Deel dit artikel
-

Zakelijk steekspel om sociale data

‘Een sociaal experiment met radicale transparantie’, zo noemt Chris Saad zijn Data Portability Project, dat gebruikers van sociale netwerken meer controle wil geven over hun data. Facebook, MySpace, Google en Microsoft praten mee, maar niet met dezelfde agenda. Stiekem gaat deze strijd om openheid vooral over zakelijke invloed.

De Amsterdamse conferentie The Next Web haalde de Australiër Chris Saad afgelopen voorjaar als een held binnen. “Data zijn het nieuwe innovatieplatform”, zegt Saad in Amsterdam. “Web 1.0 was een platform van documenten. Web 2.0 is een platform van mensen. Web 3.0 is een platform van persoonlijke ervaring en personalisatie, aangedreven door persoonlijke controle over data.”

Bron illustratie: André Thijssen

Met een rondje handen opsteken legt Saad nog eens uit wat dataportabiliteit is. “Wie zit op Facebook? MySpace? Twitter?”, vraagt hij. “Zou je niet je eigen data willen kunnen meenemen van de ene naar de andere dienst? Dat is het probleem dat we oplossen.”

Hij doelt op The Data Portability Project, een ‘sociaal experiment met radicale transparantie’, volgens Saad. Sinds begin van dit jaar praten partijen als MySpace, Facebook, Microsoft en Google mee in zijn project, maar volgens de initiatiefnemer kan “bijna iedereen een leider in de discussie worden. Het is ook geen Amerikaans bedrijf of initiatief.”

Het Data Portability Project wil bestaande standaarden aan elkaar knopen in protocollen met brede steun van sites en ontwikkelaars. In het eerste halfjaar formuleerde het project drie gebruikstoepassingen: registratie op een sociaal netwerk, uitwisseling van profieldata en uitwisseling van contacten. Alleen voor registratie heeft het project momenteel een begin van een protocol.

Login in impasse

OpenID moet de sleutel worden in dataportabiliteit. De login-standaard zit momenteel in een impasse. Grote sites als Microsoft, Yahoo en AOL ondersteunen OpenID, maar alleen als verstrekkers. Ze accepteren geen OpenID’s verstrekt door andere sites. Blijkbaar willen ze zelf controle houden over de login en de gebruikersdata. Online kantoorapplicatiesite Zoho accepteert sinds mei de login-gegevens van Google- en Yahoo-accounts. Zoho’s woordvoerder Raju Vegesna heeft beloofd dat de site later ook OpenID als optie zal toevoegen, maar OpenID zou nog te omslachtig zijn voor de doorsnee gebruiker. Google en Yahoo hebben bovendien een veel groter bereik.

Waarom zou je als kleinere site OpenID implementeren? Geef je daarmee niet je gebruikersdata weg aan de grote sites? “Je business is niet mensen registreren”, zegt Chris Saad met onverholen minachting. “Je business is waarde leveren na de registratie. Je verliest geen data. Een gebruiker die inlogt met OpenID brengt juist een heleboel data mee.”

Bron illustratie: André Thijssen

Dat is een sterk argumenten voor sites als Zoho die applicaties leveren, maar niet voor abonnementsdiensten, clubs met leden of winkels die ouderwetse klantenbinding willen toepassen. “Als je businessmodel is gebaseerd op lock-in, ben je een sukkel”, vindt Saad. “Je hebt nooit gebruikers, gebruikers hebben jou. Sommige investeerders zullen gruwen bij die gedachte. We kunnen hier eindeloos over blijven doorzeuren, zoals de muziekindustrie en tv-business hebben gedaan. Of we kunnen het omarmen. Wellicht kunnen we de identiteitsmakelaars van de toekomst worden, onderdeel van het komende webbesturingssysteem.”

Chris Saad manoeuvreert zich daarvoor alvast in positie. Toch ligt het meer voor de hand dat Google, Yahoo en Microsoft die makelaarsfuncties gaan vervullen. “Dat is absoluut waar”, zegt Forrester-analist Charlene Li. “Zij hebben meer data dan wie dan ook, dus zij zullen voor de meeste mensen de natuurlijke centra voor connecties worden.”

Dogma’s

Charlene Li publiceerde met collega Josh Bernoff onlangs het boek ‘Groundswell: winning in a world transformed by social technologies’. Het boek en de bijbehorende blog herkauwen de bekende internetdogma’s: alles gaat open, de consument zit aan het stuur, technologie dicteert de toekomst.

Sociale netwerken zullen als zuurstof worden. “Zonder die sociale context in ons online leven zullen we niet goed kunnen ademhalen”, schrijft Li. Maar ontwikkeling van de vereiste protocollen zal nog zeker vijf jaar kosten. “Profielen zijn nu een puinhoop. Mensen hebben allerlei verschillende profielen en niemand wil dat nog opgeven.”

Op de achtergrond speelt de grote vraag wie de data gaat beheren. “Google wil graag die centrale dataopslag worden”, gelooft Steve Repetti, cto van Zude, een aggregatieplatform voor sociale data. Gebruikers kunnen sinds kort vriendenlijsten, profieldata en statusberichten uit Facebook, MySpace, Bebo, Orkut en Hi5 importeren naar hun Zude-pagina’s.

Google heeft waardevolle gebruikersdata in Gmail-accounts met adresboeken, maar Orkut is in de VS nooit aangeslagen. “Google heeft geen grote database met profielen”, stelt Repetti. “Ook de kleinere spelers die sinds het begin achter dataportabiliteit staan, zoals Bebo en zeker wij, willen sociale data openen. Waarom? Wij hebben niet 80 miljard verschillende profielen.”

Enorme beweging

Dataportabiliteit is inzet van een puur zakelijk steekspel om gebruikersdata tussen de grote Amerikaanse spelers, met name Google en Facebook. “Tot negen maanden geleden bestreden ze allemaal het concept van dataportabiliteit”, zegt Repetti. “Niemand wilde er iets mee te maken hebben. De afgelopen maanden is er ineens enorme beweging in het initiatief gekomen.”

Chris Saad merkt dat Microsoft het actiefst is in zijn project, gevolgd door Google. “Facebook heeft absoluut meer belangstelling voor bescherming van zijn gebruikers dan voor een interoperabele omgeving”, erkent Saad. “Maar de verliezers in sociaal netwerken, zoals Microsoft, zijn zéér geïnteresseerd en zullen druk uitoefenen op de winnaars.”

MySpace opende begin mei een deel van zijn profieldata en vriendenlijsten voor partners Yahoo, Ebay, Twitter en Photobucket. Facebook volgde een dag later met de aankondiging van Facebook Connect, een uitbreiding op het Facebook-platform waarmee gebruikers hun profielen en contacten kunnen verbinden met accounts op andere sites.

Google kondigde vervolgens FriendConnect aan, dat OpenID, Oauth en OpenSocial toepast om uitwisseling van profieldata op verschillende sites mogelijk te maken. Facebooks reactie daarop was Google toegang te ontzeggen tot zijn data. FriendConnect maakt de data beschikbaar voor derden en ‘respecteert niet de privacystandaarden waarop onze gebruikers rekenen’, volgens Facebook.

Adverteerders

Een hele serie starters probeert data uit verschillende sociale netwerken onder hun eigen site te consolideren. “Het gaat niet om consolidatie”, zegt Forrester-analist Charlene Li. “Het gaat niet om controle. Hoe opener je bent, hoe meer waarde je kunt leveren. Je wint door het anderen makkelijker te maken zich met jou te verbinden en dan de beste dienst voor je gebruikers te leveren.”

Maar gebruikers betalen op Web 2.0 zelden voor diensten, de adverteerders betalen voor gebruikers. En hoe meer unieke data over die gebruikers ze kunnen krijgen, hoe meer de sites voor hun advertentieruimte kunnen rekenen. Facebook dankt zijn 15 miljard dollar waardering volledig aan zijn miljoenen gebruikersprofielen.

Wat wordt het businessmodel als sites controle over hun gebruikersbestanden verliezen? “Het businessmodel zal voornamelijk draaien om sponsoring en advertenties”, denkt Li. “Niet om betalingen of lock-in.” Sites hoeven data niet in eigendom te hebben om er advertenties in te verkopen. “Het zal draaien om engagement”, voorspelt Li. “Je wint door mensen meer tijd met je te laten doorbrengen.”

De aandachtseconomie is ook een stokpaardje van Chris Saad. Zijn bedrijf Faraday Media zou in ‘het epicentrum van het aandacht-ecosysteem’ staan. Op zijn LinkedIn-profiel schrijft Saad: “Wij hebben de standaarden, initiatieven, technologieën, platformen en producten ontwikkeld die participanten helpen een persoonlijk relevant internet te ervaren.”

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond