Deel dit artikel
-

Opinie: Meetmethode ‘de laatste klik’ staat onder druk

Heerlijk. De mogelijkheid om online alles tot in de kleinste details door te meten; campagneresultaten zijn volledig inzichtelijk, bijsturen kan op basis van ROI. Anders dan bij offline media zoals TV, radio en print zijn de effecten optimaal meetbaar; het geld wordt daar niet in een bodemloze put gegooid zonder echt goed te weten wat het rendement ervan is. De online campagnepartners krijgen allemaal precies wat ze verdienen.

Dit scenario klinkt fantastisch maar komt helaas niet volledig overeen met de realiteit. Hoewel er online zeer veel te meten is, betekent dat vaak niet dat alle verzamelde data ook waardevolle informatie oplevert.

Pakketten als Omniture en Google Analytics ondersteunen de marketing manager weliswaar om effecten van off- en online media-inspanningen in kaart te brengen maar de vraag is hoe die informatie wordt opgebouwd en in hoeverre dit een waarheidsgetrouw beeld geeft van de realiteit. Leveren deze analytische pakketten niet alleen een schijnzekerheid, een vertekend beeld van de realiteit? Dit hangt af van een juiste interpretatie van de informatie en enig inzicht in de opbouw van de statistieken.

In dit artikel wordt ingezoomd op een specifiek onderdeel in de wijze van dataverzameling, namelijk het meten van online verkopen (of leads, e.d.). Eén van de belangrijkste onderdelen, maar ook een onderdeel dat op basis van een bepaald paradigma wordt gemeten.

Het gaat in dit artikel dan ook niet om kleine verschillen tussen statistische pakketten of het verschil in definities of techniek. Daarover is al genoeg informatie te vinden op het internet of bij uw online marketing bureau. Veel wezenlijker en ingrijpender is de keuze betreffende de vraag wat er wordt gemeten; wat betekenen de cijfers nou daadwerkelijk? Zo weet u van elke online verkoop waar deze volgens de statistieken vandaan komt. Was het één van de affiliatenetwerken, een bannercampagne of misschien Google Adwords? Dit is erg eenvoudig, maar wanneer is het precies duidelijk wat een bepaalde verkoop heeft getriggered? Met andere woorden, welke campagne of welk netwerk heeft de verkoop gerealiseerd?

De algemeen geaccepteerde methode in online marketingland is het ‘last-cookie-counts’ principe. Dit principe gaat er – kort door de bocht – vanuit dat de verkeersbron die als laatste een banner of link toonde aan de bezoeker voordat deze iets kocht, de vergoeding verdient. Als die bezoeker op verschillende plaatsen promotie-uitingen heeft gezien en op advertenties heeft geklikt, zal alleen de laatste uiting worden geregistreerd als “succesvol”. Hierop zijn uitzonderingen op basis van technische regels maar in vrijwel alle meetinstellingen is dat de kern.

Maar is het wel redelijk om uitsluitend te kijken naar de meest recente verkeersbron (MSN, AdWords, etc.)?

Ongebruikelijk in Nederland

Ter illustratie de volgende parabel: u ziet achtereenvolgens 1) een TV-reclame met een laptop-aanbieding en 2) een folder met dezelfde aanbieding en 3) hoort van een collega over die aanbieding en 4) loopt als laatste in het winkelcentrum bijna tegen een stoepbord van de keten die de betreffende laptop aanbiedt. U was al van plan de laptop te kopen en nu u weet dat dit om de hoek mogelijk is, besluit u meteen over te gaan tot de aanschaf. Als u zou worden gevraagd welke van al deze contactmomenten u uiteindelijk heeft doen besluiten om de laptop te kopen, is dat lastig te zeggen. In ieder geval is dit niet alleen het stoepbord. En dat is precies hoe analytische pakketten vaak wel werken. Google Analytics kijkt standaard alleen naar de laatste verkeersbron, Omniture kan daarentegen wel meerdere verkeersbronnen (klikken, geen vertoningen alleen) over een langere periode in kaart brengen. Het mee laten wegen van zowel vertoningen als klikken in de toekenning van een verkoop aan meerdere verkeersbronnen is echter nog vrijwel ongebruikt, zeker in Nederland.

Dit strookt niet met de massale inzet van beeldmateriaal en de inzet van verschillende verkeersbronnen tegelijkertijd. Elke bron draagt immers een steentje bij, anders zou daar geen geld aan worden uitgeven. Er valt dan ook zeker wat voor te zeggen om de toewijzing van online verkopen aan de juiste bron met dit paradigma in overeenstemming te brengen. Deze werkwijze van “iedereen verdient een stuk van de taart” staat beter bekend onder de term Conversie Attributie, hoewel enkele partijen ook andere termen gebruiken. Zo bezigt Atlas de term “Engagement Mapping”, Artemis (Media Contacts) spreekt van “Path Analysis” of “Attribution Weighting” en noemt bijvoorbeeld Adlantic dit “Source Mapping”. De filosofie hierachter is echter grotendeels dezelfde: ere wie ere toekomt, niet alleen de laatste verkeersbron.

Nieuw perspectief, schuivende budgetten

Onontbeerlijk voor dit nieuwe perspectief is inzicht voor de online marketeer in een uitermate relevant vraagstuk, namelijk in hoeverre de inzet van verschillende campagnes bijdragen aan een uiteindelijke aankoop. Helaas is er, vanwege de noviteit van conversie attributie, nog geen eenduidige standaard. Een dergelijke standaard is zeer moeilijk vast te stellen en bovendien waarschijnlijk per branche en misschien wel per adverteerder verschillend. De eerste stappen zijn echter al gezet.

Zogeheten “ad management systems” zoals die van Facilitate Digital en Atlas (Microsoft) kunnen relatief eenvoudig meten waar banners zijn geserveerd (vertoning of ook klik). Het meten van een vertoning zegt overigens niets over de kwaliteit daarvan (zichtbaar of onder de vouw, in een ander venster, etc.), daarvoor zijn andere tools beschikbaar zoals bijvoorbeeld de banner tracker van Memo2. Deze techniek is niet in alle ad management systemen geïntegreerd.

Afgezien van het meten van klikken en vertoningen van banners wordt ook geregistreerd waar (en eventueel wanneer) tekstlinks zijn aangeklikt in verschillende netwerken, zo lang deze worden getagged via het ad management systeem. Hierin is het ook mogelijk om Google AdWords – tot op zoekwoordniveau – mee te wegen, een belangrijk onderdeel in het oriëntatie- en aankoopproces. Door het in kaart brengen van verschillende contactmomenten met uitingen van de adverteerder wordt duidelijker hoe en via welke sites en netwerken internetters zich oriënteren.

Dit kan, afgezien van een realistischere beloning, zeer waardevolle informatie opleveren. Zo kunnen analyses worden gemaakt van de bijdrage van uitingen in het aankoopproces. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een interactieve banner misschien an sich niet veel ogenblikkelijke verkopen oplevert maar wel een grote bijdrage levert aan de aankoopbereidheid. Een conclusie kan dan zijn dat deze banners in feite andere verkeersbronnen “assisteren”, hoewel de ROI van de banner zelf relatief laag is. Bureaus als MWM2 en Memo2 zijn hier bijvoorbeeld al zeer actief in. Zeker als dit gekoppeld wordt aan online conversie attributie worden cross mediale invloeden op online sales beter meetbaar. De verkregen inzichten zullen waarschijnlijk leiden tot intensieve discussie en flinke verschuivingen in budgetten.

Eerlijker toewijzen

Met deze toekenning van een bijdrage in de aankoop – en daarmee waarde – kunnen twee doelen worden beoogd, namelijk de daadwerkelijke uitbetaling te herstructureren of uitsluitend de verkregen informatie te gebruiken voor budgetallocatie. De eerste optie ligt voor de hand, maar de afstemming hiervan met exploitanten is in veel gevallen waarschijnlijk complex. Op dit moment wordt er dan ook vooral gekeken naar de tweede optie. De uitbetaling van verdienste in het aankoopproces (commissiewaarde) is op basis van het last cookie counts principe, maar de budgetten zouden kunnen worden toegekend op basis van de bijdrage die een bron levert aan de uiteindelijke verkoop.

Deze verdeling van conversiewaarde aan verschillende bronnen kan op twee manieren: relatief eenvoudig (elk contactmoment telt even zwaar) of zeer complex (vele factoren bepalen een wegingsfactor aan een contactmoment). Welke optie de voorkeur verdient is vooral afhankelijk van de volwassenheid van adverteerder op dit vlak. Hoewel het door verschillende factoren een illusie is om volledig inzicht te krijgen van de bijdrage van contactmomenten, zijn er verschillende fases te onderscheiden in deze denkwijze. Alle uitingen worden doorgemeten, maar de output blijft niet meer een grote hoop data waarin patronen kunnen worden ontdekt.

Alles wordt doorgemeten en op basis van wegingsfactoren wordt bepaald hoe waardevol bepaalde contactmomenten zijn. Hoe zwaar die factoren – zoals tijd tussen impressie en conversie, grootte van de uiting, click of niet, etc. – moeten wegen in hun bijdrage blijft echter onderwerp van subjectiviteit. Interessant, maar er mist nog een flinke dosis betrouwbaarheid. Een voorbeeld is de werkwijze van Atlas. Adlantic [1] hanteert een dergelijke methode. Zij werken echter niet met wegingsfactoren zoals recentelijkheid van de klik en grootte van de banner, maar laten de adverteerder kiezen wat de verdeling is van de conversiewaarde over meerdere contactmomenten (volledig op last-click, gelijk verdeeld, etc.). Elk contactmoment telt dus even zwaar mee maar de waardetoekenning verschilt per contactmoment.

Afgezien van het doormeten wordt op basis van uitgebreide statistische, multivariate analyses een of meerdere algoritmes berekend, waarbij de best passende automatisch voor de betreffende adverteerder wordt toegepast. Artemis (van HAVAS) heeft deze werkwijze bijvoorbeeld ingezet voor KLM, wat vergaande inzichten heeft opgeleverd in de causale verbanden van verschillende internetkanalen op online sales.

Nog minder transparant is een effect wat in bovenstaande discussie vrijwel niet is besproken, namelijk die van offline mediadruk op de online resultaten. Waar kruisbestuiving tussen online media inzet al geen eenduidige en eenvoudige opgave is, is het meewegen van offline uitingen ronduit complex. Natuurlijk is er een flinke boost te zien in de online resultaten tijdens en na een stevige offline campagne, maar wat is het langere termijn effect op naamsbekendheid en imago?

Antwoorden op vragen die iedere marketeer wil weten, maar die zelfs binnen het online landschap niet eenvoudig te beantwoorden zijn vanwege de afwezigheid van een concrete actie binnen afzienbare tijd (bijv. cookietijd van 30 dagen). Het meten van minder tastbare effecten is geen harde wetenschap, noch het effect van offline promotie op online verkopen en vice versa. Deze langere termijn effecten vallen dan ook buiten de scope van dit artikel. Panels, enquêtes en andere onderzoeken kunnen dit in kaart brengen, maar de integratie in het toewijzen van online verkopen aan verschillende media (conversie attributie) staat – helaas – nog in de kinderschoenen.

Conclusie

Het meten van online resultaten is van zeer grote waarde en geeft veel inzicht in de resultaten van investeringen. In vergelijking tot offline is dit een groot voordeel van internet marketing. Bedenk echter wel dat online marketing een relatief nieuw domein is en dat bepaalde conventies gebaseerd zijn op technische beperkingen of met zeker scepticisme moeten worden bekeken.

Vanuit Netsociety bepleiten wij dan ook om voor uw online activiteiten uw eigen beloningsstrategie vast te stellen, gebaseerd op wat in uw ogen wenselijk is. Ongetwijfeld zijn daar technische beperkingen aan, maar deze invalshoek leidt wel tot inzicht in de subjectiviteit van de afrekenmodellen in het verder zeer innovatieve online landschap. Statistieken uitlezen is immers niet moeilijk, de interpretatie daarvan des te meer. Het toewijzen van conversiewaarde aan meerdere verkeersbronnen geeft namelijk geen finale, definitieve duidelijkheid over de bijdrage van alle online en offline media en netwerken. Het brengt ons echter wel een stap dichterbij een eerlijke beloning voor iedereen die binnen de online omgeving adverteert.

[1] Een beperkte demo is beschikbaar op http://demo.adlantic.nl/sourcemapping

*) Ingezonden opinie van: René Bulthuis, key accountmanager Netsociety

Foto: flickrsven (cc)

Deel dit bericht

8 Reacties

Eduard Blacquiere

Goed artikel, Rene!  je noemt dat de volwassenheid van de adverteerder een afhankelijkheid is. Maar ik denk ook dat de volwassenheid en omvang van het bureau een belangrijke rol spelen. Je stelt dat offline media effecten minder transparant zijn. In de afgelopen 2 jaar bij GroupM heb ik echter wel geleerd dat offline media effecten veel beter meetbaar zijn dan dan veel (met name online) partijen aannemen. Ook ik had daarvoor die perceptie. Met name mediabureaus hebben onderzoeksafdelingen die complexe modellen en analyses loslaten op data van vele offline en online media. En daaruit kun je wel degelijk inzichten verkrijgen in de effecten van bijvoorbeeld offline media op online activiteit van consumenten. Feit blijft natuurlijk dat het een uitdaging is en blijft, maar goed dat er steeds meer bewustwording hiervoor komt.  Twee weken geleden schreef ik hier op Emerce ook over, maar dan gezien vanuit zoekmachinemarketing: http://www.emerce.nl/nieuws.jsp?id=2982654

Mark van de Laak (Tribal IM)

Zoals maar weer blijkt: De meetbaarheid van Online Marketing is een zegen (lekker meten!) maar ook een vloek (wie doet wat?). Ik denk dat veel bedrijven worstelen met deze vraag. Stap voor stap inzicht krijgen en de complexiteit van je waarde-attributie langzaam opbouwen lijkt mij key.

Joris Goossens - Conversive

Conversie artibutie is een stap in de goede richting, er dient echter ook rekening gehouden te worden met de wijze waarop verschillende online media worden afgerekend.  Media die je vooruit (voor de conversie) betaalt en media die je op basis van die conversie betaalt hebben een verschillend risico profiel. In het laatste geval loopt een mediapartner (affiliate) het risico voor de adverteerder. Hier verwacht hij een compensatie voor.  Uit conversie atributie onderzoek blijkt dat er vele bronnen zijn aan ??n conversie (wij doen het ook met onze eigen tracking tool ANT). De juiste verdeelsleutel voor afrekening vinden, is nog altijd een grote uitdaging.

stefan

Is het eerlijk belonen van een succesvolle klik niet mogelijk op de volgende manier. Men neme een crossmediale campagne. 40% tv, 10 radio, 20% tijdschriften en 30% online. Online verdeeld over 5 sites. Vervolgens klikt consument Jansen op website A op een banner en komt op de site waar hij het product kan bestellen. Deze lead is tot stand gekomen door verschillende mediasoorten en uiteindelijk krijgt de hoster van de banner een percentage van het mediabudget vergoed, gebasseerd obv zijn aandeel in de gehele mediacampagne.  Mmm….ook niet helemaal eerlijk, leek vooraf een stuk eenvoudiger. Opzet opzich vind ik best aardig.

Richard Sweep - ad pepper media

Hoewel ik deze topic erg interessant vind, vermoed ik dat deze zijn tijd ver vooruit is. Ik denk dat deze issue veel te complex is om daar op dit moment de juiste oplossing voor te vinden. Als er al een juiste oplossing is?  En ik vraag me af of we ooit in staat zijn om alle variabelen die invloed hebben op de uiteindelijke aankoop door de consument in kaart kunnen brengen.  Volgens het Multichannel monitor 2008 uitgevoerd door Blauw Research in opdracht door Thuiswinkel.org ( http://bit.ly/9W2wT ) ori?nteert de consument zich op internet, maar koopt in de fysieke winkel. Dus de consument surft, googled, klikt op banners, bezoek de online winkel en doet de aankoop offline. Hoe en aan wie wil je deze verkoop toewijzen? Interessante discussie, derhalve!

Sebastiaan

Volgens mij gaat het hier om waarde bepaling vanuit de adverteerder. Welke middelen leveren mij wat op en wat wil ik ervoor betalen. Slim plannen en inkopen dus. Vanuit de uitgevers kant moeten uitgevers hun prijsstrategie bepalen. Ben je veelal de laatste click voor aankoop? Dan is een CPM prijsstrategie niet logisch, immers de trigger is dat je performance based kunt afrekenen. Levert jouw website een clickthrough rate van 0,002 procent op? Dan lijkt een CPM structuur logischer. Als je in de waardeketen toch voldoende toegevoegde waarde kunt laten zien (verkeer en bonding), zorgen de attributiemodellen er (in de toekomst) wel voor dat er bij je wordt ingekocht.  Een marktbrede attributie systeem? Daar geloof ik niet in. Daarvoor zitten ondernemers teveel op hun eigen centen en business modellen.

Martijn Smit

Wij draaien bij een klant op dit moment een test waarbij we precies kunnen zien welke media een consument heeft aangeklikt. Je ziet dat er over het algemeen al wel 3 a 4 kliks op banners, adwords, affiliate vooraf gaan in een online verkoop. Het komt natuurlijk ook wel voor dat sommige consumenten wel 10 keer op een uiting van onze klant klikken voordat er een verkoop plaatsvind op de site. Met deze gegevens kan de klant inventariseren welke media hebben bijgedragen aan de "gemiddelde" verkoop die deze partij doet. We kunnen dus de online "Customer Journey" in kaart brengen.

philippe

Ik heb deze week een linkedin groep aangemaakt: conversion attribution.Mensen die geinteresseerd zijn om over deze materie te discussieren zijn van harte welkom.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond