankelijk van AI-inkomsten, Amazon ondersteunt AI-gebruik voor klanten ongeacht welk model gebruikt wordt en Meta heeft grote open-source AI-modellen die het gratis aanbiedt.

Toch wordt steeds vaker verwezen naar de internetbubbel die in het nieuwe millennium uiteenspatte. Beleggers verloren het vertrouwen dat internet de wereld zo snel zou veranderen, met een financiële crisis als gevolg.

Het idee dat AI snel zal leiden tot meer productiviteit en grote kostenbesparingen is volgens Jelle Zuidema, universitair hoofddocent explainable AI aan de Universiteit van Amsterdam, zeer de vraag. Tegen de NOS zei hij: “Al die bedrijven die met miljarden dollars nu proberen AI verder te brengen, laten in hun pitches naar investeerders heel erg veel nuances weg. Ik denk daardoor: dat verhaal klopt niet. De zekerheid waarmee ze verkondigen dat de volgende generatie AI-systemen nog weer veel beter gaat zijn dan de huidige generatie, daar heb ik mijn twijfels over.”

De populariteit van AI heeft nog een negatief effect: er is enorm veel vraag naar DRAM en RAND geheugen. In september kostte een setje van 32GB DDR5-geheugen gemiddeld minder dan 100 euro, maar inmiddels is dat gestegen naar meer dan 300 euro. Ook SSD’s stijgen in prijs. Pc’s en laptops worden daarmee aanzienlijk duurder.

DNB signaleerde een dezer dagen dat Nederlandse pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsinstellingen meer dan 200 miljard euro in aandelen van techbedrijven, waarvan een belangrijk deel in Amerikaanse techreuzen. Dat is twee keer zoveel als in 2020. Deze grote blootstelling maakt ze kwetsbaar voor koersschommelingen, zeker nu er steeds vaker wordt gewaarschuwd voor de hoge waardering van techaandelen.

De zeven grootste Amerikaanse techbedrijven – Alphabet, Amazon, Apple, Meta, Microsoft, NVIDIA en Tesla – vertegenwoordigen een enorme beurswaarde: 24 procent van de waarde in de MSCI World Index, een wereldwijde aandelenindex, waar veel grote bedrijven in zijn opgenomen. De aandelen van deze ‘Magnificent Seven’ zijn ook bij Nederlandse financiële instellingen populair. In totaal beleggen zij bijna 95 miljard euro in deze zeven bedrijven. Er zijn volgens DNB grote zorgen over de groeiende financiële verwevenheid in het AI-ecosysteem, waardoor problemen bij het ene bedrijf, makkelijk kunnen overslaan op andere.

 

 

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond