Waar belanden innovatiegelden Economische Zaken?
De overheid strooit gul met subsidies voor ict en innovatie. Maar waar komt het geld terecht, en schieten we er iets mee op? Adviseurs en kennismakelaars varen er wel bij. ‘Geld kun je altijd wel krijgen, maar zie maar eens een goed plan te maken en dat goed uit te voeren.’
Wie kijkt naar de subsidies die het ministerie van Economische Zaken heeft klaarliggen voor innovatie en ict, stuit al snel op clichés en typeringen. Een doolhof! Een oerwoud, niet om doorheen te komen! Een spel! Dans om het geld! En natuurlijk, het is een industrie op zichzelf geworden, vol adviseurs en ‘kennismakelaars’ die de weg wél zeggen te kunnen vinden.
Het is ook niet niks wat EZ in talrijke potten en potjes heeft zitten. Voor 2010 is een kleine 1,9 miljard euro beschikbaar. Misschien dat dit bedrag vanwege de ‘Brede Herwaardering’, de grootschalige bezuinigingen die voor de deur staan, zal zakken naar 1,6 miljard, maar dan nóg.
De voorbeelden doen je soms duizelen. Zo heeft EZ een miljoen euro bijgedragen aan het 17de World Congress on Information Technology (WCIT), dat eind mei in de Rai werd gehouden. De gemeente gaf 6,5 ton, maar die verwachtte dat door het congres een kleine miljoen euro richting lokale economie (met name de horeca) en de KLM zou gaan.
Meer getallen die af en toe verbazen: EZ heeft voor dit jaar 8.200 ‘innovatievouchers’ uit te reiken, 6.200 voor de publieke sector en 2.000 stuks voor de private sector. Er zijn kleine vouchers van 2.500 euro elk, en grote vouchers van 7.500 euro (waarvan 2.500 eigen bijdrage). Een ondernemer krijgt geld als hij een ‘kennisvraag’ uitbesteedt voor het vernieuwen van een product, proces of dienst. De private innovatievouchers zijn te besteden bij private kennisleveranciers, zoals een ingenieursbureau. De publieke vouchers kunnen worden besteed bij kennisinstellingen als universiteiten en hogescholen.
Ook hier gaat het al snel om 30 miljoen euro.
Komt al dat EZ-geld goed terecht? Een onthullend antwoord bood het rapport over innovatie en subsidie van de negentien ambtelijke werkgroepen die bezuinigingsvoorstellen moesten doen aan het kabinet. ‘Bezuinigingen op het innovatiebeleid en toegepast onderzoek van 20 procent zijn waarschijnlijk niet zonder gevolgen voor de productiviteit en welvaart. Door het ontbreken van robuust empirisch materiaal is dit echter niet te kwantificeren.’
Kortom, we weten het niet.
Maar we weten wél dat 30 procent van de uitgereikte innovatievouchers niet wordt geïnd. Bedrijven hebben zich als aasgieren gestort op deze vrijwel drempelloze regeling – op 23 februari waren ze beschikbaar bij het ‘loket’ Agentschap NL – maar velen verzuimen de subsidie te besteden. Partijen die een dienst of kennis hebben geleverd kunnen pas achteraf de vouchers verzilveren.
Een deel van de oorzaak ligt bij de ‘intermediairs’, de subsidieadviseurs, zegt Frank Kramer, ‘kennismakelaar’ bij innovatienetwerk Syntens in Nieuwegein. ‘Maar ik moet uitkijken wat ik hier zeg. Het is een hartstikke leuke regeling, maar we moeten spelletjes voorkomen.’
De adviseurs waarschuwen hun cliënten tevoren dat een regeling ‘loskomt’ , aangezien er bij de innovatievoucher geldt ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’ en er van tevoren geen plan ingeleverd hoeft te worden. Dat hoeft geen kwade trouw te betekenen, maar kan ook een Pavlov-reactie zijn. Later kan de intentie niet worden waargemaakt en dat is de reden dat veel Innovatievouchers niet worden verzilverd.
De private vouchers waren binnen drie dagen weg, de publieke vouchers binnen een week of acht, aldus Kramer. Hij zegt dat in drie dagen de voorstellen niet goed zijn te beoordelen: ‘De verwerking duurt twee maanden in totaal. Binnen het Syntens-netwerk beschikken we over ruim 250 adviseurs. We bellen met elke aanvrager om achter zijn intenties te komen.’ Controle achteraf vindt niet plaats. Kramer: ‘Dit is een high trust-product, en dat is om het laagdrempelig te houden. Als er gekke dingen of valse opzetjes tussen zitten, halen wij die er snel uit, hoor.’
Rond het verkrijgen van subsidies is een hele industrie ontstaan, belichaamd door de Nederlandse Vereniging van Adviseurs inzake Subsidies (NVAS) met gedragsregels en een geschillenregeling. Je kunt een modelcontract afsluiten met dergelijke adviseurs. Vaak zijn ze vrijwel risicoloos in te huren. Zoals Jaco van Daalen van Van Daalen&Partners in Voorhout een klein adviesbureau met drie mensen , gespecialiseerd in technologie en innovatie. Hij werkt, als veel van zijn collega’s op no cure no pay basis: 15 procent commissie over het subsidiebedrag, met een eenmalige betaling van 450 euro voor de voorbereidingen en het subsidievoorstel. Ze verzorgen voor ongeveer 40 à 50 klanten per jaar de subsidie en de toegekende subsidiebedragen variëren van 5000 tot 250.000 euro.
Van Daalen biedt een ‘subsidiecheck’ op zijn website om ‘uit de 1.300 regelingen’ een keuze te maken. Alleen Van Daalen ziet het resultaat van de check, en daarmee kan hij klanten benaderen. Maar hoe kun je al die 1.300 regelingen kennen? ‘Slechts een beperkt aantal is van toepassing, hooguit dertig rollen eruit. En op grond van onze ervaring pikken we die paar die er werkelijk toe doen er zo uit.’
Vaak komt de WBSO-regeling bovendrijven. Deze fiscale regeling, de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, is veruit de belangrijkste. Ze brengt de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk omlaag. Zo kan de af te dragen loonheffing flink naar beneden, kan de zelfstandigenaftrek voor zzp’ers omhoog, en is er een extra aftrek van de loonheffing voor startende ondernemers. Drie keer per jaar is een aanvraag in te dienen, via Senterloket.nl. Het loket geeft na een beoordeling een ‘S&O’-verklaring af.
Jaarlijks maken bijna 13.000 aanvragers gebruik van de WBSO. Nadeel is de onzekerheid over de afhandeling die moet resulteren in de ‘S&O-verklaring’. Voordeel is dat het aantal indieners zo groot is dat erkenning geen zaak kan zijn van gemillimeter. Er komt wel wat werk bij kijken: je moet een S&O-administratie bijhouden, uiteraard conform de cijfertjes in de aanvraag. Je kunt de gerealiseerde S&O-uren eenvoudig via internet meedelen aan Agentschap NL.
Deze regeling is goed te combineren met de Innovatiebox, voorheen de Octrooibox: een laag tarief (5 procent) vennootschapsbelasting voor winst uit innovatieve activiteiten. Verliezen op innovatieve activiteiten zijn aftrekbaar tegen het normale tarief van 25,5 procent. Dus eerst krijg je geld om te innoveren, en dankzij de S&O-verklaring gaat de overheid ook niet volop meedelen in de winst die je met eventuele innovatie behaalt: dat is een dubbel voordeel.
Het faalpercentage van de voorstellen die met zijn hulp zijn gemaakt noemt Van Daalen ‘vrijwel nihil’. ‘Ik screen van tevoren goed. Ik doe alleen kansrijke projecten. Tenslotte heb ik er al negen jaar ervaring in.’
Van Daalen schat dat zeker 75 procent van de Nederlandse innovatiesubsidies via adviseurs hun weg vinden. Het is een industrie geworden, beaamt ook hij. Hij ontkent dat subsidies vooral worden verdeeld op basis van de slimheid en handigheid van die adviseurs. ‘Het is allemaal redelijk zakelijk. Subsidieverleners en adviseurs weten goed wat ze aan elkaar hebben. Het is een vorm van optimalisering.’
Een veel vernomen klacht is de beroerde controle achteraf. Van Daalen: ‘Dat valt mee. Ik denk dat 75 procent van onze klanten in 2009 controle van het project en de administratie heeft gehad van SenterNovem en nu dus de opvolger Agentschap NL. Bij hogere bedragen, vanaf zo’n 25.000 euro, is een accountantsverklaring vereist.’
Maar over succes- en faalpercentages weten we verder niets, want subsidieverlening blijft veelal geheim. Van Daalen: ‘Natuurlijk slaagt een minderheid van de innovaties. Laat het 10 of 20 procent zijn, dus acht tot negen op de tien keer mislukt het. Maar de successen maken dat dubbel en dwars goed.’
Agentschap NL gaat de voorlichting aan ondernemers verbeteren. Partner Syntens bereidt de introductie voor van een direct telefoonnummer voor ondernemers op zoek naar hulp. Betekent dat sneller geld? Kennismakelaar Frank Kramer van Syntens: ‘Het gaat om betere plannen. Geld kun je altijd wel krijgen, maar zie maar eens een goed plan te maken en dat goed uit te voeren. Daar moet je als ondernemer op gespitst zijn. Daar helpen wij bij.’
Kun je als ondernemer niet beter weg blijven van het subsidiecircus en gewoon je eigen plan trekken? Van Daalen: ‘Ik zou het altijd proberen. Het is heel eenvoudig: innovatie brengt een veel hoger bedrijfsrisico met zich mee dan de lopende zaken. De overheid wil in dat risico delen en dat is gunstig.’
Weg uit Amsterdam?
Het kan de moeite lonen nadrukkelijk buiten Amsterdam te denken, al is het maar omdat de hoofdstad niet het creatieve alleenrecht heeft. Rond de Universiteiten van Twente, Eindhoven en Groningen ontstaan levendige clusters van innovatieve bedrijven. Huisvesting is er goedkoper, bovendien zijn er veel regionale en provinciale subsidiepotten. Zo hebben Brabant, Limburg, Overijssel, Gelderland en Noordelijk Nederland goed gevulde investeringsfondsen.
Wie de tenen in het water wil steken net buiten Amsterdam, kan beginnen in Flevoland. De provincie heeft veel aandacht voor ict, bijvoorbeeld in samenwerking met Almere. De stad is wat voorzichtiger geworden na een tik op de vingers van de lokale Rekenkamer wegens verkwisting van ict-subsidies, maar er is nog geld.
Wie een hele grote broek wil aantrekken kan het beste iets bedenken waarmee aanspraak kan worden gemaakt op het Fonds Economische Structuurversterking (FES). In 2009 was hier ruim 1,7 miljard euro beschikbaar. Daarvan is 525 miljoen euro gegaan naar kennis en innovatie, voor het overgrote deel verdeeld via het ministerie van OC&W.
Deel dit bericht
Plaats een reactie
Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond
5 Reacties
Frans Jan Boon
Overal waar overheidsgeld te halen valt steekt de subsidiemaffia de kop op.
Henk
De enigen die structureel beter worden van dit soort subsidies zijn inderdaad de 'kennismakelaars' die zich gespecialiseerd hebben in het subsidieslurpen en het lobbyen. Daarom word je door die lui ook continue bestookt "of ze alsjeblieft subsidie voor jou mogen aanvragen". WBSO en innovatiebox zijn mooie regelingen, maar die kleine subsidietjes t/m 25k gaan echt nergens over. Het is niet per se ingewikkeld om als bedrijf zelf subsidie aan te vragen, maar wel extreem tijdrovend en daarmee duur. Tijd is geld in de kennissector. Als je als commercieel innovatiebedrijf uitrekend wat het je aan uren kost om je te verdiepen in een subsidie-aanvraag, die te maken en die in te dienen, loont het 90% van de tijd totaal de moeite niet!
Frank
Ik vind dat indien je voor een Wbso subsidie een tussenpersoon nodig hebt, de subsidie niet toegekend mag worden, immers de onderneming moet zelf de onderbouwing kunnen doen en zal uiteindelijk zelf de administratie van de uren moeten organiseren. Het hele circus van adviseurs rondom de Wbso regeling is zoals ik het zie niet nodig. Doe de aanvraag en aministratie gewoon zelf.
Piet
Volgens mij moeten we gewoon de belasting verlagen en de subsidies afschaffen.
Ellen
En wat te denken over het circus rond de EC projecten uit "Brussel"? Hoeveel projecten lopen daar en van hoeveel daarvan komt het ooit tot iets bruikbaars?