Deel dit artikel
-

Rekenkamer: randvoorwaarden digitale identificatie voldoen nog niet

De voorbereiding van een nieuw stelsel voor digitale identificatie voldoet nog niet aan een aantal belangrijke voorwaarden. Dat zegt de Algemene Rekenkamer.

Hierdoor kan de Tweede Kamer moeilijk beoordelen of de besluitvorming door het kabinet over vernieuwing van het huidige DigiD op orde is. Er bestaan bijvoorbeeld nog onduidelijkheden over de inrichting van het nieuwe stelsel en over de kosten daarvan.

Een versterking van en verdere uitbouw van de digitale infrastructuur voor de gehele overheid verdient de komende jaren de volle aandacht, vindt de rekenkamer. Het nieuwe stelsel voor elektronische identiteit (beter bekend als eID) is nodig, omdat de bestaande middelen voor het digitaal aantonen van de identiteit, zoals DigiD, te kwetsbaar zijn.

Het eID-stelsel moet burgers en bedrijven in staat stellen (overheids)diensten veilig digitaal af te nemen. Digitaal identificeren speelt bijvoorbeeld bij het aanvragen van toeslagen of subsidies, bij het doen van belastingaangifte of bij het inloggen bij zorgverzekeraars.

Op wezenlijke onderdelen moeten voor dit nieuwe stelsel nog besluiten worden genomen, bijvoorbeeld over de eisen waaraan nieuwe middelen moeten voldoen, over de privacybescherming en het toezicht. Ook schort het volgens de Rekenkamer aan een zakelijke onderbouwing, waardoor niet duidelijk is wat de totale kosten zullen zijn (voor 2016 en 2017 heeft de minister 23 miljoen euro extra aan ontwikkelingskosten uitgetrokken). Hoeveel de digitale identificatiemiddelen de individuele burger gaan kosten is evenmin duidelijk.

Uitgangspunt van kabinetsbeleid is dat identificatiemiddelen van of voor de overheid betrouwbaar moeten zijn en altijd beschikbaar. Dat is met het bestaande DigiD een risico in geval van technische problemen of als het systeem gehackt zou worden. Om toegang tot overheidsdiensten te krijgen wordt DigiD steeds vaker gebruikt: vorig jaar al 200 miljoen keer, en dat aantal loopt naar verwachting snel op.

Inmiddels is proefgedraaid met diverse middelen, waaronder private middelen van bijvoorbeeld banken. Het is echter niet helder of het de bedoeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is dat elke burger uiteindelijk over meerdere middelen beschikt.

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond