Hands-on: iPhone 12 (Pro)

Met de introductie van de iPhone 12 lijkt zich eindelijk een duidelijke marktstrategie bij Apple af te tekenen, al moet het bedrijf de middenmootmarkt toch beter in de gaten te houden.

De trend was jaren geleden al ingezet met de MacBooks. Die kennen een reguliere en een Pro-lijn. Met de iPad is dat beleid doorgetrokken. Apple heeft inmiddels tablets in alle prijsklassen, van betaalbare iPads voor het onderwijs, een indrukwekkende middenmotor als de iPad Air tot en met behoorlijk prijzige Pro modellen voor wie alle toeters en bellen wil. Het laatste model van de iPad Air is zelfs een aardig eind in de richting van Pro modellen opgeschoven.

Apple lijkt nu hetzelfde te willen doen met de iPhone. Dit najaar lanceerde Apple niet minder dan vier modellen, waaronder de iPhone 12 mini, de reguliere iPhone 12 en twee Pro modellen in verschillende formaten.

Het verschil tussen de iPhone 12 en iPhone 12 Pro is zelfs uiterst klein geworden: de Pro versie onderscheidt zich hooguit door een iets luxere behuizing (chirurgisch staal, in oceaanblauw, goud, zilver en grafiet), meer werkgeheugen en uitgebreidere camera’s.

Apple leende een iPhone 12 en 12 Pro aan Emerce uit en het eerste dat opvalt is dat ze stukken lichter zijn dan de vorige modellen. Vooral de iPhone 12 zakt niet meer door de binnenjas heen.

Een reusachtige sprong voorwaarts zijn de nieuwe iPhones echter ook weer niet. Alles is weer een tikkeltje beter en sneller. Zoals je van Apple mag verwachten.

Met de iPhone 12 heeft Apple de achterstand op de concurrentie ingelopen, want eindelijk wordt 5G ondersteund. Niet dat je daar in Nederland veel aan hebt. 5G is hier zeker nog twee jaar (vanwege de beschikbare frequenties) niet meer dan een soort 4G Plus, en wordt momenteel alleen aangeboden bij de drie grote netwerkbeheerders. Alleen Vodafone biedt (tegen extra betaling) snelheden tot 1 Gbps. Kortom, als je de huidige iPhone alleen maar wilt omruilen voor een 5G toestel kun je best nog even wachten.

Ook al omdat testen laten zien dat de batterij een flinke klap krijgt door 5G, dat scheelt al gauw 2 uur. Daarom heeft Apple Smart Data geïntroduceerd, waarbij de iPhone alleen 5G gebruikt als apps de hogere snelheid vragen. Iets zegt mij dat deze technologie over een paar jaar overbodig is geworden.

Als gezegd zijn de specs van de iPhone 12 en de Pro versie grotendeels gelijk aan elkaar zijn. De displays hebben dezelfde resolutie (inclusief True Tone, HDR en brede kleurweergave), beide schermen zijn van het type Ceramic Shield (minder beschadigingen bij het vallen), onder de motorkap vinden we dezelfde processor, de A14 Bionic-chip, zelfs de batterij is exact gelijk.

Het display van de iPhone 12 Pro is onder bepaalde omstandigheden iets helderder, en de iPhone 12 Pro heeft iets meer werkgeheugen dan de iPhone 12.

De belangrijkste verschillen zijn er op het gebied van de camera’s. Op de standaard iPhone 12 vind je naast de gewone lens een ultra-groothoeklens. Beide lenzen zijn natuurlijk weer verbeterd, de laatste heeft bijvoorbeeld nu ook nachtmodus.

De iPhone 12 Pro heeft naast een telelens als extraatje de LiDAR Scanner, die voor het eerst werd gelanceerd op de iPad Pro. De scanner meet hoelang het duurt totdat licht door voorwerpen is teruggekaatst. Zo kan hij een dieptekaart maken van de ruimte waar je bent. Handig voor Augmented reality-apps en Apples eigen Meten-app, maar spectaculaire toepassingen hebben we nog niet gezien.

Alleen de iPhone 12 Pro ondersteunt Apple ProRAW, waarmee je de flexibiliteit van RAW-bestanden behoudt. De functie scheelt tijd bij het nabewerken wat betreft ruisreductie en meervoudige belichting. Toch zullen echte fotoprofessionals hun Canon of Nikon voorlopig niet inruilen voor een iPhone.

En hoewel de Phone 12 Pro de stap zet van 8-bits naar 10-bits HDR-opnamen Dolby Vision – de eerste smartphonecamera die dat kan – betekent dat niet het einde van professionele camera’s. Het zijn hooguit instapoplossingen voor wie iets met professionele video wil.

Dit maakt de keuze wel zo makkelijk, nog los van het prijsverschil van 250 euro: de Pro is er eigenlijk vooral voor foto- en videoliefhebbers, ook al doet de kwaliteit van de reguliere iPhone nauwelijks op dit gebied echt niet onder voor de professionele iPhone. Voor alledaags gebruik merk je alleen dat je bij de Pro verder in kunt zoomen.

Voor het eerst levert Apple geen oplader meer mee in de opvallend platte doos, net zomin als oortjes. Wel is een Lighting naar USB-C kabel aanwezig, zodat je je iPhone kunt opladen via een MacBook of een iPad.

Tegelijk komt Apple met de MagSafe, een draadloze oplader of zoals Apple het noemt een ‘nieuw ecosysteem van accessoires’ die je eenvoudig aan je iPhone kunt vastklikken. Naast 5G is dat misschien wel de belangrijkste toevoeging van de nieuwe iPhones.

Maar hoe handig het ook lijkt om een iPhone op een soort damsteen te leggen, de MagSafe oplader is niet alleen prijzig (45 euro), hij kan maar een toestel tegelijk opladen en doet daar ook nog eens veel langer over dan een goedkopere bedrade 20W USB-C-oplader. Dat trage opladen valt onmiddellijk op als je de iPhone op de MagSafe plaatst.

Omdat de MagSafe zelf ook aan een kabel zit, schiet je er per saldo niets mee op. Het voordeel van de magneten in de nieuwe iPhones is wel dat ze voor andere toepassingen kunnen worden gebruikt, zoals accessoires die anders moeilijk aan de smartphone zijn te koppelen.

En dan komen we op het belangrijkste nadeel van de iPhones: de wederom behoorlijk pittige prijzen.

De iPhone 12 mini valt met 809 euro nog mee, maar het kleine 5,4 inch display zal niet iedereen kunnen bekoren. Voor de 6,1 inch versie komt er gelijk 100 euro bij en wie meer wil dan de magere 64 GB van het instapmodel komt al boven de 1000 euro uit. Voor zoveel geld had trouwens wel 128 GB meegeleverd mogen worden.

Apple mag de tabletmarkt grotendeels in handen hebben, op de smartphonemarkt barst het inmiddels van de concurrenten die soortgelijke specs tegen fors lagere prijzen bieden.

Toegegeven: Apple heeft goedkopere toestellen. De eerder dit jaar gelanceerde iPhone SE is in Nederland te koop voor 489 euro, de XR voor 589 euro en Apple levert ook nog altijd de iPhone 11 voor 689 euro, maar dat zijn oude modellen. XR is zelfs al twee jaar oud.

Er lijkt dus een gat te ontstaan in de middenklasse, geavanceerde toestellen van rond de 600 euro, een markt waar Apple eigenlijk al is verslagen door Chinese rivalen als Xiaomi, Oppo en OnePlus. De komst van een soort iPhone Air is dringend gewenst, veel duurder kan de reguliere iPhone toch echt niet worden.

Een kenmerk blijft overeind voor iPhones: je betaalt voor robuuste hardware die niet gauw stukgaat. Er zijn ook weinig onderdelen die echt tegenvallen, terwijl bij andere merken altijd wel iets op te merken is. Daarnaast gaat een iPhone doorgaans langer mee dan een Android toestel, dat na twee jaar vaak al geen nieuwe software meer krijgt.