-

Vergoeding bij opzegging of ontbinding van een agentuurovereenkomst

Een agentuurovereenkomst is een overeenkomst tussen partijen die principaal en agent worden genoemd. Meestal brengt de agent klanten aan bij de principaal en bemiddelt zodoende bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen beide partijen. De agent kan eventueel ook zelf overeenkomsten met klanten sluiten op naam en voor rekening van de principaal.

Het beëindigen van een agentuurovereenkomst is gedetailleerd in de wet geregeld, in afdeling 4 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 7:428 en verder.

Opzegtermijn
Een agentuurovereenkomst die voor onbepaalde duur is aangegaan, of voor bepaalde duur met het recht van tussentijdse opzegging, kan worden opgezegd met inachtneming van de wettelijk geregelde opzegtermijnen. Deze opzegtermijnen worden dwingend voorgeschreven door art. 7:437 BW, dat wil zeggen dat afwijkende bepalingen nietig zijn. De opzegtermijnen zijn als volgt: indien de overeenkomst in het eerste jaar wordt opgezegd, is de opzegtermijn minimaal 1 maand. Indien de overeenkomst in het tweede jaar wordt opgezegd, is de opzegtermijn minimaal 2 maanden. Indien de overeenkomst in het derde jaar of daarna wordt opgezegd, is de opzegtermijn minimaal 3 maanden. Als er geen (geldige) opzegtermijn is overeengekomen, dan is de opzegtermijn 4 maanden indien de overeenkomst korter dan 3 jaar heeft gelopen, 5 maanden indien de overeenkomst 3-6 jaar heeft gelopen, en 6 maanden indien de overeenkomst 6 jaar of langer heeft gelopen.

Een agentuurovereenkomst die voor een bepaalde duur, bijvoorbeeld 5 jaar, is aangegaan en waarin niets is bepaald over tussentijdse beëindiging, kan in principe alleen voor het einde van de looptijd worden beëindigd als er schadevergoeding wordt betaald. De overeenkomst wordt dan wel beëindigd, maar de opzegger moet de schade van de wederpartij vergoeden, tenzij de opzegger een dringende reden heeft om tussentijds te beëindigen (art. 7:439 BW, zie ook ‘schadevergoeding bij onregelmatige beëindiging’ hieronder).

Ontbinding
Daarnaast kunnen zowel de principaal als de agent bij de kantonrechter om ontbinding van de overeenkomst verzoeken, indien er een dringende reden aanwezig is, of er een zodanige verandering van omstandigheden heeft plaatsgevonden dat de overeenkomst op grond van de billijkheid onmiddellijk of op korte termijn moet worden ontbonden (art. 7:440 BW). De rechter bepaalt of er een (schade)vergoeding door een van partijen moet worden betaald.

Goodwillvergoeding bij beëindiging
Bij beëindiging van de agentuurovereenkomst heeft de agent in principe recht op een goodwillvergoeding (in de wet ‘klantenvergoeding’ genoemd, art. 7:442 BW). De hoogte van de goodwillvergoeding wordt berekend aan de hand van het voordeel dat de principaal geniet na het einde van de overeenkomst door de inspanningen van de agent. Daarnaast wordt gekeken of een vergoeding billijk is, gelet op alle omstandigheden, in het bijzonder op de provisie uit overeenkomsten met klanten die de agent heeft aangebracht en die de agent na beëindiging misloopt. Verder wordt in de rechtspraak wel rekening gehouden met factoren zoals de duur van de overeenkomst, hoe hoog de provisie was, of een onkostenvergoeding was begrepen in de provisie, de reden van beëindiging en of er een non-concurrentiebeding is overeengekomen. De goodwillvergoeding bedraagt maximaal de provisie van 1 jaar, ter hoogte van de gemiddelde jaarprovisie van de laatste 5 jaren, of (indien de overeenkomst korter heeft geduurd) ter hoogte van de gemiddelde jaarprovisie gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst. (art. 7:442 lid 2 BW). Een agent heeft geen recht op goodwillvergoeding als hij schadeplichtig is jegens de principaal (zie hierna), of in bepaalde gevallen als de agent de overeenkomst zelf beëindigt (art. 7:442 lid 4 BW).

Een voorbeeld van een zaak waarin wel een klantenvergoeding werd toegekend, diende onlangs bij het Hof Amsterdam tussen Best Sellers B.V. en één van haar agenten. Best Sellers is een onderneming die handelt in huis- en tuindecoratie-artikelen. Best Sellers wilde de agentuurovereenkomst zonder klantenvergoeding beëindigen, en stelde dat na de beëindiging slechts sporadisch nog iets was gekocht door de 2 klanten die de agent had aangebracht. Het Hof oordeelde echter dat Best Sellers nog steeds ‘aanmerkelijke voordelen’ had van deze klanten. Er waren immers daadwerkelijk orders geplaatst door deze klanten, waarvoor de agent geen provisie had ontvangen. De klantenvergoeding werd in dit geval vastgesteld op de beloning van 1 jaar, berekend naar het gemiddelde van de door de agent gedurende de looptijd van de agentuurovereenkomst ontvangen vergoeding.

Schadevergoeding bij onregelmatige beëindiging
Bij beëindiging zonder eerbiediging van de duur van de overeenkomst of zonder inachtneming van de wettelijke of overeengekomen opzegtermijn, en zonder dat de wederpartij daarin toestemt, is de beëindigende partij verplicht om de schade van de wederpartij te vergoeden (art. 7:439 BW). Dit is alleen anders als er een dringende reden is voor beëindiging.

In de Best Sellers-zaak paste het Hof deze regels 1 op 1 toe. Best Sellers had in een meeting tegen haar agent gezegd dat ze geen gebruik meer wilde maken van de agent. Dit werd bevestigd in een e-mail: “Wij hebben op 21 januari jl. een meeting gehad waarin aan jou duidelijk is meegedeeld dat wij geen gebruik meer wilden maken van jouw diensten. Daarop volgend hebben wij jou de overeenkomst gestuurd waarin wij onze samenwerking hebben opgezegd (…)”. De agent was echter niet akkoord gegaan met de overeenkomst. Het Hof oordeelde daarom dat de agentuurovereenkomst eenzijdig was beëindigd, zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder dat sprake was van een dringende reden. Best Sellers moest daarom schadevergoeding betalen aan de (ex-)agent.

De schadevergoeding bij onregelmatige beëindiging of ontbinding bestaat uit de provisie die de agent had ontvangen indien de overeenkomst niet voortijdig was beëindigd, maar gewoon was uitgediend tot het einde van de looptijd (art. 7:441 lid 1 BW), of uit de daadwerkelijk door de agent geleden en aangetoonde schade (art. 7:441 lid 3 BW).

Deel dit bericht

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet op de site getoond