Deel dit artikel
-

Opkomst en voortgang van Twinning

Het verhaal van Twinning begint bij Bert Hondebrink, die in 1993 zijn entree maakt bij het Directoraat Generaal voor Industrie en Diensten van het Ministerie van Economische Zaken. Al tijdens zijn studie aan de TU in Delft begint Hondebrink een adviesbureau dat zich toelegt op cad-toepassingen voor de bouwsector en nog later richt hij in Duitsland een softwarebedrijf op. Als Hondebrink na verkoop van zijn bedrijf bij EZ komt, valt het hem op dat de betrokken afdelingen hoofdzakelijk affiniteit hebben met traditionele elektronica. "Software was een non-item", vertelde hij de Automatisering Gids. Hondebrink, die met gsm en zakagenda een buitenbeentje is in het departement, vindt dat er iets moet gebeuren aan de verkokerde visie van de ambtenaren. Zo is het voor de software-industrie nagenoeg onmogelijk om gebruik te maken van de WBSO, een fiscale stimulans voor onderzoek en ontwikkeling. Anderhalf jaar later wordt in deze lacune voorzien.

In 1996 wordt op zijn initiatief het Software Actieplan (Swap) gelanceerd, kort daarop gevolgd door het Nationaal Actieprogramma Elektronische Snelwegen. Swap vormt de aanzet tot een uitgebreide studie van Booz Allen Hamilton waarin de ict sector in Nederland wordt vergeleken met markten elders in de wereld. Het idee voor Twinning of Twincubators, zoals de kraamkamer aanvankelijk wordt genoemd, heeft dan al postgevat. "We constateerden gebrek aan ondernemerschap bij jonge mensen", zegt Hondebrink. Het ontbreekt jonge starters vooral aan eerstelijnsfinanciering: bedragen tot 50.000 gulden die studenten een duwtje in de rug kunnen geven.

"Participatiemaatschappijen stappen pas in een bedrijf als de onderneming zich al heeft bewezen", zegt Gerard van Vliet, ooit lid van de Raad van Bestuur van Wegener Nieuwe Media en tegenwoordig voorzitter van Partinvest, een netwerk van 250 particuliere investeerders. "Particuliere investeerders of informals hebben als regel dat ze niet investeren in zaken waar ze geen verstand van hebben. Als je groot bent geworden in de textielhandel, stap je niet in een techbedrijf. Informals zijn van huis uit voorzichtig. De tijd was rijp voor een initiatief als Twinning." "Ik heb vaak genoeg geroepen dat we die gekke henkies moesten helpen", zegt Bodo DouquZ, voormalig directeur van Uniface International, en tegenwoordig zelf actief als informal investor. "Aan ict werden destijds zeer hoge eisen stelden", zegt Han de Ronde, die in de begintijd van Twinning de leiding had over het Startfonds. "Het niveau van het management, het product en de kwaliteit van het klantenbestand, op die punten moesten ze hoog scoren. Een groot deel werd om die reden dan ook afgewezen."

Meesterplan

Het zijn Roel Pieper en Hans Wijers, minister van Economische Zaken, die het meesterplan van Hondebrink vorm en inhoud zouden geven. Wijers vertrekt in 1997 voor een ori'ntatiebezoek naar Silicon Valley, waar startende ondernemers bijna per definitie kunnen rekenen op durfkapitaal. Nog datzelfde jaar adviseert Booz Allen & Hamilton een coaching- en financieringsmechanisme waarin het begrip 'Twinning' centraal staat: het bevorderen van een strategische relatie met de leidende technologiemarkten op het gebied van de ict.

Op basis van cijfers uit de Verenigde Staten berekent Booz Allen Hamilton dat Twinning zeshonderd ondernemersplannen per jaar zou kunnen beoordelen, waarvan er in ieder geval zestig gerealiseerd zouden kunnen worden. Booz rekent op dertig exits: het merendeel afschrijvingen met verlies, maar ook succesvolle verkopen of vervreemdingen. Booz Allen Hamilton zet hoog in: de grootste successen moeten tenminste van het kaliber Baan zijn.

Er worden twee hoofdfondsen opgericht. Het startfonds, dat (converteerbare) leningen verstrekt of zelf deelneemt in investeringen, en het groeifonds, een co-investeringsfonds, waaraan ook private investeerders kunnen aanschuiven. Wijers besluit voor de fondsen gezamenlijk zestig miljoen gulden uit te trekken. Naast de fondsen moeten er ook Twinning Centers komen, incubators waar bedrijven zo mogelijk intensief begeleid kunnen worden. Booz Allen Hamilton stelt een 'shortlist' op van zes mogelijke locaties: Amsterdam, Delft, Eindhoven, Enschede, Hilversum en Utrecht. De laatste twee vallen af, ondanks verwoede pogingen van het NOB, Rabobank, Moret Ernst & Young en de Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland om in Hilversum een Multimedia Twinning Centrum van de grond te krijgen. Najaar 1998, kort voor de offici'le start van Twinning, boeken Pieper en Willem Kooijman, directeur Financiering en Deelnemingen van Economische Zaken, succes op een congres van de Europese Investerings Bank in Lissabon. Daar overwinnen de Nederlandse participatiemaatschappijen hun schroom om zich bij het initiatief aan te sluiten. Hoewel sommige leden van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Twinning als concurrentievervalsing blijven beschouwen, beloven onder andere Gilde, Bom, Parnib, Nesbic, NPM Capital, Parcom Groep, Paribas en Residentie Investments om 12,25 miljoen gulden in het Twinning Seed Fund 1 te storten.

Zo wordt, zeer ongebruikelijk voor het trage ambtelijke apparaat in Den Haag, in een jaar tijd een volledig operationeel bedrijf van de grond getild dat bovendien iets doet wat de Nederlandse overheid nog niet eerder heeft gedaan: risicovol investeren in jonge ict-ondernemingen. Han de Ronde, voormalig manager van het startfonds, kijkt met genoegen terug op het tempo waarmee het project van de grond werd getild. "Piepers en Wijers cre'erden een sfeer van go, go go."

Geen internet

Op 22 oktober 1998 opent minister Jorritsma op het Science Park in Amsterdam het eerste Twinning Center. Er liggen dan dertig ondernemersplannen bij de ict-kraamkamer. Twinning krijgt een aantal starters letterlijk in de schoot geworpen. Eidetica, Tryllian en Information Innovation zijn bedrijven die zich aanvankelijk voor huisvesting meldden bij de Universiteit van Amsterdam (Uva). De universiteit is dan zelf al aan het werven geweest voor huurders in het nieuwe Matrix 2 gebouw aan de Kruislaan in Diemen. Eidetica heeft zich op een wachtlijst laten plaatsen, maar met de andere bedrijven zijn de afspraken dan al zo goed als rond. Uiteindelijk krijgen de drie starters te horen dat de huur niet door kan gaan omdat Twinning het gebouw voor drie jaar krijgt toegewezen. Christine Karman van Tryllian is er niet blij mee. "Ik had toch al niet zoveel vertrouwen in overheidsinstellingen die voor miljoenen bureaus als Booz Allen Hamilton in de arm hadden genomen." Uiteindelijk besluit Karman, net als de twee andere bedrijven, toch met Twinning rond de tafel te gaan zitten.

Annius Groenink van Eidetica stuurt zonder veel aanpassingen een reeds bestaand ondernemersplan naar Twinning. "Ook wij zaten niet te wachten op financiering", zegt hij. "We hadden van verschillende partijen, waaronder het Centrum voor Wiskunde en Informatica, 40.000 gulden gekregen en daar waren we dik tevreden mee. De startinvestering van drie ton hebben we pas veel later gekregen. We waren bevlogen softwareontwikkelaars en hadden even geen trek in papierwerk."

Roel Pieper, inmiddels voorzitter van de Raad van Commissarissen, en directeur Michiel Westermann – afkomstig van Pink Roccade – hebben hun handen vol aan het opzetten van de organisatie, die dan nog verre van compleet is. Ook de jonge starters ontdekken dat er nog veel geregeld moet worden. Zoals een simpele internetverbinding. Ondanks de toezegging van Wijers om twee miljoen ter beschikking te stellen voor de aanschaf van computers en netwerken en de belofte van MCI WorldCom om het Twinning Center tegen sterk gereduceerde tarieven op haar wereldwijde glasvezelnet aan te sluiten, moeten de starters aanvankelijk zelf maar uitzoeken hoe ze hun e-mail moeten versturen. "Ik was bereid om er extra geld voor neer te tellen", zegt Karman van Tryllian. "Maar wat er ook gebeurde, de verbinding kwam er niet."

Ondanks de organisatorische tekortkomingen blijft Twinning groeien. In de Verenigde Staten wordt een 'foothold manager' aangesteld, die de Twinning bedrijven op een praktische manier moet helpen om vaste voet aan de grond te krijgen in de Verenigde Staten, en in februari 1999 opent Twinning Center Eindhoven zijn deuren op het terrein van de Technische Universiteit in de directe nabijheid van het aldaar gevestigde bedrijvencentrum EutechPark. Ook liggen er dan al plannen voor Twinning Centra in Enschede en Delft en voor uitbreidingen in het buitenland. "Onder invloed van Pieper kreeg het project al gauw een Amerikaans karakter", zegt Gerard van Vliet van Partinvest. "Het oorspronkelijke concept zoals EZ bedacht heeft ging uit van een kortstondige impuls zonder veel ophef. Sommige EZ ambtenaren vonden dat de zaak uit de hand begon te lopen. Het was hun kindje niet meer, zeiden ze." Van Vliet herinnert zich nog goed Pieper's plannen voor internationalisatie. "Hij wilde al gelijk in andere Europese landen beginnen. Ik heb hem gezegd: waar haal je in godsnaam de mensen vandaan, want goede begeleiders waren toen al een zeldzaamheid."

"Twinning Frankrijk met Nederlands belastinggeld, het is maar goed dat die plannen niet zijn doorgegaan", zegt Bodo DouquZ, die nog altijd deel uitmaakt van het Twinning Network, een netwerk van ict zwaargewichten.

Groeistuipen

In 1999 heeft Twinning het tij mee: de koersen van beursgenoteerde internetbedrijven blijven maar stijgen, en de ondernemersplannen stromen binnen. Investment manager Patrick Hoogendijk, tegenwoordig werkzaam bij Kickstart Ventures, kreeg verschillende ondernemers over de vloer die "dachten de wereld wel even te kunnen veroveren." "Die hadden iets van: die vier ton van Twinning is mooi meegenomen. Maar als je een investeerder binnenhaalt, brengt dat veel rompslomp met zich mee en daar verkeek men zich nogal eens op. Weer anderen vonden dat ze een goed idee hadden, maar dan wilden ze dat wij het gingen uitvoeren."

Volgens Hoogendijk was er destijds een gefundeerde angst voor hype. "Ik schat dat we in mijn periode ongeveer 85 procent van de ondernemersplannen hebben afgewezen." Twinning lijkt echter moeite te hebben om alle plannen goed te kunnen beoordelen. Niet alleen zijn er te weinig mensen bij Twinning met ervaring op het gebied van durf- en zaaikapitaal, de werkdruk is veel te hoog. Hoogendijk: "Ik had op een gegeven moment meer dan tien bedrijven in mijn portfolio, terwijl je er hooguit vijf aankunt." Gerard van Vliet spreekt in die tijd verschillende ondernemers die vinden dat Twinning arrogant en uit de hoogte doet. "Men vond Twinning geen goede gesprekspartner. Er was te weinig ervaring."

Burnrate

"Snelheid en lef. Dat is wat wij nodig hebben om tot de koplopers in de it-wereld te behoren", spreekt minister Jorritsma bij de opening van het Twinning Centrum in Enschede in het najaar van 1999. 'Twinning volop in beweging!' kopt een persbericht van het ict fonds luttele maanden later. Begin 2000 lijkt het Twinning voor de wind te gaan. Er zijn op dat moment veertig participaties gerealiseerd, waarvan er vijf een tweede financieringsronde zijn ingegaan. Het Twinning Center Amsterdam heeft de beschikbare ruimte volledig benut. Het is de tijd van de snelle exits en succesvolle beursintroducties, en ook Twinning ontkomt niet aan de marktwerking. De burnrate van de starters en groeiers is hoog. De vier ton die starters krijgen is zo op en er moet geld bij.

Twinning is op dat moment al ruim een jaar bezig om een 'Growthfund' van de grond te tillen. Al in 1998 geeft de Europese Investerings Bank (EIB) te kennen dat men wil investeren in Twinning. De bank is bereid om een bedrag van 25 miljoen gulden op tafel te leggen voor het nog op te richten Growthfund, op voorwaarde dat er een financi'le partij bij komt. De keuze valt op de Nationale Investeringsbank (NIB), waar Marius Jonkhart op dat moment de scepter zwaait. De NIB tekent voor zes miljoen en Jonkhart komt de Raad van Commissarissen van Twinning versterken.

Maar de ambtelijke molens bij de EIB in Luxemburg malen zo traag dat er over en weer irritaties ontstaan. Als Jonkhart als directeur bij de NIB opstapt, haalt zijn opvolger een streep door het project. De reden wordt pas later duidelijk als het NIB wordt omgevormd tot NIB Capital en zelf wil investeren in jonge starters. De ING Bank, die ten behoeve van de Twinning starters overbruggingskredieten en verzekeringen verstrekt, besluit de plaats van de NIB in te nemen. De bank doet er meteen maar een schepje bovenop. Niet zes, maar 25 miljoen kan Twinning krijgen. Namens de EIB tekent vice-president Rudolf de Korte in maart 2000 – nogal gehaast, zo geeft een woordvoerster bij het EIB achteraf toe – een intentieverklaring met minister Jorritsma van Economische Zaken. Er zou niets meer mee gebeuren.

Twinning krijgt bedenkingen. In de ogen van Westermann past een passief fonds (vast vermogen, niet bedoeld voor nieuwe investeringen) als het Growthfund niet langer in de opzet van Twinning. Ook groeiers hebben steeds meer kapitaal nodig en Westermann wil het vermogen van het bestaande Groeifonds liever vergroten. Belangrijker is het bezwaar dat met de investeerders in het Growthfund (marktconforme) afspraken zijn gemaakt over hun aandeel in de operationele kosten. Die vallen aanzienlijk lager uit dan het aandeel Economische Zaken als aandeelhouder van het fonds moet betalen. Westermann: "In die tijd begonnen we al na te denken over een eventuele verkoop van Twinning. We realiseerden ons dat we de koper zouden opzadelen met hoge operationele kosten die ook nog eens voor langere tijd waren vastgelegd." Met EZ wordt overeengekomen dat naar alternatieven zal worden gekeken, maar die komen niet. Daarmee loopt het ict fonds in eerste instantie vijftig miljoen gulden mis. Juist in die tijd slaat het marktsentiment om. De koersen op de aandelenmarkten maken een scherpe daling, en investeerders worden nerveus. De aandeelhouders van Twinning, de participatiemaatschappijen, manen Twinning tot voorzichtigheid en ook in Den Haag begint men zich zorgen te maken.

Commissaris Marius Jonkhart trekt als eerste aan de bel: hij vindt het bestedingspatroon van het ict fonds te uitbundig. "EZ betaalde Twinning steeds in tranches van tien tot vijftien miljoen gulden, en dat gebeurde in de ogen van Twinning niet snel genoeg", zegt een bron. Jonkhart krijgt vooralsnog geen steun van de overige commissarissen; Pieper heeft geen tijd omdat hij het te druk heeft met het opzetten van de Europese tak van de investeringsmaatschappij Insight Capital Partners en commissaris Leendert van Driel (Gilde) is met sabbatical. "Zes keer per jaar vergaderen is het minimum, vier is echt te weinig", zegt Jonkhart, tegenwoordig directeur van het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf (NOB).

Bodo DouquZ herinnert zich de ergernissen over het absente?sme van Pieper. "Hij klaagde dat hij al zoveel commissariaten had. Maar mensen rekenden wel op hem." Pieper zegt zelf dat hij eind 1999 al had willen opstappen, maar dat minister Jorritsma hem had gevraagd om nog een jaar aan te blijven. Jonkhart duikt, mede op verzoek van directeur Westermann, in de boekhouding en constateert allerlei tekortkomingen: zoals geldstromen voor het start- en het groeifonds die in zijn ogen door elkaar lopen en fysiek gescheiden zouden moeten blijven, en achterstallige betalingen van de participatiemaatschappijen voor hun deelname in het startfonds.

Aanvankelijk delen EZ en Jonkhart de zorgen over het financi'le beheer van Twinning, maar tegelijkertijd vinden EZ en Westermann dat Jonkhart van een mug een olifant maakt. Als Jonkhart een slordigheid constateert in een reeds goedgekeurde jaarrekening van Arthur Andersen – waarin een van de fondsen is meegeconsolideerd in de balans/verliesrekening van de holding – schoffeert hij de accountants van het bedrijf. "Die zaak ging echt nergens over", zegt een anonieme bron. Uiteindelijk besluit Jonkhart op te stappen. Juist in die tijd komt het ministerie van EZ af met een volgende tranche, waardoor de zaak van de haak wordt gehaald. Westermann ontkent dat de aandeelhouders druk op hem zouden hebben uitgeoefend om minder te investeren. "Voor EZ was de maat van succes de bereidheid van investeerders om in Twinning-participaties te stappen en dat ging in die tijd juist erg goed."

Het geschil met Jonkhart is voor Willem Kooijman, directeur Financiering en Deelnemingen van EZ, aanleiding om bij de operationele beoordeling van Twinning het hele functioneren van het ict fonds te betrekken. KPMG Nolan onderzoeker Hans Strikwerda, hoogleraar bedrijfskunde, gaat samen met collega J.A. Heida aan de slag. Eind augustus is de operationele audit klaar en de conclusies leggen een groot aantal zwakheden van de Twinning-organisatie bloot.

Achilleshiel

De administratieve organisatie, het toezicht op de participaties en het netwerk van adviseurs vormen de achilleshiel van Twinning, zo concludeert KPMG. Ook de Raad van Commissarissen zou niet goed hebben gefunctioneerd. Worden deze problemen niet snel verbeterd, dan loopt Twinning niet alleen een financieel risico, ook de goede naam van het fonds kan in het geding komen, zo waarschuwen de beide KPMG onderzoekers. Ook plaatst KPMG kritische kanttekeningen bij de persoonlijke betrokkenheid van Twinning-medewerkers in bedrijven waarbij het ict fonds als co-investeerder optreedt. Groeifondsmanager Nita Studen Kiliaan investeert in 1999 50.000 gulden in het Eindhovense bedrijf Aurelon, dat als gevolg van een interne machtsstrijd waarbij directeur Caspar Melis uiteindelijk aan de kant wordt geschoven in oktober 2000 zijn activiteiten staakt. Participaties door directie of personeel zijn inmiddels bij Twinning niet meer toegestaan.

Roel Pieper heeft weinig waardering voor het rapport. "Ze hebben met een oude-economiebril op naar de nieuwe economie gekeken", reageert hij in het Financieele Dagblad. En Pieper steekt ook al niet de hand in eigen boezem als het gaat om de financi'n. Dat was de taak van Jonkhart, zegt hij in dezelfde krant. Jonkhart kan er nog kwaad over worden: "Pieper laat duidelijk merken dat hij niet op de hoogte is van de Nederlandse corporate governance. Als Raad van Commissarissen ben je collectief verantwoordelijk."

Westermann beroept zich op het feit dat Twinning zelf ook maar een starter is en dus fouten maakt. Het KPMG Nolan rapport heeft niettemin het gewenste effect, want in hoog tempo worden er verbeteringen aangedacht. Het toezicht op de dossiers wordt verbeterd, het vervuilde bestand van adviseurs opgeschoond, en Westermann krijgt een heuse CFO (corporate financial officer) naast zich. In december oordeelt de Kamercommissie voor EZ in een evaluerende vergadering dan ook positief over de conclusies uit het rapport. Sterker nog: Pvda, D66 en VVD beschouwen de aanjaagfunctie van Twinning als geslaagd. Wel worden er kritische vragen gesteld over de geringe 'dealflow' en het gebrekkige toezicht vanuit het bestuur.

Andere Tijden

Intussen hebben de marktomstandigheden voor starters zich verder verslechterd en ook Twinning lijkt zich niet langer aan de malaise te kunnen onttrekken. Het wordt steeds moeilijker om nieuwe financieringen rond te krijgen, zo merkt ook URMusic-directeur Joep Egmond. Najaar 1999 zet hij de website URMusic op als spin-off van zijn al jaren bestaande muziekhandel Musica Music Center in Eindhoven. "Aanvankelijk wilde ik mijn muziekinstrumenten gewoon via het web verkopen", legt hij uit. Dat plan wordt door Twinning niet geaccepteerd. Het moet groter en internationaler. Nadat het ondernemersplan is aangepast, tekent Egmond een contract met Twinning voor de eerste financieringsronde van vier ton, in ruil voor 22 procent van de aandelen. Al snel wordt duidelijk dat het ontwikkelen van de site – inmiddels uitgebouwd tot een gemeenschap voor muzikanten – meer tijd en personeel kost dan is begroot. Volgens Egmond bedraagt de burnrate begin 2000 al zo'n 80.000 gulden per maand. In februari 2000 besluit Twinning mee te gaan in een tweede ronde voor maximaal twee miljoen gulden. Maar dan moet er wel eerst een lead investor worden gevonden. Egmond heeft zijn twijfels, maar gaat met een nieuw ondernemersplan, opgesteld door FactoryZoo, een ander Twinning bedrijf uit Eindhoven, vol goede moed naar een grote investeerdersmarkt in Parijs. Als dat geen bruikbare contacten oplevert, zet Twinning als laatste troef Hans Abbink in, een van de grondleggers van uitgever AND. Uiteindelijk ligt er acht ton op tafel van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en van een informal investor. Vervolgens schiet Twinning het project af: volgens Egmond omdat Twinning de informal investor niet ziet zitten.

Er is dan geen weg terug meer: Egmond moet negen personeelsleden ontslaan en gaat zelf voor acht ton het schip in. "Wat Twinning wilde kostte teveel geld", zegt hij nu. "Ze hadden eerder kunnen stoppen." Ook aandeelhouder FactoryZoo loopt averij op. Ze wijst Twinning als hoofdschuldige aan en schakelt een advocaat in.

In de maanden daarna vallen er nog meer slachtoffers: softwareontwikkelaar Aurelon krijgt de financiering niet rond, al spoedig gevolgd door culinaire site Recipeweb, waarin NeSBIC en Twinning gezamenlijk negen miljoen gulden hebben gestoken. Ook Information Innovation, een van de oudste Twinning-bedrijven, haalt het niet. Zestig mensen krijgen ontslag. "Twinning heeft met de ondergang niets te maken", verduidelijkt directeur en oprichter Steve Bennett. "We hebben gewoon te lang gedaan over het zoeken naar financiers."

Patrick Hoogendijk, die als investment manager aanvankelijk ook URMusic in zijn portefeuille had, vindt het jammer dat Twinning bedrijven failliet heeft laten gaan. "Je kan beter tijdig stoppen waardoor de schade beperkt blijft." Ook Gerard van Vliet vindt dat Twinning bedrijven te lang de hand boven het hoofd heeft gehouden. "Je moet de baby niet zo verwennen dat hij niet op eigen benen kan staan. Incubators zijn geen couveuses. In de harde werkelijkheid gebeuren akelige dingen. Daar moet je zo'n ondernemer wel op voorbereiden." Een goede ondernemer past volgens Van Vliet bovendien op de dubbeltjes. "Maar tijdens die internetgekte ging het al gauw om guldens. Er zijn, niet alleen bij Twinning, te veel plannen vanuit een verkeerd perspectief geaccepteerd." "Er is te veel internethandel in de portefeuille van Twinning geslopen", zegt ook Bodo DouquZ.

Waar staat Twinning nu? Een rondgang langs de Twinning-starters en -groeiers leert dat de ondernemers zelf positief zijn over het ict fonds. Directeur Bert van Cappelle van Acriter bijvoorbeeld is blij met Twinning. "Westermann kent veel mensen en daar maak ik maar al te graag gebruik van. Wij hebben er in elk geval internationale contacten aan overgehouden." Wel blijft er kritiek bestaan op de adviseurs van Twinning, "uurtje factuurtje mensen die alleen maar personeel bij je binnen proberen te loodsen", zoals een ondernemer het formuleert. "Een informal stopt 250.000 gulden in een bedrijf en zit er vervolgens bovenop", zegt Nils de Witte van Nebib, een netwerk van Nederlandse business angels. "Bij Twinning hebben de bedrijven te maken met mennekes die al in geen vijftien jaar een onderneming hebben geleid."

Directeur Fred van Dijk van Knowledge eXchange uit Nieuwegein is positief over Twinning, maar hij vindt het jammer dat het ict fonds zijn invloedrijke netwerk niet wat meer inzet om starters naar een volgende ronde te begeleiden. Van Dijk heeft net als veel andere Twinning-starters moeite om investeerders te vinden voor een tweede investering. "Als Twinning-bedrijf heb je geen streepje voor bij investeerders. Je komt op de grote stapel ondernemersplannen terecht. Wat is de reputatie van Twinning dan nog waard?"

Annius Groenink van Eidetica vindt dat Twinning een professionele organisatie is geworden. "Iedereen heeft in het begin op ze zitten kankeren, maar het gaat beter dan ooit." Wel is het elan onder de starters een beetje aan het verdwijnen, zo constateert Groenink. "Een jaar geleden zag je mensen hier tot diep in de nacht en in het weekend aan hun droom werken. Die tijd is nu wel voorbij."

Toekomst

Inmiddels worstelt EZ worstelt met de vraag hoe het verder moet met Twinning. De Tweede Kamer heeft eind 2000 op basis van een evaluatie van Booz Allen Hamilton besloten Twinning in de etalage te zetten. Als incubator is Twinning marktleider, zo concludeert Booz Allen Hamilton in een evaluatie die vorig jaar zomer verscheen. Volgens Booz Allen heeft Twinning als een van de eerste Nederlandse incubators een 'duidelijke bijdrage' geleverd aan de marktdynamiek. Het aantal starters zou mede dankzij Twinning en andere incubators met veertig procent zijn gestegen. Booz adviseert een kleiner aantal ondernemingen te financieren met meer geld en met meer kennis. Daarbij zal tussen twee mogelijkheden moeten worden gekozen: of Twinning gaat zelfstandig door als incubator zoals het nu is, of het bedrijf wordt een 'market mover', waarin strategische investeerders het aandeel van de overheid meenemen en het fonds zich meer zal richten op het stimuleren van het ondernemerschap bij kennisinstellingen.

Volgens Westermann is met de overheid afgesproken dat Twinning zelf zou aangeven wanneer marktconformiteit zou worden bereikt en dus verzelfstandigd zou kunnen worden. Dat moment breekt pas aan als er participaties worden verkocht en dat is nog altijd niet gebeurd. Twinning is zijn geheel verkopen wordt lastig. Sommigen hebben in een optimistische bui wel eens geroepen dat Twinning voor het dubbele van de oorspronkelijke waarde kan worden verkocht, dus voor zo'n 180 miljoen gulden, maar dat wordt door Twinning zelf als onzin afgedaan. "Ik zou niet weten wie in de huidige omstandigheden de hele portfolio zou willen kopen, hooguit enkele krenten uit de pap", zegt Gerard van Vliet.

"Het was beter geweest als de overheid zich eerder uit Twinning had teruggetrokken en Twinning eerder de markt op was gegaan", zegt Bert Hondebrink, tegenwoordig vice president bij het beursgenoteerde internetbedrijf i2 Technologies. Hondebrink constateert dat het aantal kwalitatief hoogstaande ondernemersplannen in Nederland ondanks Twinning sterk is achtergebleven bij de verwachtingen. "Op een of andere manier leeft het onvoldoende."

Bodo DouquZ vindt dat het tijdperk Twinning maar beter kan worden afgesloten. "Het is een goed initiatief geweest. De signaalfunctie heeft gewerkt. Alleen is Twinning door de markt ingehaald. Er zijn tegenwoordig voldoende mogelijkheden voor starters om financieringen geregeld te krijgen." Roel Pieper is het daar niet mee eens. Hij vindt dat Twinning meer heeft bereikt dan oorspronkelijk gedacht. "De merknaam en uitstraling hebben positief gewerkt. Het is alleen jammer dat de malaise in de markt toesloeg voordat er verkopen of emissies konden plaatsvinden, maar Twinning is en blijft belangrijk voor de innovatie en ict in Nederland. Het feit dat een aantal bedrijven het niet heeft gehaald hebben we van meet af aan ingecalculeerd. Met starters neem je nu eenmaal risico's."

Maar hoe moet het nu verder? PrivZ-investeerder Max ten Dam van Twinning Network denkt dat het startersfonds naar Amerikaans voorbeeld een platform met durfkapitalisten en informals zou moeten worden die met overheidsgeld zou kunnen investeren in startende bedrijven. "Bedrijven als Siennax en MarviQ zouden zonder Twinning nooit zijn ontstaan. De overheid zal het ondernemerschap onder starters dan ook moeten blijven stimuleren." Christine Karman van Tryllian vindt dat Twinning moet kiezen: of starters begeleiden of als participatiemaatschappij verder gaan. "De overheid moet zich terugtrekken. Als je in opdracht van de overheid moet investeren, ben je al gauw te voorzichtig. Met eigen geld kun je sneller beslissingen nemen. Twinning moet als zelfstandige partij ook geen megawinsten willen nastreven."

Steve Bennett van Information Innovation denkt dat Twinning in de toekomst meer zal gaan lijken op een traditionele participatiemaatschappij als 3i en zijn wortels in de startersmarkt zal verliezen. Maar dan moet er volgens hem nog wel aan de portfolio worden getrokken. "Ik zie nog te weinig successen. In de VS en andere landen kun je toch al gauw een aantal bedrijven noemen die met risicokapitaal groot zijn geworden. Misschien is het daar nog te vroeg voor."

Verkoop

De overheid zit nu met het probleem dat men zal moeten blijven investeren in Twinning om het bedrijf voor eventuele kopers of partners extra aantrekkelijk te maken. Advieskantoor PriceWaterHouseCoopers is inmiddels ingeschakeld om te onderzoeken wat de fondsen van Twinning werkelijk waard zijn. Op basis daarvan zal een partner benaderd worden. Er is, zo verzekeren bronnen, geen verkoopmandaat.

Zelf wil het stimuleringsfonds een ruimere financiering voor startende ondernemingen. Zo moet het bedrag voor starters worden verhoogd van 400.000 naar 1,5 miljoen gulden en het bedrag voor vervolgfinanciering – nu nog twee miljoen gulden – zou 3,3 miljoen moeten worden. Ook is een voorstel ingediend voor een 'side fund', zodat de ruim honderd adviseurs ook kunnen investeren. Het is echter de vraag of die wensen gerealiseerd kunnen worden. De participatiemaatschappijen staan niet te trappelen om nog weer eens geld in Twinning te stoppen en ook Westermann moet toegeven dat de investeringsruimte niet zo heel groot meer is.

"We houden het nu nog wel even vol omdat we minder ondernemersplannen binnen krijgen, en omdat we slimmer zijn gaan investeren." Annius Groenink van Eidetica heeft geen extra investering van Twinning meer nodig. Zijn bedrijf, dat als Application Service Provider (ASP) zoeksystemen beheert voor ondermeer de Perscombinatie, heeft een omzet van twee miljoen gulden. "In het begin waren we bij Twinning duidelijk als een probleemgeval gezien. Wij hadden niet de ambitie om snel te groeien en dat vonden ze maar raar. Inmiddels zijn we een van de weinige Twinning-bedrijven die geld verdienen en is men zelfs trots op ons."

Deel dit bericht

7 Reacties

Bas Fockens

Als internetondernemer die het allemaal zonder financiële steun heeft moeten doen (een bedrijfskredietje van 25 mille) heb ik regelmatig met afgunst gelezen welke kapitalen bedrijven bij zognaamde incubators als Twinning en Newconomy wegsleepten. Doordat wij niet over kapitaal beschikten, waren wij gedwongen om vanaf dag één winst te draaien en een beheerste groei te realiseren. Dit heeft geresulteerd in een financiëel gezonde onderneming, waar inmiddels 27 mensen werkzaam zijn, met een respectabele customerbase. Terugkijkend ben ik blij dat we niet de keuze hebben gemaakt om met zogenaamde incubators in zee te gaan. Onrealistische groeiscenario's en een grote afhankelijkheid van vreemd kapitaal maakt veel van deze couveusekindjes niet levensvatbaar voor de wereld van de échte economie. Bas FockensDirecteur Datacon It & Internet Solutions BV

Tijl Uylespiegel

Bas,Je hebt helemaal gelijk. Zo moet je het doen. Je klanten zijn de beste investeerders en de nieuwe economie bestaat alleen op papier. Verder lezen: http://www.bootstrapent.com/10Principles.htm

Jaap van Ganswijk

Ik ben al decennia tegen het feit dat de overheid bepaalde bedrijven stimuleert met het geld dat ze van andere bedrijven afpakt middels de belastingen. Het leidt alleen maar tot inefficientie want ertussenin zitten allemaal politici, ambtenaren en adviseurs etc. die allemaal onzettend veel geld kosten (ook aan de bedrijven die de subsidies willen, want die moeten allemaal plannen indienen en rapportages afleveren etc.). Zelf heb ik sinds begin 1995 een goedlopende eenmanszaak op het WWW (die bij partners en bezoekers ook nog eens vele andere mensen van inkomen voorziet). Ik ben principieel tegen subsidies en heb ze dus ook nooit gebruikt. Zie voor meer info:- /www.chipdir.nl/ (en .org en .com en vele andere).- Een interview met mij in NetMagazine mei 2001, blz. 38 en 39.

Teun van Essem

een zin viel me op in deze bloemlezing:"bedrijven als Siennax en Marviq zouden zonder Twinning nooit hebben bestaan"……..Tja, wat moet ik daar nou van denken; ooit was dit samen 1 bedrijf (Ilcampo ofzoiets geloof ik) en ik geloof zelfs dat Senter er ook nog in zit met een achtergestelde lening. Vanochtend las ik dat Siennax 10 miljoen heeft gekregen van EZ voor een of andere on-line opleidingsgebeuren. Ik weet niet of iemand bij EZ de moeite neemt om na te denken, maar Siennax heeft vorig jaar ongeveer 8 miljoen EURO verlies gedraaid (op een omzet van 3) en was bovendien zowel eind 1999 als eind 2000 technisch failliet (negatief eigen vermogen). Siennax draait dus op onze belastingscenten; is dit een goed idee ?Bovendien, en dat zal Twinning wel hebben gewild, hebben ze in de cijfers 500K Euro negatief voor kosten voor een "deferred IPO"; nounou. En ik zie het nog voor me : een foto voor de NASDAQ, niet al te lang geleden in het FD, van Frank Kales, de kersverse CEO van MarviQ, die wist te melden dat de IPO er zsm aankwam. Gezien de huidige markt voor ASP-aandelen een wat rare prioriteit……. Wat ze in dit land toch allemaal met onze belastingcenten uithalen; het is soms niet te geloven ! Teun

Sebastiaan

De investering van de overheid in Twinning is peanuts vergeleken met economische stimuleringsregelingen in andere sectoren. Dat de internethype niet alleen successtories met zich meebrengt is ook la een open deur. Wees in ieder geval blij dat er een initiatief van de overheid is om de start van internetbedrijven te stimuleren.

Rene Scholte

Een meer dan zinnig artikel, leuk om te lezen, is ook wat research voor gedaan, mag best wel eens vaker. Klasse redactie! Waarom ik eigenlijk reageer is dat een rondje langs mogelijke financierders voor ons bedrijf mij hetzelfde bekroop als Bas Fockens waarschijnlijk. Uiteindelijk moet je het dan zelf doen en als het lukt is het ook helemaal van jou. Die trots lees je tussen de regels door in de reactie van Bas. Niet zelden vraag ik me wel eens af: 'zou dat failliete bedrijf misschien nog hebben bestaan als die lui er niet bij betrokken zouden zijn geweest'? Ik heb nooit met afgunst naar bepaalde initiatieven gelonkt, wel heb ik dikwijls met stijgende verbazing gekeken naar de waanzin van sommige investeringen (LetsBuyIt, Bitmagic, Recipeweb en nu weer Spott)

Lucien Burms

Er kan weer een kruisje (X) bij die lijst want ook het door Twinning 'gesponserde' Team Sigma is failliet! En er zullen nog wel een hoop andere bedrijven volgen, want deze lijst wordt geplaagd door bedrijven met een hoog "gebakken lucht" gehalte. Laten we hopen dat iedereen van z'n 'fouten' leert. 🙂

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond