Restaurantsite vaart wel bij web 1.0

Geen banners of tekstadvertenties, maar betalende restaurants. Dat is het verdienmodel van restaurantsite DiningCity. Alleen al in Amsterdam doen 200 restaurants mee, die elk duizend euro per jaar betalen.

Diningcity bestaat al sinds 1998. Jeroen van den Brink startte in dat jaar als student de site. Jarenlang was de site puur gericht op Amsterdam. In tegenstelling tot sites als Iens.nl, staan bij DiningCity recensies van bezoekers niet centraal. Voor DiningCity geen web 2.0, maar web 1.0, om het simpel uit te drukken. Niet de gebruikers, maar de restaurants maken de site. 

Door de restaurants zelf geschreven omschrijvingen, inclusief up-to-date menukaarten en foto's, vormen de basis van de site mét de mogelijkheid om online te reserveren. Bij een omschrijving staan sporadisch recensies.

De selectie van restaurants vindt niet plaats door een onafhankelijke restaurantspotter, zoals bij Specialbite. Bij DiningCity krijgen restaurants die betálen een plekje op de site. In Amsterdam betaalt een restaurant nu duizend euro per jaar voor aanwezigheid op de site. "Restaurants moeten wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wij richten ons op het midden- en topsegment," vertelt Van den Brink. "Maar eetcafés kunnen ook een plaatsje krijgen." In de praktijk komt het zelden voor dat een restaurant wordt afgewezen. "Dat is zo'n vijf keer voorgekomen de afgelopen tien jaar."

Op DiningCity mogen bezoekers wel recensies achterlaten; sinds kort wordt dat ook actief gestimuleerd. Van den Brink geeft toe dat dit wel riskant is, aangezien hij met de restaurants een adverteerderrelatie heeft. Zij betalen voor positieve publiciteit, niet voor eventuele negatieve reacties op hun restaurant. "Wij zitten in een soort spagaat." Negatieve reacties worden volgens hem niet verwijderd. Eigenaren zien volgens hem ook wel het voordeel van negatieve reacties. "Iedereen die een reactie plaatst, moet zijn emailadres achterlaten. Als een reactie negatief is, kan de eigenaar iemand persoonlijk benaderen."

Aardige omzet
Op dit moment staan er ongeveer tweehonderd Amsterdamse restaurants op de site. Dat zorgt alleen voor deze stad al voor een aardige jaaromzet, aangezien restaurants duizend euro per jaar betalen voor aanwezigheid op de site. Van den Brink maakt een kleine kanttekening: "In het begin betaalden restaurants een lager jaarbedrag. Dat bedrag geldt nog steeds voor deze restaurants."

Restaurants zien aan de hoeveelheid online reserveringen heel duidelijk het effect van aanwezigheid op DiningCity. Maandelijks vinden er via de site in totaal tussen de twee- en drieduizend online reserveringen plaats voor Amsterdamse restaurants. Van de tweehonderd Amsterdamse restaurants op DiningCity bieden er honderdvijftig de mogelijkheid aan tot online reserveren. Dat is gemiddeld dus zestien online maandelijkse reserveringen per restaurant. "En dat zijn alleen de online reserveringen. De meeste mensen geven de voorkeur aan reserveren per telefoon. Het gaat om zo'n tachtig procent van de mensen die via onze site een boeking doet," vult Van den Brink aan.

Offline promotie
De meeste bezoekers trekt DiningCity via Google. Het zou volgens Van den Brink gaan om zo'n zestig procent van het totale verkeer. Het overige deel komt rechtstreeks op de site, waarschijnlijk vaak nadat ze eerst via Google de site leerden kennen. Maandelijks trekt DiningCity tussen de 150.000 en 200.000 unieke bezoekers, zegt Van den Brink. Het gaat om de totale site, dus niet alleen het Amsterdamse deel.

Aan adverteren of partnerships doet DiningCity nauwelijks. Maar daar komt verandering in. "We willen onze naamsbekendheid vergroten." Dat doet de site onder meer door de organisatie van de Restaurant Week, die eind augustus voor het eerst landelijk plaatsvindt. In maart vond een restaurantweek plaats in Amsterdam. Tijdens die week betalen mensen 25 euro een driegangen menu in een selectie toprestaurants, waaronder Le Garage, het Okura Hotel en Visaandeschelde.

Een andere offline promotiemiddel is een kaart met daarop restaurants ‘geplot', naar model van Google Maps. De kaart, met daarop het logo van DiningCity, wordt vanaf deze week verspreid in hotels in Amsterdam, en later ook in andere steden waar DiningCity actief is.

Franchise
Sinds begin dit jaar is DiningCity ‘landelijk gegaan'. Dat doet het via een franchiseformule. In Nederland zijn er nu onder meer restaurants in de steden Den Haag, Rotterdam, Haarlem en Utrecht op de site aanwezig. Daarnaast zijn er buitenlandse steden toegevoegd, waaronder Rome, Parijs, Madrid en New York.

Per stad is er één franchisenemer. Deze is volledig verantwoordelijk voor acquisitie van restaurants. Vanuit het kantoor in Amsterdam, waar in totaal vijf mensen werken, vindt technische en marketingondersteuning plaats. Franchisenemers bepalen zelf welk bedrag zij in rekening brengen aan restauranteigenaren voor aanwezigheid op de site. Franchisegever DiningCity krijgt een vaste vergoeding van de franchisenemer per restaurant.

Voor het einde van dit jaar hoopt DiningCity in 17 steden te zitten. Van den Brink richt zich met name op Europa. "Dat is de eerste focus." De buitenlandse stad die het tot nu toe het beste doet? "Rome. Daar hebben we nog helemaal geen concurrentie. De franchisenemer moet daar vaak nog internet installeren bij de restauranteigenaren. Net al ik dat in de beginperiode in Nederland deed."

Foto door: Miek37 (volgens Creative Commons)