Deel dit artikel
-

Slimme pillendraaiers

De fabrikant van 'De Pil' introduceerde een jaar geleden een project om alle informatiestromen online te laten verlopen. Wat heeft dat opgeleverd?

VVroeger, maar nog niet eens zo heel lang geleden, moest Organon te Oss 100.000 (!) onderzoeksprojecten opstarten om uiteindelijk dat ene zo fel begeerde geneesmiddel op de markt te kunnen brengen. Met computers en webintelligentie weet het bedrijf onderzoeksprojecten die bij voorbaat kansloos zijn grotendeels te elimineren, waardoor er anno 2002 nog maar vijfduizend projecten per geneesmiddel nodig zijn.

Organon stopt zeventien procent van de omzet in research & development. Om geneesmiddelen langer de bescherming van een octrooi te geven moet de onderneming zijn bedrijfsprocessen optimaliseren. Daarvoor wordt allereerst de computer ingeschakeld. Dat kan op alle gebieden van de bedrijfsvoering maar ook in het onderzoek. Kees Deijl, intelligence en knowledge manager, licht toe: "Stel, je bent als farmaceutisch bedrijf doende een nieuw geneesmiddel te ontwikkelen voor een ziekte waarbij een bepaald eiwit niet meer reageert met receptoren in het lichaam. Het te ontwikkelen medicijn moet die interactie weer herstelen of de functie overnemen. Daarvoor is nodig dat de moleculen van het medicijn zich koppelen aan het eiwit. Met computers is te simuleren welke moleculen daarvoor in aanmerking komen en welke zeker niet. Door van te voren te weten welke researchpaden niet bewandeld moeten worden is de doorlooptijd van een onderzoeksproject aanzienlijk te verkorten." Volgens Deijl is internet hier in toenemende mate een zegen. "Zo komt bijvoorbeeld op internet de laatste jaren vooral uit de voormalige Oostbloklanden veel kennis beschikbaar via universiteiten en professoren die kenbaar maken over een database te beschikken met daarin veel informatie over chemische stoffen. Wij maken graag gebruik van deze kennis. Het is research die wij niet hoeven te doen."

Kees Deijl schat dat in de toekomst door nog meer computertechnologie in te zetten niet vijfduizend maar tussen de twee- en drieduizend onderzoeksprojecten per medicijn nodig zullen zijn. Op de vraag of de simulatietechnologie, in vaktaal heet dat werken in silico, ook het testen in vivo (dierproeven) overbodig kan maken zegt hij: "Door gebruik te maken van computermodellen kunnen deze testen in theorie nu al voor een deel achterwege blijven. We kunnen zien wat het effect van een medicijn op een virtuele patiënt kan zijn zonder daarvoor in vivo-testen nodig te hebben. Daarnaast kunnen de ontwikkelingskosten bij een overgang van in vivo- naar in silico-technieken naar schatting van PriceWaterhouseCoopers ook nog eens met vijftig tot zestig procent gereduceerd worden. De overheid eist echter nog steeds dat de middelen op dieren worden getest. De in silico-technieken waren twintig jaar geleden nog ondenkbaar. Maar door de sterk toegenomen rekenkracht van de huidige computers is de voorspellende waarde van de in silico-testen voor de effecten op de mens ook aanmerkelijk groter geworden."

1,5 miljoen euro voor database-toegang

Efficiëntere bedrijfsprocessen realiseert Organon ook door de aanwezige kennis binnen het bedrijf beter te delen en door meer informatie naar binnen te halen. Het bedrijf geeft jaarlijks ruim 1,5 miljoen euro uit aan bedrijven die via CD-ROM's of via internet op abonnementsbasis toegang geven tot hun databases met daarin hun researchkennis. Het intern delen van persoonlijke kennis is een stuk lastiger en betekent voor het bedrijf een cultuuromslag. Naar het feit dat kennis het enige is dat zich vermenigvuldigt door zich te delen werd in het verleden niet of nauwelijks gehandeld. Deijl: "Kennis was macht. En het afgeven van kennis werd niet beloond."

Tijd voor vernieuwing

Twee jaar geleden besloot de directie van Akzo Nobel en met haar die van Organon dat het gebruik moest gaan maken van internet, van webintelligentie en van e-business om zo de bedrijfsprocessen efficiënter te kunnen laten verlopen. Dat de farmaceutische industrie vrij laat is gaan nadenken over dergelijke zaken is volgens een Gemini Consulting-rapport goed te verklaren. "De overheid ziet graag dat nieuwe technologieën eerst elders worden gebruikt, bijvoorbeeld in de vliegtuigindustrie, om daarna als 'proven technologie' probleemloos en zonder risico in te kunnen worden gezet in de farmaceutische industrie. Dat werkt vertragend op het optimaliseren van bedrijfsprocessen in de farmaceutische industrie. De overheid vraagt bovendien van deze industrie dat als zij een bedrijfsproces wil veranderen, dit eerst ter goedkeuring voorlegt aan de overheid."

Strategie beoogt cultuurverandering

Organon is twee jaar geleden begonnen te inventariseren waar de mogelijkheden van internet, webintelligentie en e-business liggen. Dat heeft geresulteerd in het opzetten van een strategie, waarbij tevens is ingespeeld op een ander management initiatief: Provision. Kees Deijl: "Binnen Provision wordt niet alleen gekeken hoe de time-to-market te verkorten door efficiënter te werken, maar ook hoe dit door verandering van de bestaande cultuur bereikt kan worden. In een speciale afdeling wordt nu bekeken wat we met e-business kunnen doen, hoe we reclame op internet kunnen maken, hoe we artsen en patiënten via internet kunnen informeren, hoe we processen kunnen stroomlijnen door gebruik te maken van de intelligentie van internet, hoe we aan Knowledge Management kunnen doen."

Wat betreft e-business zijn er dankzij deze strategie en dankzij de aparte e-business-afdeling die is opgezet, inmiddels aanzienlijke vorderingen gemaakt. Zo is de afdeling inkoop bezig met het opzetten van een e-procurement systeem waar gebruik wordt gemaakt van internet. "Voor de invoering van het e-procurement systeem kostte een inkooporder ons honderd euro aan administratiekosten. De verwachting is dat dit gereduceerd kan worden tot twintig euro, waardoor we per jaar 1,5 miljoen euro kunnen besparen", zegt Deijl.

Reclame verboden

De overheid verbiedt dat farmaceutische bedrijven in Nederland, anders dan in de VS bijvoorbeeld, in reclame-uitingen de consument rechtstreeks informeren over receptplichtige geneesmiddelen. Achterliggende gedachte is volgens Deijl dat de overheid bang is dat reclame op internet leidt tot hogere kosten in de gezondheidszorg. Dat is overigens niet denkbeeldig. In de Verenigde Staten zegt 75 procent van de artsen dat hun voorschrijfgedrag beïnvloed wordt doordat patienten op internet gericht zoeken naar informatie over medicijnen die hun kwaal het beste bestrijden. Vaak leidt zo'n zoektocht naar betere medicijnen, die echter ook duurder zijn. Het zijn vooral chronische zieken en mensen met zeldzame kwalen die door de ernst van hun ziekte het internet afspeuren, deelnemen in chatgroepen en beter geïnformeerd zijn dan de arts zelf.

Er zijn meer mogelijkheden om artsen via internet te informeren. Dit kan op speciale delen van websites die door middel van wachtwoorden beveiligd zijn. Organon maakt daarnaast in toenemende mate gebruik van zogeheten e-details. Dat zijn korte stukken informatie over producten, meestal in de vorm van Flash-applicaties. De ervaring leert dat waar huisartsenbezoekers niet meer dan drie tot vier minuten in werktijd krijgen om deze informatie te verstrekken, de artsen op internet in hun eigen tijd 20 minuten aan hetzelfde onderwerp besteden.

Kennis delen via ePoints

Om het inzetten van webintelligentie handen en voeten te geven is twee jaar geleden binnen Akzo Nobel ePoint opgezet. Sindsdien kan iedereen die op het intranet van het bedrijf kan en mee wil werken aan het efficiënter maken van de bedrijfsprocessen, daarvoor ideeën neerleggen en kennis beschikbaar stellen aan anderen. Dit heeft geleid tot een uitgebreide database waarin geïnteresseerden nu bijvoorbeeld kunnen lezen of er voor een probleem waarmee ze worstelen al eerder een oplossing is gevonden of dat er elders projecten lopen waar een oplossing voor het probleem wordt gezocht. "Het voorkomt in hoge mate dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden", zegt Deijl. Het intranet van Organon zelf is opgezet vanuit de vroegere bibliotheek, nu het Infocentre geheten. Deze afdeling zag als eerste de mogelijkheden van het web om de grote hoeveelheid informatie die zij bezit ter beschikking te stellen aan de rest van het bedrijf. Interessant is ook de site die de e-business-afdeling heeft opgesteld waarin informatie is te vinden over honderden organisaties en bedrijven die voor het bedrijf relevant zijn. Kees Deijl: "Als er ergens op internet voor ons interessante activiteiten worden ondernomen, dan is informatie daarover op deze site te vinden: wie producten of diensten levert, maar bijvoorbeeld ook hoe sterk bedrijven zijn, financieel gezien. Hun internetadressen komen ook in een gestructureerde lijst die momenteel al meer dan vijfduizend entries heeft."

Organon kent ook verschillende extranetten waar kennis gedeeld wordt met specifieke doelgroepen: de financiële gemeenschap, de pers maar ook bijvoorbeeld eigen buitendienstmedewerkers die vanwege de afstand niet regelmatig op kantoor kunnen zijn.

Volgens Deijl draagt Provision en alles waar het voor staat er toe bij dat de cultuur binnen het bedrijf langzaam maar zeker verandert. Het bewijs dat medewerkers kennis willen delen is bijvoorbeeld de nieuwe Organon International intranetsite waar steeds meer afdelingen hun specifieke informatie aanbieden. "Vijf jaar geleden waren zaken als webintelligentie en Knowledge Management geen issues. Dat is nu een stuk beter. Door alle ontwikkelingen is de doorlooptijd van projecten al sterk verminderd en ligt nu rond de tien jaar. Mijn inschatting is dat daar nog twee jaren vanaf kunnen. Dat is een geweldige winst." Een belangrijk onderdeel daarbij is dat er een elektronisch documentmanagement-systeem is ingevoerd dat verplicht is voor iedereen die rapporten of documenten maakt die van belang zijn voor de productontwikkeling. Winst is ook dat het bedrijf dankzij dit type Knowledge Management langzamerhand toegroeit naar een situatie waarin het aan het einde van een ontwikkelingsproject de informatie die de overheid vraagt, elektronisch beschikbaar heeft. Deijl: "We hebben het over geweldige dikke dossiers. Een dossier om in Europa toelating te verkrijgen is al snel tussen de 40.000 en 50.000 pagina's dik. Voor de Amerikaanse markt is een dossier van 400.000 pagina's noodzakelijk."

In bovengenoemde webintelligence projecten heeft Deijl gezien hoe belangrijk het is dat het wordt gedragen door de top van het bedrijf. "Een bottom-up benadering werkt niet", zo zegt hij. "Wel is het nodig dat een dergelijk project de nodige tijd krijgt om zich te bewijzen. Twee jaar is minimaal nodig alvorens er iets kan worden gezegd over de return-on-investment." Deijl: "We kunnen nu langzamerhand in geld gaan uitdrukken wat intelligence en kennismanagement als producten voor ons oplevert. We kunnen nu binnen e-business bijvoorbeeld niet alleen laten zien hoeveel bezoekers we op onze sites krijgen en hoe lang ze daar blijven maar we kunnen dat nu ook uitdrukken in geld."

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond