Industry Wire

Geplaatst door Rekenhof

E-Waste management – beheer van de afvalstroom van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in Vlaanderen

E-waste is een van de snelst groeiende afvalstromen. Onzorgvuldige verwerking ervan kan milieu en gezondheid ernstig bedreigen. Het Rekenhof onderzocht of Vlaanderen de internationale regelgeving daarop correct in Vlaamse regelgeving heeft omgezet, of Vlaanderen performant e-waste inzamelt en verwerkt, of het zijn AEEA-beleid opvolgt en evalueert, en of het zijn recuperatiedoelstellingen haalt. Het concludeerde dat Vlaanderen de internationale afvalregelgeving correct in Vlaamse regelgeving heeft omgezet, maar dat het zijn recuperatiedoelstellingen niet haalt. Het verzamelt voor het beleid vooralsnog te weinig bruikbare informatie in, de coördinatie tussen de verschillende betrokken beleidsniveaus is niet altijd duidelijk en de handhaving is ontoereikend om een incorrecte verwerking van AEEA te ontmoedigen.

Vlaams beleidskader

Europa heeft een milieu- en afvalstoffenbeleid opgebouwd, dat een voorkeur geeft aan preventie, hergebruik en recyclage voor andere toepassingen, en dat uitgaat van producenten-, distributeurs- én consumentenverantwoordelijkheid. Het heeft de lidstaten gevraagd om passende inzamelings- en behandelingsmaatregelen, permanente monitoring met jaarlijkse rapportering en een handhavingsbeleid. Vlaanderen heeft zijn regelgeving voor afvalbeheer opgenomen in het materialendecreet en het uitvoeringsbesluit VLAREMA. Zij vatten het Europese afvalstoffenbeleid goed, maar het regeerakkoord 2019-2024 en de beleidsnota Omgeving richtten zich niet specifiek op AEEA. Milieubeleidsovereenkomsten met producenten en verdelers regelen de aanvaardingsplicht van AEEA en op nationaal niveau werd een collectief inzamel- en verwerkingssysteem uitgewerkt, met de oprichting van de private vzw’s Recupel (lampen en elektrotoestellen), Bebat (batterijen en accu’s) en PV Cycle Belgium (zonnepanelen). Voor hergebruik en recyclage hanteert Vlaanderen een scherpere doelstelling dan Europa. Iedereen die met afvalstoffen omgaat, moet voorts voor de OVAM een afvalstoffenregister bijhouden. Sinds 2015 dienen alle actoren in de afvalverwerkingsketen voor AEEA de behandelde hoeveelheden te rapporteren in de rapporteringstool BeWeee of aan Recupel.

Resultaten

De OVAM verwacht dat een inzamelpercentage van 65% op korte termijn niet kan worden gehaald. De inzameling van AEEA kampt ook met enkele specifieke problemen. Zo blijkt uit de gegevens van de OVAM dat de inzamelcijfers voor professionele AEEA langs het systeem van erkende Recupel-recyclers laag blijven, ondanks verdere bekendmaking en promotie bij de betrokkenen. Verder zijn er de zogenaamde freeriders, vooral buitenlandse onlinebedrijven, die EEA op de markt brengen en waarbij sommige geen recupelbijdragen betalen en aldus het financieringssysteem van afvalverwerking ondermijnen. Sommigen aanvaarden in de praktijk bij hun verkopen geen teruggave van AEEA. Verder registreert en rapporteert niet elke inzamelaar.

Hergebruik brengt België maar beperkt in kaart: er zijn alleen gegevens beschikbaar van de kringwinkels. Particulieren of private actoren, zoals rommelmarktverkopers of online verkoopplatformen, hebben geen rapporteringsplicht. Het EEA-hergebruikpercentage ligt in elk geval laag. Het bedroeg in 2018 slechts 0,35 kg per inwoner. Een onvoldoende aanvoer, een slechte aanvoerkwaliteit en een tekort aan reparatiekennis spelen daarbij een rol.

Ook de terugwinningsgraad van kostbare en zeldzame mineralen en grondstoffen uit AEEA is laag, vooral door de moeilijkheidsgraad ervan. Nochtans is de marktvraag ernaar hoog.

Alle export van AEEA – dat altijd gevaarlijk afval is – vereist een kennisgevingsdossier. De massa gemelde AEEA-export ligt echter lager dan de massa niet gemelde. Momenteel ontbreekt een centrale registratie van de exportmeldingen en de uitvoer van AEEA wordt in de praktijk zelden aan de regionale autoriteiten gemeld, doordat AEEA deels onder het mom van hergebruik (EEA) wordt geëxporteerd.

Vlaanderen doet wel sensibiliseringsinspanningen. Recupel, Bebat en de OVAM investeren jaarlijks in communicatieplannen en -campagnes om duurzame gedragsveranderingen bij alle stakeholders te bewerkstelligen.

Handhaving

Hoewel beheersinstrumenten voor de stroom e-waste voorhanden zijn (zoals registratieverplichtingen en sanctioneringsmogelijkheden), vertoont de handhaving belangrijke pijnpunten. Zo is zij versnipperd over tal van diensten op verschillende bestuursniveaus, waarvan de samenwerking en coördinatie niet altijd duidelijk is: de OVAM en de afdeling Handhaving (AHH) van het departement Omgeving op het Vlaamse niveau en de federale gerechtelijke politie, de centrale directie Dienst Leefmilieu en de douane op het federale niveau. Deze organisatie over verscheidene beleidsniveaus brengt een verhoogde complexiteit mee. Vlaanderen heeft het toezicht op en de handhaving van AEEA niet specifiek geregeld, maar opgenomen in de ruimere afvalwetgeving en in milieubeleidsovereenkomsten. In het algemeen staan de OVAM en het departement Omgeving in voor het toezicht op alle aspecten van de Vlaamse afvalstoffenwetgeving. Veel afvalverwerkers hebben echter geen overeenkomst met een beheersorganisme gesloten en werken daardoor onder de controleradar. Overigens vinden sowieso onvoldoende controles op export van AEEA plaats, terwijl België nochtans veel internationale doorvoertrafiek kent. Het AHH beschikt ook over te weinig personeel om doortastend en effectief te kunnen optreden. Ten slotte is er de specifieke problematiek rond de bestaande mogelijkheid een container pas te melden als hij al uit de Antwerpse haven vertrokken is, wat inspectie en handhaving beperkt.

Conclusies

Het Rekenhof concludeerde dat Vlaanderen de internationale afvalregelgeving weliswaar correct in Vlaamse regelgeving heeft omgezet, maar dat het beleidsmatig te weinig aandacht gaf aan AEEA. Vlaanderen verwerkt e-waste bovendien op weinig performante wijze en haalt dan ook zijn ambitieuze recuperatiedoelstellingen niet. De handhaving van de regelgeving is in het algemeen te complex, ontoereikend en versnipperd.

Reactie van de minister

De reactie van de Vlaamse minister van Omgeving werd verwerkt in de reactie van de OVAM d.d. 21 juni 2021, die de meeste aanbevelingen van het Rekenhof onderschreef, bijkomende informatie, enkele geactualiseerde gegevens en een aantal puntuele rechtzettingen bevatte, en enkele initiatieven aankondigde. Het Rekenhof heeft dat antwoord verwerkt in het verslag.

Dit artikel is een ingezonden bericht en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Deel dit bericht