Ruim drie miljoen apparaten hebben een simkaart

Een kleine 3,5 miljoen apparaten in Nederland hebben een ingebouwde simkaart. Dat zijn er een miljoen meer dan een jaar geleden, wat een signaal is dat het internet of things reeds alledaagse praktijk is.

Dat blijkt uit de Telecommonitor van toezichthouder ACM, dat zojuist marktcijfers over het tweede kwartaal rapporteerde.

Het aantal zogeheten M2M-verbindingen (machine to machine) steeg van 2,4 miljoen vorig jaar naar 3,4 miljoen in het tweede kwartaal van 2016.

Over de snelheid van die verbindingen wordt niets gezegd. Niet ieder apparaat heeft een supersnelle 4G-verbinding nodig. Sommigen machines hebben genoeg aan smalbandinternet, bijvoorbeeld om kleine dagelijkse statusupdates door te geven.

Voorbeelden van M2M-toepassingen: slimme meters voor water en gas, maar ook aan navigatiesystemen, alarmsystemen en het op afstand monitoren van patiënten in de zorg. Providers als KPN en Vodafone spelen hierop in door het uitrollen van netwerken voor internet-of-thingstoepassingen (LoRa).

Het ACM-rapport laat ook zien hoeveel Nederland belt, sms’t en vast en mobiel internet.

Het volume mobiel dataverkeer via 4G-netwerken is in een jaar tijd verdubbeld. En van kwartaal op kwartaal steeg met het 29 procent. Ook zijn 3G-netwerken nog lang niet uitgespeeld, want daar zijn ook nog volumestijgingen te zien:

Gekeken naar de snelheden van internet thuis, via de vaste lijn, wordt duidelijk waarom Nederland een van de koplopers in de wereld is qua internetsnelheid. Zeventig procent van de huishoudens heeft 30Mbps of sneller:

Aan het einde van het tweede kwartaal hadden er 991.000 huishoudens een glasvezelverbinding. Dat was 200.000 meer dan het jaar ervoor. Het aantal actieve aansluitingen (van 2,5 miljoen ‘homes passed’) zal inmiddels wel boven de miljoen liggen.

Foto: fluffisch (cc)